Blog

Stad of platteland?

Het woord ‘kloof’ duikt veel op in het nieuws de laatste tijd. Altijd al een issue: stad of platteland? Wat dat betreft voelt het voor mij persoonlijk als een tweedeling. Opgegroeid in een Drents boerendorp, waar ik trots op ben. Later uitgewaaierd voor studie naar steden als Kampen, Amsterdam en Maastricht. En nu wonend in de Randstad; behorend of wellicht gerekend tot de westerlingen.

Spagaat

Diep in mijn hart kijkend vind ik het prettig dat mijn wortels op een boerderij liggen. Groot geworden in de vrije natuur, in de buurt van dieren, een weinig stressvolle omgeving. Als je me vraagt waar is het beter wonen: in de Randstad of op het platteland, dan voelt het toch een beetje alsof ik uit elkaar getrokken wordt.  Beide plekken hebben zo hun voordelen. In de stad heb je echt alles om je heen. De supermarkt, de bibliotheek, bioscopen, sportclubs, horeca, noem maar op. Natuurlijk kun je hier ook gebruik van maken als je in een dorp woont, maar over het algemeen ben je altijd meer tijd kwijt om zo’n voorziening te bereiken, als die er tegenwoordig nog is.

Minder gejaagd

Ik hou van de stad, daar word ik blij van. Maar het landelijke trekt me ook, ik geniet van de rust, de ruimte en het minder gejaagde leven. Als ik in Amsterdam ben heb ik altijd het gevoel dat ik drie passen harder moet lopen om in de maalstroom mee te gaan. Soms is de anonimiteit van een grote stad heerlijk, maar het is ook fijn om gezien en gegroet te worden. Buren die naar elkaar zwaaien en elkaar helpen als dat nodig mocht zijn. Die saamhorigheid maakt je ook gelukkig.

Ik weet nog dat ik een weekend bij mijn ouders was en dat de televisie er de brui aangaf. Mijn vader belde met de plaatselijke elektronicaman en die kwam op zaterdagavond een leentelevisie brengen. Nou, dat hoef je hier in Hilversum echt niet te proberen.

Mokerslag

De kloof tussen stad en platteland leek een van de grote thema’s bij de provinciale verkiezingen. Maar niks bleek minder waar in de verkiezingsuitslag. ‘What the fuck?!’ riep Caroline van der Plas, frontvrouw van de BoerBurgerBeweging, zodra de eerste exitpoll van de provincie Noord-Holland bekend werd gemaakt en ze daar de meeste stemmen had gekregen. En dat proces herhaalde zich gedurende de avond en nacht. Boer en burger, stad en platteland, een derde deel van de stemmers kleurde het bolletje in de kolom van de BBB rood. Ik verwachtte ik dat ze veel stemmen zou krijgen, maar dat deze nieuwe partij zo’n mokerslag zou uitdelen was een totale verrassing.

Het is in ieder geval duidelijk dat veel stemmers vinden dat het anders moet en dat ze het niet eens zijn met het Randstad-kabinet van Rutte. Het is, denk ik, vooral een proteststem: er is een grote kloof tussen kiezers en Den Haag. Ik ben heel benieuwd hoe dit gaat uitpakken. Ik hoop niet dat deze uitslag voor een nieuwe kloof gaat zorgen, namelijk voor of tegen de toekomst.

Vermoeiend of gewoon leuk?

‘Lezen is vermoeienis des geestes,’ zei mijn vader, als ik weer eens met mijn neus in de boeken zat. Waar hij die wijsheid had opgedaan weet ik eigenlijk niet. Ik vond het een grappige opmerking. Hij was iemand die met zijn handen werkte en zo zijn brood verdiende. Wilde hij graag dat ik mijn handen uit de mouwen stak? Vond hij dat lezen maar niks? Nee, absoluut niet, hij stimuleerde het studeren juist. ‘Als je een goed stel hersenen hebt, moet je die vooral gebruiken.’

Voor het lezen van een boek had hij zelf gewoon geen tijd. Later, als rentenier, is hij absoluut meer gaan lezen, maar het bleef een uitzondering om hem met een boek te zien.

Mijn vader las wel dagelijks in de Bijbel na de warme maaltijd, daar heeft hij die spreuk opgedaan. Het blijkt een uitspraak van Salomo te zijn, Prediker 12:12. ‘Er worden steeds weer boeken geschreven. En als je te veel in die boeken studeert, word je doodmoe.’ (Bijbel in de Gewone Taal)

Afgelopen week was het Boekenweek, een initiatief om mensen juist aan te zetten om te gaan lezen.

Lezen is goed voor je, het zorgt voor een rijkere woordenschat en is goed voor je sociale ontwikkeling. Dagelijks word je geconfronteerd met teksten: op verkeersborden, via e-mail, in de krant, vacatures, programmaboekje van het cultureel centrum of de bijsluiter van een medicijn. Het is erg fijn als je geen problemen ondervindt om teksten te lezen, te begrijpen en te verwerken. Ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders hebben moeite met lezen, rekenen en het gebruiken van een computer of smartphone. Daar is dus nog veel werk te verrichten voor de Stichting Lezen en Schrijven.

Via lezen slaan we kennis en informatie op. Educatieve boeken hebben voornamelijk dat doel voor ogen, maar ook fictieve verhalen brengen inzichten bij. Via verhalen verruimen we ons denken en wereldbeeld. Een boek over Amerikaanse slavernij in de negentiende eeuw geeft andere perspectieven dan de directe omgeving die jij gewoon bent. Een verhaal over gender dat stereotypen doorbreekt, doet je misschien anders denken over seksuele geaardheid en identiteit. Lezen helpt om de wereld en de ander te ontdekken.

Lezers begrijpen de gevoelens van anderen beter dan niet-lezers. Wie veel leest, ziet hoe personages zich gedragen in verschillende situaties of hoe ze met anderen omgaan. Verhalen beschrijven naast dat gedrag ook vaak wat een personage denkt of voelt. Een lezer observeert dat denkproces en sociale gedrag. Dat strookt misschien niet met wat hijzelf denkt of doet. Zo tonen lezers sneller begrip voor personen die ze in het echte leven ontmoeten.

Meer empathie, beter kunnen functioneren in de maatschappij, een rijkere taalontwikkeling: de voordelen van lezen zijn oneindig. Al hoeven die effecten uiteraard niet de drijfveer te zijn. Je kan ook lezen omdat het gewoon leuk is.

Zelf merk ik dat ik chagrijnig kan worden als ik een tijd lang geen gelegenheid heb gehad om een boek te lezen. Een roman waarover ik gehoord heb of een cover die voor mij boekdelen spreekt. Ik merk dan een bepaalde onrust.

Boeken kunnen een middel zijn tegen stress. Als je leest, ben je tegelijkertijd gefocust en ontspannen. Je vergeet even alles rondom je – taken die je nog moet doen of andere bekommernissen – waardoor je ook fysiek ontspant. Dat gebeurt minder als je bijvoorbeeld tv-kijkt of op je smartphone bezig bent – hier sluit je jezelf niet volledig af van de wereld rondom je.

Zaterdag ben ik naar de boekhandel gegaan en heb ‘De eerlijke vinder’ van Lize Spit gekregen. Vandaag ga ik het lezen en geef ik mezelf vrij af voor dit boekengeschenk.

Idols

Tegenwoordig word je ermee doodgegooid. Al die talentenshows op de televisie. Onlangs nog een format dat het vals zingen van de kandidaten tot tenenkrommende televisie uitmelkt: De NIX Factor, een SBS6-programma waarin radio-dj’s op zoek gaan naar het aller slechtste non-zangtalent in het land.

Twintig jaar geleden zaten we midden in de spannende finale van het eerste seizoen van ‘Idols’. Niet langer kinderen in de Soundmixshow, maar een echte talentenjacht voor volwassenen. Al waren de finalisten ook allemaal superjong. Nederland was in de ban van Jim en Jamai, nadat Hind en Dewi in de halve finale waren afgevallen.

In de voorrondes hadden we ook een aantal notoire valszingers voorbij horen komen. https://youtu.be/wwK5aNPZOFI De kandidaten werden geselecteerd door een panel van juryleden die de performances bekritiseren. De vier oorspronkelijke juryleden waren talentscout en producer Henkjan Smits, songwriter en producer Eric van Tijn, zangeres en directrice van Stichting Buma Cultuur Jerney Kaagman en artiestenmanager Edwin Jansen. De presentatie was dat seizoen in de handen van  Tooske Breuchem (Ragas) en Reinout Oerlemans.

In maart 2003 hadden we het topje van de ijsberg bereikt. De twee finalisten trokken met een karavaan door het land om de stemmen van de fans te winnen. https://youtu.be/-DV6QkdiFGI  Wie zou de ‘Idol’ worden?

Zelf had ik Idols die winter schoorvoetend gevolgd en was ik toch een beetje in de ban van het programma geraakt. Ik was een van de vijf miljoen kijkers die naar de finale keken, maar ik verbleef niet in Nederland. Een week eerder waren we met de KDC-10 van de Koninklijke Luchtmacht naar Kirgizië vertrokken. In het kader van operatie ‘Enduring Freedom’, een vredesmissie waaraan ook de Nederlandse Defensie deelnam, maakten we een documentaire over de inzet van een F-16 detachement. De zes F-16’s verleenden luchtsteun aan de grondoperaties van de internationale coalitie onder leiding van de VS in Afghanistan. Ze stegen op vanaf vliegveld Manas, waar we op de Amerikaanse legerbasis Ganci Air Base verbleven.

De basis is het best te vergelijken met een klein dorp. Binnen de beveiligde omheining is alles te vinden. Je moet echt oppassen dat je er niet verdwaalt als je op zoek gaat naar de douches. In een groot aantal tenten zijn leef- en slaapeenheden ondergebracht. Er zijn tenten waarin het onderhoud wordt gedaan aan het materieel. Maar ook niet militaire zaken zoals diverse horecagelegenheden, een bioscoop, fitnessruimte en een enorme winkel, zeg maar een K-markt waar alles te koop is. Daar heb ik voor een prikkie een Goretex regenjas aangeschaft en diverse cd’s. Er bivakkeren defensieafdelingen uit verschillende landen met ieder hun eigen sector.

In de Nederlandse ontspanningsruimte, met een mooie wandschildering van het Tiangebergte op de achtergrond, keken we samen met de militairen gespannen naar de finale. Vanuit het land van Dzjengis Khan in Centraal Azië volgden we de verrichtingen in Studio22 in Hilversum. Uiteindelijk won Jamai Loman met ‘Step right up’. https://youtu.be/o3jYJxMOu7M #Idols

Winter?

Deze maand begint de lente. Was het eigenlijk wel echt winter? De milde temperaturen zijn natuurlijk goed voor de hoge energieprijzen, maar koning winter heb ik nauwelijks gezien. Twee dingen springen eruit: een flinke nachtvorst en een dagje sneeuwpret.

In december hebben we een korte vorstperiode gehad. In de media klinkt al snel het E-woord. We maken elkaar gek, maar die Elfstedentocht is echter ver weg. De eerste vorst zorgt bij ijsverenigingen voor de uitdaging wie in staat is de eerste marathon op natuurijs te organiseren. Vrijwilligers zijn daar dag en nacht druk mee. Geen Nieuw-Buinen of Noordlaren, maar het Friese Burgum heeft de primeur. En we kunnen welgeteld een weekend lang in de buitenlucht schaatsen.

In die periode blinkt de vorst me tegemoet op de stoep als ik vroeg met de auto naar mijn werk ga. Ik druk mijn plastic krabber stuk op de dikke ijslaag. Als ik eindelijk met een klein stukje krabber de ruiten ijsvrij heb, stap ik in de koude auto en merk dat mijn zicht nog steeds grijs is, ondanks de blower die op standje vier staat te blazen. Ook aan de binnenkant blijken er ijsbloemen op de voorruit te zitten.

Ernstig verlaat rij ik weg, geen rekening gehouden dat ik zo lang moest krabben. De straat is glad, dus ik moet voorzichtig zijn. Vorst zorgt voor een bepaalde traagheid, je wordt gedwongen behoedzamer te bewegen. Gelukkig zijn de wegen buiten mijn wijk goed begaanbaar. Vannacht is er vijf miljoen kilo zout gestrooid in Nederland.

Het dashboard geeft aan dat het min zeven is. Het heeft wel wat om in het donker door een berijpt landschap te rijden met al die bevroren slootjes. Bij de waterkant hangt een mistvlaag die het allemaal nog mysterieuzer maakt. In de achteruitkijkspiegel zie ik dat de zon een poging doet om op te komen. Een laagje rood kleurt de horizon achter me. Het hotel met de tukan op het dak lijkt ineens op een sneeuwarena. Ieder moment kan het gejuich van enthousiaste schaatsfans mijn auto binnendringen. Ik passeer een bestelbusje, ‘t IJskarretje staat erop. Ik toeter, het is een collega. Nu de temperatuur laag is en de dagen donker zijn, is er minder belangstelling voor Italiaans schepijs en heeft hij een winterbaantje moeten nemen. Gedeelde smart…

De tweede opmerkelijke winterdag is op een vrijdag in januari. Vandaag heeft het KNMI een flink pak sneeuw voorspeld. Ik ben op de redactie in Hilversum en kijk hoopvol naar buiten. Vanochtend op de fiets was er nog niks aan de hand. Maar nu begint de lucht te betrekken en dwarrelt de eerste sneeuw naar beneden. En niet zo beetje ook. Iedereen op de redactie is onrustig. We houden het niet meer. Zin in een sneeuwballengevecht? Jas aan, sjaal om, wanten erbij en naar buiten. Met z’n allen naar de stiltetuin die naast het gebouw ligt. Jammer voor de buren maar een half uur lang is het gedaan met de rust. Als kleine kinderen genieten we van de verse sneeuw die uit de hemel valt. Het plakt goed, dus uitstekend geschikt voor een sneeuwballengevecht. Links en rechts vliegen de witte ballen om mijn oren; af en toe een voltreffer. Het is heerlijk om je zo even uit te leven. Met rode konen gaan we uiteindelijk weer naar binnen. We kloppen de sneeuw van de kleding en schoenen. Maar goed ook dat we er volop van genoten hebben, want achteraf blijkt het de enige echte winterdag te zijn geweest.

Eerlijk in de spiegel kijken

‘Zit je me nou te polariseren?!’ hoor ik op straat iemand tegen een ander roepen tijdens een verhitte discussie. Sire (Stichting Ideële Reclame) introduceerde begin dit jaar een campagne onder het motto ‘Verlies elkaar niet’, waarin ze aandacht vraagt voor polarisatie – een proces waarbij tegenstellingen tussen groepen in de samenleving sterker worden. https://youtu.be/YhBtEDJOt9k

We hebben de neiging mensen in een hokje te plaatsen en te labelen: moslim, boer, PVV’er, klimaatactivist of ‘wappie’. Terwijl we heus wel weten dat een mens zoveel meer is dan dat. We zitten zo vast in onze eigen ‘bubbel’, onze eigen overtuigingen dat we geen stap nader tot elkaar komen.

Uit recent onderzoek van Sire en van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat driekwart van de volwassen Nederlanders een sterke toename van polarisatie ervaart, die ook tot conflicten leidt. Bij driekwart van deze mensen is er bijvoorbeeld sprake van een vervelende sfeer, frustratie of irritatie. En dat gaat niet ongemerkt voorbij: bij 1,4 miljoen Nederlanders zorgt deze sfeer of irritatie ervoor dat ze het contact met familie, vrienden of collega’s verminderen of zelfs compleet verbreken.

Vooral thema’s als ‘stikstof, asielbeleid, het klimaat of vaccinaties’ kunnen ons uit elkaar drijven.

‘Als dit gebeurt met een familielid of een goede vriend,’ schrijft Sire in een toelichting op de website, ‘dan komt polarisatie ineens heel dichtbij. En is er de kans dat je elkaar verliest.’

Veel Nederlanders geven in het onderzoek aan niet te weten wat ze moeten doen als polarisatie zich voordoet in hun persoonlijke omgeving. Sire hoopt te laten zien dat je zelf veel kan doen om elkaar niet kwijt te raken. Verlies elkaar niet als polarisatie dichtbij komt – SIRE  Een paar voorbeelden: het helpt al om een discussie niet te zien als wedstrijd die gewonnen moet worden. Geef, als je merkt dat het je raakt, op een kalme manier aan dat je het moeilijk vindt zo tegenover elkaar te staan. En de klassieker: tel eerst even tot tien als je iets lelijks wilt gaan zeggen.

Als we polarisatie willen voorkomen dan is het belangrijk ons echt te verdiepen in andere meningen. Niet te snel denken dat andere ideeën onzin of immoreel zijn. Luister eerst naar anderen. Geef daarbij aan dat je vreedzame gesprekken wil, met respect voor elkaar.

Hoe je het ook wendt of keert: onze eigen rol is cruciaal in het tegengaan van polarisatie. ‘Je moet je afvragen: ben ik discussies aan het winnen of gewoon mensen aan het verliezen?’ aldus Sire. ‘Maar ook: wat is mijn eigen aandeel in moeilijke discussies? Hoe spreek ik ‘de andere partij’ aan? En wie wordt hier nou beter van?’

Persoonlijk denk ik dat we in de basis zoeken naar verbondenheid, niet verdeeldheid. Ik hoop dat deze campagne mensen aan het denken zet. Niet over de ander, maar over zichzelf. Je kunt anderen wel verwijten dat ze in hokjes denken, maar kijk eerst eens naar jezelf. Het is tijd dat we allemaal even écht eerlijk in de spiegel kijken.

Alarm

In de vroege ochtend schrik ik wakker van een irritant gepiep. Het is donker in de slaapkamer. Waar komt die piep vandaan? Dan spring ik op; de brandmelder gaat af. Ik ren naar de hal. Mijn pas geïnstalleerde rookmelder is rustig. Nu hoor ik mannenstemmen in het trappenhuis. Ik wil de deur opentrekken, maar het is verstandig eerst kleren aan te doen.

Mijn beide onderbuurmannen zijn bezig om de rookmelder op de tweede etage uit te zetten. Ik vraag wat er aan de hand is? Ze weten het niet. De melders gaan allemaal af, maar er is geen rook of vuur. Ze hebben wel al de brandweer gebeld, die ons bevolen heeft het pand zo snel mogelijk te verlaten en buiten op hen te wachten. De melders op de begane grond en tweede verdieping zijn uiteindelijk stil, maar op mijn etage gaan ze beiden tegen elkaar te keer. Ze hangen te hoog om ze uit te kunnen zetten. Het geluid is hemeltergend.

Ik trek een jas aan en pak mijn wanten want het vriest. Op straat staan alle buren verzameld te wachten op de brandweer. Iemand vraagt: ‘Waar is Chris?’ De buurvrouw van de benedenverdieping. Er brandt geen licht. Haar auto en fiets zijn er, ze moet thuis zijn. We drukken op de huisbel, bonken hard op de voordeur. Geen reactie. We bellen haar mobiel, ze neemt niet op. Hoe kan iemand door deze klereherrie heen slapen?

Inmiddels is de brandweer aanwezig. Ze gaan met zaklampen het pand binnen en zoeken elke verdieping af, naar een brandhaard of iets wat niet in de haak is. Even later komen ze naar beneden. Alles is veilig, alleen de bovenste rookmelders blijven loeien. ‘We halen ze er niet af, want als er straks toch iets aan de hand is, zijn wij aansprakelijk. Dus wij komen nergens aan. Bel de VvE voor een monteur.’ Ze stappen in de brandweerwagen en verlaten de straat.

In haar voordeur staat een slaperige Chris. Wat is hier aan de hand? Ze krijgt een update en we bellen het noodnummer van de VvE. De man belooft iemand te sturen. Een voor een gaan we naar ons werk, terwijl de twee rookmelders boven hun concert voortzetten. Bevrijd van dat oorverdovend gepiep stap ik in de auto. Tijdens het werk vergeet ik wat er aan de hand is…

Als ik in de namiddag de straat inrij hoor ik de rookmelders al piepen. Ze zijn nu allemaal tegen elkaar aan het loeien, het is een vreselijk kabaal. Je krijgt er koppijn van. Ik zoek meteen het telefoonnummer van de VvE en meldt dat de storing nog steeds niet verholpen is. De vrouw zegt doodleuk dat ze het aan een bedrijf hebben doorgegeven en dat ze langs zouden komen voor controle. Ik vraag het nummer van het servicebedrijf en bel meteen.

In eerste instantie word ik van het kastje naar de muur gestuurd. Monteur zegt: ‘Ik weet van niks, ik ga contact opnemen met de VvE.’ Maar de kantooruren zijn inmiddels verstreken. Ik laat de monteur horen hoe het tekeer gaat. ‘Zo kunnen we de nacht toch niet in?’ De VvE zegt tegen de monteur dat er een melding van een storing was maar ze hebben niet gemeld dat de rookmelders continu afgaan. Via de telefoon geeft hij adviezen. ‘Haal de laagste rookmelder in de kelder eraf, want ze staan doorgeschakeld.’ Even is het stil, maar de bovenste twee beginnen meteen weer te loeien. Ik bel nogmaals de monteur dat het euvel niet is verholpen. ‘Er moet echt iets moet gebeuren, dit kan echt niet!’ Hij bezwijkt en zegt dat hij eraan komt, maar hij woont in Zutphen dus dat kan even duren…

Om kwart voor zeven staat de monteur met een trap voor de deur. Kordaat besluit hij om alle rookmelders voorlopig te verwijderen en morgen te kijken wat er aan de hand is. Eigenlijk moeten rookmelders regelmatig gecontroleerd en schoongemaakt, het kan stof zijn of een spinnetje waardoor het systeem ontregeld is.

Binnen tien minuten is het adembenemend stil in het trappenhuis. Alleen mijn koffiezetapparaat pruttelt, want een bakkie koffie heeft deze hulpvaardige monteur wel verdiend.

Valentijn

Als orderpicker ben je vroeg op de hoogte van feestdagen of speciale evenementen die eraan komen. Zo liggen de schappen ineens vol met diverse soorten paaseieren. Ik verbaas me er over hoeveel smaakcombinaties er mogelijk zijn. En welke smaken populair zijn bij de klanten (witte chocolade met advocaat) en welke blijven liggen: varianten met pindakaas.

Zo ligt er ook al weken allerlei snoepgoed in de vorm van een hart: chocolaatjes, spekjes, petitfours, chips, lolly’s, gelukskoekjes, een weckpot met roze-roodsnoepgoed of stroopwafels met hartjes erop. Daarnaast flessen cava of love ale, hartjesslingers, sokken met lots of kisses, bruisballen voor in bad en rode ballonnen in hartvorm. Artikelen om de dag van de liefde te vieren en iemand te verwennen met een Valentijnscadeau. De mooiste is een rode roos van melkchocolade.

Vroeger was Valentijnsdag vooral een feest waarbij kaarten naar geliefden werden gestuurd. Oorspronkelijk verstuurde men de kaarten anoniem. Tegenwoordig zetten veel mensen hun naam gewoon op de kaarten, rozen of de cadeaus die ze sturen.

Waar komt Valentijnsdag eigenlijk vandaan? Geen eenvoudige vraag om te beantwoorden. Veertien februari valt samen met de verering van twee christelijke martelaren met de naam Valentinus. In de derde eeuw werden ze om hun geloof gedood. De een was priester in Rome, de ander bisschop van Terni. Niet uitgesloten is dat het toch een en dezelfde heilige betreft. Tot aan de hervorming van de heiligenkalender van de rooms-katholieke kerk in 1969 kon op 14 februari Sint Valentijn vereerd worden. Daarna is Valentijn als heilige van de kalender afgevoerd.

Hoe komen we van onthoofde heiligen uit bij ansichtkaartjes en bloemen? Er zijn allerlei verhalen over de heilige Valentijn. Hij zou, al dan niet met bloemen, stelletjes tot elkaar hebben gebracht en huwelijken hebben gesloten. Of een kaartje met ‘jouw Valentijn’ hebben verstuurd.

Maar met name de commercie is verantwoordelijk voor de Valentijnsdag in de huidige vorm. Het begon allemaal in Amerika. Daar kwam het feest halverwege de negentiende eeuw echt van de grond. In het nuchtere Nederland duurde het iets langer en kwam de versie van de liefdesdag rond 1950 ons land binnen. Bloemhandelaren merkten dat in het buitenland de vraag naar bloemen groot was rond deze datum. Ze probeerden ook de binnenlandse verkoop te stimuleren met een campagne om geliefden elkaar een bosje bloemen te laten sturen. Toen de kranten in de jaren ’90 met een speciale Valentijnrubriek kwamen, was het hek van de dam. Met name bloemisten, boekwinkels, lingeriezaken en het bedrijf waar ik werk, profiteren van deze dag.

Mijn pleidooi: je kunt natuurlijk elke dag iemand vertellen en laten blijken hoe dol je op hem of haar bent, daar heb je komende dinsdag niet voor nodig! #valentijn

R.I.(J.)P

‘Amor omnia vincit, liefde overwint alles,’ staat er boven de rouwadvertentie van Ruth Post-Hooijkaas in de Volkskrant. Zij was mijn lerares Latijn op het Vincent van Gogh in Assen, dat toen nog gewoon Christelijke Scholengemeenschap Assen heette. Vandaag wordt ze in Rolde begraven.

Latijn was op het atheneum een extra keuzevak. Ons klasje was klein: vier meisjes en twee jongens. Door de intimiteit van de kleine groep was het voor mij een leerzame ervaring. Zo heeft ze me het woord ‘rijp’ geleerd dat in een van de Latijnse vertalingen voorkwam. Ze vroeg hoe de witte aanslag van ijskristallen heette op het grasland, struiken of daken als het gevroren had? Dat had ik ’s ochtends als ik op mijn fiets naar school ging toch wel eens gezien? Ik kende het verschijnsel wel maar niet het woord ervoor. Rijp is vanaf dat moment een woord dat je nooit meer zult vergeten.

Een andere herinnering aan haar is dat ze met een breinaald in haar oren pulkte. Terwijl we met het Latijn aan het worstelen waren, breide zij een trui. Als blijkbaar haar oren jeukten, ging ze ongegeneerd met de pen in haar oor raggen. Dit geeft wellicht aan hoe intiem de setting was. Een erg koddig gezicht.

Wat me ook nog bijstaat is de excursie naar het openluchtmuseum Xanten, vlak over de Duitse grens bij Nijmegen. Een archeologisch park dat gebouwd is op de resten van de Colonia Ulpia Traiana, een oude Romeinse stad aan de Rijn. Het grote amfitheater springt meteen in het oog: het monument staat vlak naast een gereconstrueerde stadsmuur. Een andere bezienswaardigheid is de herberg met het badhuis waar vermoeide reizigers tot rust konden komen. Ook deze is zo getrouw mogelijk gereconstrueerd, met onder andere slaapvertrekken en een kruidentuin. Daarnaast kan je er ook daadwerkelijk Romeins eten – wij aten een linzen prutje. Met een beetje fantasie bevonden we ons in de Romeinse tijd. En zagen we de legioenen om ons heen lopen.

Ruths levensgeschiedenis is al even bijzonder. Ze werd geboren in Batavia en groeide op in Jogya, op Bali en in kamp Banjoebiroe. Over die tijd heeft ze gedichten geschreven. Er zijn twee bundels van haar hand. ‘Tot aan de horizon’ over haar jeugd in een jappenkamp. En ‘Vlakke meetkunde’, een collage van persoonlijke ervaringen, personen die ze tegenkwam in het kamp, gebeurtenissen uit haar moeders dagboek en verhalen die ze hoorde. De bundel is opgeknipt in drie tijdsperiodes: Opgesloten, Bevrijd en Holland. Wat de drie hoofdstukken bindt zijn universele thema’s als liefde, angst, hoop, gemis en dood, die in ieders leven een rol spelen, in oorlogstijd en in vredestijd. Ze speelt in haar gedichten met het gegeven dat alledaagse dingen zoals brood, water of een boek, in gevangenschap niet langer vanzelfsprekend zijn. Soms doet ze dat confronterend en onomfloerst, dan weer ontroerend en voorzichtig. Het laat tegelijkertijd de kwetsbaarheid en de kracht van de mens zien.

Ze heeft indruk op me gemaakt en is een van die docenten die je altijd bij zullen blijven. Requiescat in pace: Ruth Post-Hooijkaas (1931-2023).

Herdenking Holocaust

Afgelopen week in de media: ‘Bijna een kwart (23 procent) van de Nederlanders geboren vanaf 1980 denkt dat de Holocaust een mythe is of dat het aantal Joden dat werd gedood zwaar overdreven is. Van de generaties die sinds 1980 zijn geboren weet een derde tot meer dan de helft opvallend weinig van de Jodenvervolging en genocide in de Tweede Wereldoorlog,’ volgens onderzoek van The Conference on Jewish Material Claims Against Germany, kortweg de Claims Conference.

Ik ben geschokt, dit is ernstig. Niet te geloven.

Er is ook kritiek op het onderzoek. Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen wijst erop dat het kwart een optelsom is van Nederlanders die geloven dat de Holocaust een mythe is (6 procent) en van Nederlanders die denken dat het aantal vermoorde Joden wordt overdreven (17 procent).

Het is goed om het onderzoek kritisch tegen het licht te houden en je af te vragen of de steekproef wel representatief is, immers er zijn 2000 mensen in Nederland ondervraagd. Wat scholieren van de Holocaust weten is niet gemeten.

Wel is zorgelijk dat de kennis over de Holocaust wegzakt of erger nog: wordt ontkend. De Holocaust is een dieptepunt in onze geschiedenis en laat zien waar racisme en uitsluiting toe kan leiden.

Onderwijs is heel belangrijk, want anders zal ontkenning de kennis gaan overheersen en leren toekomstige generaties niets meer van wat er is gebeurd. Als je bedenkt dat 65 procent van de leerlingen in het voorgezet onderwijs na het tweede leerjaar geen geschiedenisonderwijs meer krijgt, dan is daar nog een wereld te winnen.

Goed om te weten dat er een middelbare school in Ommen is waar leerlingen leskrijgen over de Holocaust en zich intensief bezighouden met het lot van de Joodse inwoners van hun stad. Ze maken deze maand de Stolpersteine (struikelstenen) schoon voor de voormalige woningen en verdiepen zich in het verhaal van de bewoners die geporteerd zijn naar de vernietigingskampen. Educatie is een belangrijke pijler om desinteresse tegen te gaan. Internationale Herdenkingsdag Holocaust (vechtdalcollege.nl)

Goed is ook de nationale herdenking van de Holocaustslachtoffers afgelopen zondag in Amsterdam. De plechtigheid valt samen met de herdenking van de bevrijding van het concentratiekamp Auschwitz op 27 januari 1945. De betekenis van de Holocaust mag nooit vergeten worden. We moeten blijven vechten tegen antisemitisme en haat, elke dag.

 

Bartje

Als ik voor het slapengaan nog even mijn mail check, lees ik op de opstartpagina dat acteur Jan Krol, na een kort ziekbed, overleden is. Hij is bekend van de hoofdrol in de serie ‘Bartje’.

Je schrikt, zo jong nog, maar je bent ook meteen terug in je jeugd, in de jaren ’70 toen de tv-serie werd uitgezonden. Bartje, gebaseerd op de populaire boeken van Anne de Vries, speelde zich af op het Drentse platteland. De provincie waar ik geboren ben.

Bartje groeide op in een straatarm landarbeidersgezin. Tegen het decor van de twintiger jaren van de vorige eeuw speelt zijn kwajongensachtige leven zich af, met als kernthema zijn grote dromen die verder reiken dan het platteland. ‘Ik bid niet veur bruune bonen,’ was de lijfspreuk van het aandoenlijke jochie.

Ik kan de verleiding niet weerstaan om te kijken of ik op YouTube nog fragmenten van de zevendelige televisieserie die Willy van Hemert over het gezin Bartels maakte, kan vinden.

In de Drents en Asser Courant stond toendertijd een advertentie omdat Van Hemert met amateurs wilde werken en dus acteurs uit de provincie zocht. Het zorgde best wel voor commotie, want zo ineens stond Drenthe in the picture. De negenjarige Krol werd uitgekozen om Bartje te spelen, wat hij dansend op zijn klompen met verve deed.

Allemaal pure nostalgie. We zaten voor de buis, dit wilden we niet missen. Voor mijn ouders ook bijzonder, ja zo was het en zo ging het eraan toe. Al weet ik ook nog wel dat mijn moeder fronsend keek hoe Jantje Weurding die de moeder van Bartje speelde, haar blote borst tevoorschijn haalde om haar ‘poppie’ te voeden. https://youtu.be/BAOJVkJJXtQ

Als je met de ogen van nu terugkijkt is het een totaal andere tv-beleving; best wel traag. Het verhaal van Bartje wordt letterlijk door een voice-over vertelt en met scenes aangevuld. Voor die tijd wellicht revolutionair. En ik zie ook opmerkelijke experimenten. Soms neemt de camera het standpunt van Bartje in, als hij door zijn vader van tafel wordt gesleurd en het huis uit wordt gezet, omdat hij weigert voor de bruine bonen te bidden of als hij met de ‘klabatse’ voor de broek krijgt.

Nog niet zolang geleden zond RTV Drenthe een documentaire uit waarin Bartje (Jan Krol), oudere zus Lammechien (Ina Dekker) en de stotterende broer Arie (Hans Jalving) vertellen hoe ze de opnamen hebben ervaren, en wat dat met hun leven deed. Waarbij ook beelden te zien zijn van de reünie 50 jaar na dato. https://youtu.be/IdpUSUcBrfA

Wat ik me niet herinnerde was dat in de laatste twee afleveringen Bartje door een oudere acteur (Jaap Schadenberg) werd gespeeld. Het iconische beeld van het jongetje met de blonde kuif dat door zijn moeder ‘gluuperdie’ werd genoemd, staat op mijn netvlies gegrift. Dat zal Jan Krol alias Bartje ook – zeker in de eerste jaren nadat de serie was uitgezonden – hebben achtervolgt. #bartje