Eind juni op een terrasje met een aantal jaargenoten. Mijn propedeusejaar theologie zit erop. Het was een intens jaar waarin ik hard heb gewerkt. Mijn bul is nog niet binnen, want ik moest eerst de cursus Grieks afronden – dat is gelukt – voordat ik mijn examen Nieuwtestamentisch Grieks mag doen. Iets voor het nieuwe studiejaar.
Vakantieplannen
Een studiegenote vraagt naar mijn zomerplannen. Ik zeg dat ik een aantal weken op het provinciehuis in Assen ga werken bij de afdeling paspoorten en rijbewijzen. Dat heb ik vorig jaar ook gedaan. Ik zie er nu al naar uit om mijn vakantiecollegae terug te zien.
‘En ga je nog op vakantie?’
‘Nee, ik heb geen concrete plannen.’
‘Vind je het leuk om samen een week te gaan fietsen?’
Ik ben enigszins verbaasd. Het populairste, misschien wel het mooiste meisje van ons jaar, vraagt mij? Ik zeg dat me dat een uitstekend idee lijkt.
Ze verhuist komende week naar Nijmegen omdat ze daar psychologie gaat studeren.
Op de eerste zondag in juli plaats ik mijn blauwe fietstassen op de racefiets, een ivoorkleurige Motobecane, en gewapend met een routekaart vertrek ik naar het zuiden. Een goede vriend vergezelt me het eerste stuk van de fietstocht. Het is mooi weer en samen dalen we af langs de IJssel. Bij Wijhe steken we met een pontje de rivier over en vlak voor Deventer geeft hij aan dat hij weer terugfietst.
Intens moment
Dat moment staat voor eeuwig op mijn netvlies. Out of the blue krijg ik een innige afscheidszoen vol op de mond. Wat is dit? Waarom? Het overdondert me. De jongen waarop ik heimelijk verliefd ben, heeft me gezoend! En hoe! Het enige dat ik kan zeggen: ‘Ik zie je over een paar weken op je verjaardag.’
‘Tot gauw en geniet van je vakantie,’ is zijn reactie. Hij geeft me nog een knuffel.
Vuurwerk in mijn hoofd. Zijn lipafdruk brandt op mijn mond, voorzichtig ga ik er met mijn tong overheen. Het geeft me vleugels. Opgewekt fiets ik de geplande route naar Nijmegen.
Domper
Tegen de avond kom ik bij mijn ex-jaargenote aan. Mijn spieren zijn verzuurd; het was een lange etappe, maar ik voel me uitstekend. Vanbinnen sta ik nog steeds in vuur en vlam. Ik proef hem op mijn lippen. Nadat ik heb aangebeld krijg ik meteen een grote domper te verwerken. Mijn fietsmaatje doet hoestend open, ze is verkouden geworden en voelt zich niet goed. Het is haar duidelijk aan te zien.
Ze heeft nog geprobeerd om me te bereiken, maar ja mobiele telefoons zijn er nog niet. Ze hoopt dat ze na een goede nachtrust weer voldoende opgeknapt is, zodat we morgen samen op weg kunnen. Ik slaap erg onrustig, vanwege de zieke reisgenote en de kus van mijn ‘wouldbe’ vriendje.
Xanten
De volgende ochtend ziet ze er nog beroerder uit en het is wel duidelijk dat een gezamenlijke fietstocht er niet in zit. Na een stevig ontbijt besluit ik afscheid van haar te nemen en in mijn eentje via een aangepaste route verder te fietsen. We wilden een tocht langs vrienden en familie maken, maar het enige adres dat voor mij overblijft is het bezoek aan mijn zus die in Bredevoort woont.
Ik bereken hoever het van Nijmegen naar de Achterhoek is, maar dan wel via Duitsland, want een bezoek aan Xanten, het archeologische park, zat ook in ons reisschema. Dat openluchtmuseum ken ik nog van een excursie met mijn Latijnclubje van het vwo. Via Kleef en Kalkar fiets ik er naartoe. Na mijn bezoek aan het Romeinse stadje zoek ik -daredevil – een plek in de buitenlucht waar ik kan overnachten. Natuurlijk niet erg goed geslapen, onder een afdak van een openbaar gebouw liggend op de tegels, is niet echt een ideale slaapplek.
Wespenprik
Al vroeg begin ik aan de laatste etappe naar mijn zus. Nog vijftig kilometer te gaan naar de Nederlandse grens. Een gelukje, het weer is uitstekend. En mijn humeur medegezien de onverwachte kus nog steeds uitmuntend. Zingend leg ik de kilometers af, totdat ik opeens ter hoogte van Bocholt iets in mijn mond voel, ik spuug het uit, maar merk dat ik gestoken ben, een wesp wellicht.
Allemachtig wat doet dat pijn, mijn mond zwelt meteen op. Het prettige mondgevoel van de laatste dagen is op een brute wijze afgestraft. Is dit een teken dat ik met beide benen op de grond moet blijven staan en mijn hoofd niet door die ene kus op hol moet laten brengen?
Met een gehavend gezicht bel ik uiteindelijk bij mijn zus aan, op zoek naar een effectief middel om de pijn te verlichten.