De rode kater

Katten zijn er om muizen te vangen en om de overgebleven aardappelen op te eten, dat is de stelregel van mijn moeder. Ze horen niet in huis. Tot de achterdeur mogen ze komen en verder niet. Op onze boerderij zijn veel katten. Mijn vader vindt de vijf die er rondlopen genoeg, meer hoeven er niet bij te komen. Het zijn vooral poezen, dus ja… In de tijd dat er vanaf de hooizolder veel gepiep te horen is, komt mijn vader in actie. Hij probeert het zo onopvallend mogelijk te doen maar als kleine jongen en kattenvriend heb je al snel door wat er aan de hand is als je vader met een jutezak rondloopt. Ik probeer zoveel mogelijk nestjes jonge kittens te verstoppen, maar vaak vindt moeder kat dat geen goed idee en sleept met een jong poesje in haar bek haar jonge kroost terug naar het oorspronkelijke plekje in het hooi. Met fatale gevolgen. Zo blijft de kattenpopulatie op het juiste aantal. Nu is er een rode kater waar ik een speciale band mee heb. Het kan zijn omdat ik hem wel van een wisse dood heb weten te redden. Hij weet mijn schooltijden en komt me ophalen van school. Dat wil zeggen hij loopt vijfhonderd meter van huis vandaan en wacht op een steen tot ik langskom. En dan moet hij mee op de fiets. Hij kruipt op mijn nek en nestelt zich tussen mijn rode krullen. Zo hebben we samen een vast ritueel. Tot de rode kater op een dag concurrentie krijgt van Puckie, de jonge hond die ik voor mijn verjaardag heb gekregen. Ik probeer mijn aandacht tussen de beide viervoeters te verdelen, maar de rode kater is jaloers. En terecht, want Puckie krijgt als nieuweling veel meer aandacht. De kater neemt revanche. Hij wacht me niet meer op als ik uit school kom. Sterker nog hij neemt de benen en loopt naar de boerderij van mijn oom en laat zich daar vertroetelen. Daar word ik weer jaloers om, want het is mijn kat, dus ik stap op de fiets om hem te halen. Maar de rode kater is vastbesloten, even laat hij zich meevoeren, maar als hij door heeft dat we richting hond gaan neemt hij met een ferme haal van zijn scherpe nagels afscheid van me. Ik blijf volhouden en we herhalen dit spel een aantal malen. Maar de boodschap is duidelijk. Iedere keer kom ik gehavend uit de strijd en de rode kater loopt – na de aardappelen van mijn moeder te hebben opgevreten- terug naar mijn oom. Ik geef me gewonnen. De jaloerse rode kater is een enorme kattenkolonie in de schuur van mijn oom begonnen, want die hanteert niet zo’n strikt beleid als het om katten gaat. Ik geloof dat hij er op een gegeven moment wel meer dan vijftig in de schuur heeft zitten. Het is een gezellige kattenboel daar.

Geef een reactie