Alarm

In de vroege ochtend schrik ik wakker van een irritant gepiep. Het is donker in de slaapkamer. Waar komt die piep vandaan? Dan spring ik op; de brandmelder gaat af. Ik ren naar de hal. Mijn pas geïnstalleerde rookmelder is rustig. Nu hoor ik mannenstemmen in het trappenhuis. Ik wil de deur opentrekken, maar het is verstandig eerst kleren aan te doen.

Mijn beide onderbuurmannen zijn bezig om de rookmelder op de tweede etage uit te zetten. Ik vraag wat er aan de hand is? Ze weten het niet. De melders gaan allemaal af, maar er is geen rook of vuur. Ze hebben wel al de brandweer gebeld, die ons bevolen heeft het pand zo snel mogelijk te verlaten en buiten op hen te wachten. De melders op de begane grond en tweede verdieping zijn uiteindelijk stil, maar op mijn etage gaan ze beiden tegen elkaar te keer. Ze hangen te hoog om ze uit te kunnen zetten. Het geluid is hemeltergend.

Ik trek een jas aan en pak mijn wanten want het vriest. Op straat staan alle buren verzameld te wachten op de brandweer. Iemand vraagt: ‘Waar is Chris?’ De buurvrouw van de benedenverdieping. Er brandt geen licht. Haar auto en fiets zijn er, ze moet thuis zijn. We drukken op de huisbel, bonken hard op de voordeur. Geen reactie. We bellen haar mobiel, ze neemt niet op. Hoe kan iemand door deze klereherrie heen slapen?

Inmiddels is de brandweer aanwezig. Ze gaan met zaklampen het pand binnen en zoeken elke verdieping af, naar een brandhaard of iets wat niet in de haak is. Even later komen ze naar beneden. Alles is veilig, alleen de bovenste rookmelders blijven loeien. ‘We halen ze er niet af, want als er straks toch iets aan de hand is, zijn wij aansprakelijk. Dus wij komen nergens aan. Bel de VvE voor een monteur.’ Ze stappen in de brandweerwagen en verlaten de straat.

In haar voordeur staat een slaperige Chris. Wat is hier aan de hand? Ze krijgt een update en we bellen het noodnummer van de VvE. De man belooft iemand te sturen. Een voor een gaan we naar ons werk, terwijl de twee rookmelders boven hun concert voortzetten. Bevrijd van dat oorverdovend gepiep stap ik in de auto. Tijdens het werk vergeet ik wat er aan de hand is…

Als ik in de namiddag de straat inrij hoor ik de rookmelders al piepen. Ze zijn nu allemaal tegen elkaar aan het loeien, het is een vreselijk kabaal. Je krijgt er koppijn van. Ik zoek meteen het telefoonnummer van de VvE en meldt dat de storing nog steeds niet verholpen is. De vrouw zegt doodleuk dat ze het aan een bedrijf hebben doorgegeven en dat ze langs zouden komen voor controle. Ik vraag het nummer van het servicebedrijf en bel meteen.

In eerste instantie word ik van het kastje naar de muur gestuurd. Monteur zegt: ‘Ik weet van niks, ik ga contact opnemen met de VvE.’ Maar de kantooruren zijn inmiddels verstreken. Ik laat de monteur horen hoe het tekeer gaat. ‘Zo kunnen we de nacht toch niet in?’ De VvE zegt tegen de monteur dat er een melding van een storing was maar ze hebben niet gemeld dat de rookmelders continu afgaan. Via de telefoon geeft hij adviezen. ‘Haal de laagste rookmelder in de kelder eraf, want ze staan doorgeschakeld.’ Even is het stil, maar de bovenste twee beginnen meteen weer te loeien. Ik bel nogmaals de monteur dat het euvel niet is verholpen. ‘Er moet echt iets moet gebeuren, dit kan echt niet!’ Hij bezwijkt en zegt dat hij eraan komt, maar hij woont in Zutphen dus dat kan even duren…

Om kwart voor zeven staat de monteur met een trap voor de deur. Kordaat besluit hij om alle rookmelders voorlopig te verwijderen en morgen te kijken wat er aan de hand is. Eigenlijk moeten rookmelders regelmatig gecontroleerd en schoongemaakt, het kan stof zijn of een spinnetje waardoor het systeem ontregeld is.

Binnen tien minuten is het adembenemend stil in het trappenhuis. Alleen mijn koffiezetapparaat pruttelt, want een bakkie koffie heeft deze hulpvaardige monteur wel verdiend.

Geef een reactie