Blog

Onderwaterwereld

Sinds een tijdje leef ik in een onderwaterwereld. Al dertig jaar heb ik last van hooikoorts van de pollen van de vroege bomen, waaronder hazelaar en beuk. Elk voorjaar is er een periode van ernstig afzien: niezen, geïrriteerde ogen en een loopneus, waartegen ik mijn maatregelen neem. Vroeg ben ik begonnen met het slikken van hooikoortstabletten om een allergische reactie te onderdrukken. De Lidlvariant, want ik kwam er achter als je elke week zo’n doosje koopt ben je goedkoper uit dan het via de huisarts aanschaffen van cetirizine, vanwege de eigen bijdrage die je daarvoor betaald.

Goed raak

Kortom een lastige periode waar je doorheen moet, maar dit jaar is het goed raak. Komt het door het mooie weer, de lange periode van droogte? I don’t know. Het begon met een raar kuchje, een soort kriebelhoest die niet wilde doorbreken, daarna gingen mijn ogen jeuken en werden ze extreem rood en vochtig. Mijn hoofd zit letterlijk vol. De oogwimpers zijn ‘s morgens dichtgeplakt. Uit voorzorg heb ik een washandje bij het aanrecht klaargelegd om met lauw water mijn ogen open te kunnen wrijven. Daarnaast zitten nu voor het eerst mijn oren potdicht. Je voelt je opgesloten in jezelf en hoort je kaken luid malen als je eet, maar je tafelgenoot klinkt ergens in de verte en je moet je echt concentreren om het gesprek te kunnen volgen. Heel vervelend allemaal.

Je houdt het weerbericht in de gaten. Zonnig, wind, hoge temperaturen, verwachte warmterecords zelfs, dat ziet er niet goed uit, want je hoopt op regen waardoor de pollen snel zullen neerdalen en minder hun irritante werk kunnen doen.

Inspannen

Alle apparaten laat ik op het volume staan waarop ze stonden voor het stilvallen, om de buren niet tot last te zijn. Alleen hoge tonen komen nog goed binnen, zoals de ping van de magnetron, wasmachine of het niet-dragen van de autogordel. Het schept geen vreugde om tv te kijken op deze manier, omdat je je extra moet inspannen om te horen wat er gezegd word. Je kiest voor ondertitelde series als je even wilt ontspannen. Het aangenaamst is nog het lezen zonder muziek, dan kan je legitiem met je binnenwereld versmelten en heb je niet in de gaten dat je gehoor je in de steek laat. Alleen hoor ik mezelf duidelijk bij ontroerende zinnen zuchten.

Nog een voordeel is dat je niks merkt van de overlast die enkele buren hebben veroorzaakt omdat ze met dit mooie weer nog tot na middernacht in de tuin zaten en luid met elkaar spraken. Zalig, niks van meegekregen, alleen de discussie in de buurtapp brengt me van het tumult op de hoogte.

Huisarts

Toch maar naar de huisarts om te zien of er iets aan die verstopte oren te doen is. Gelukkig check ik de website om te kijken wanneer het spreekuur is, om er tot mijn grote verbazing achter te komen dat mijn huisarts een andere praktijk heeft, de samenwerking beviel niet zo goed en ze is uit de maatschap gestapt. Ik zoek het nieuwe adres op, het ligt in een villawijk. Mijn dokter leeft op stand. Om acht uur sta ik op de stoep bij de nieuwe praktijk. Bij elke villa hangt een banner in de heg waarop staat dat ze geen medisch centrum in de buurt willen. Krijg nou wat. Het wordt de chique bewoners blijkbaar te druk en te gevaarlijk want er zit een afbeelding bij van een auto die een kind schept.

Ik meld me bij de assistente. Door het dikke glas versta ik moeilijk wat ze zegt. Ik leg uit waarvoor ik kom. Ze zegt dat ik om kwart over tien terecht kan. Ik sluip weer naar m’n auto, ik heb geen zin in een discussie met boze buren. Waarom deze weerzin? Het pand heeft een ruime parkeerplaats, beter dan bij de oude locatie. Ik hoef mijn auto niet tegen hun heg of hekwerk te parkeren.

Anderhalf uur later kijkt de arts me aan. ‘Zo, je stond vanochtend al vroeg aan de balie.’

‘Klopt, ik dacht ik probeer het gewoon.’

‘Hooikoorts, ja, ik zie het.’

Geduld en druppelen

‘De laatste jaren was het redelijk onder controle te houden, maar nu heeft het me stevig te pakken. En het vervelendste vind ik dat ik niet goed kan horen en opgesloten zit in mijn hoofd. Dat heb ik nooit eerder meegemaakt.’

Ze kijkt in mijn oren. ‘Ja, er zit wel veel oorsmeer, dat kun je laten uitspuiten, maar nu niet, want ik zie dat je trommelvlies bol staat. Het is geïrriteerd omdat de Buis van Eustachius vol zit met slijm. Ik geef je oogdruppels en neusdruppels mee, je kan ook voor het spoelen met een zoutoplossing kiezen.’

Ze legt me uit hoe ik dat kan doen, het klinkt ingewikkeld.

‘Maar je zult geduld moeten hebben voordat het slijm opgelost is. Klaren om de oren open te krijgen is uit den boze, dat moet je niet doen. Peuteren met een wattenstaaf is ook niet raadzaam.’

Geduld en druppelen, er zit niks anders op. Wel erg vervelend en je wordt des te meer bewust hoe belangrijk je zintuigen zijn voor je dagelijks functioneren. Bijkomend effect is dat ook mijn evenwichtsorganen weer gaan opspelen en dat ik opnieuw last krijgt van ochtendduizeligheid. Niet te snel en abrupt opstaan of bewegen, dus. Zo zoek ik voorzichtig steunend mijn weg. Als een vis in een kom. Hopend op een verhelderende regen en de oerknal!

Jesus Christ Superstar

Een prachtige nazomerse zondag. Geen specifieke plannen. In de ochtend word ik verrast met een leuk appje. Of ik zin en tijd heb om vanmiddag mee te gaan naar de musical Jesus Christ Superstar? Nou, dat wil ik wel. Er is een kaartje vrij omdat iemand ziek is.

We spreken af elkaar te ontmoeten bij het DeLaMar theater. Ik ga met het ov naar Amsterdam, dat is de enige relaxte manier om naar de hoofdstad te reizen, zeker met het huidige parkeertarief. Zittend op het richeltje van de vensterbank wacht ik op mijn vriend en zijn twee dochters met aanhang. Het zonnetje verwarmt mijn huid. Het is eigenlijk te mooi om bijna twee uur in het donker te gaan zitten, maar dit is wel mijn kans om de voorstelling te zien die nog op mijn to-dolijstje staat.

Mijn vriend steekt de straat over, een warme omhelzing volgt. ‘De jeugd komt zo, die hebben nog zin in iets vettigs bij de Febo. Wil jij ook nog wat eten?’

‘Nee, dank je wel. Ik heb thuis wat gegeten.’

We gaan alvast het theatercafé binnen en bestellen een drankje, terwijl we op de rest wachten.

Special seats

De musical van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice uit 1970 is bekend en ik heb de film meermalen gezien. Ik ben benieuwd wat regisseur Ivo van Hove ervan gemaakt heeft. Hij heeft gekozen voor ‘less is more’. Geen grote attributen als stellingen of kruizen, geen ingewikkelde toneelwisselingen, geen live videowand. Alleen een enorm rond zwart speelveld.

Ik verneem dat de jeugd op de ‘special seats’ zal mogen zitten. Wij zijn daar te oud voor, ha ha. Voor hen betekent het dat ze dicht op het spektakel zitten en gedeeltelijk betrokken zullen worden bij de speelscènes, zoals de maaltijd die Jezus met zijn discipelen zal delen. Wij zitten daarentegen lekker ontspannen in de zaal. Net achter de zitplaatsen voor de mindervaliden, dus wij hebben beenruimte en een goed uitzicht op het toneel.

Bekend verhaal

Het verhaal van de musical is bekend. Jezus is een idealist die de arme inwoners van de Romeinse provincie Judea wil helpen en daarvoor de leider wordt van een activistische beweging. Zijn volgelingen aanbidden hem, maar hoe groter de status van Jezus wordt, hoe meer mensen in hem een bedreiging gaan zien. Onder hen de Joodse hogepriester Kajafas en de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus. Ook onder zijn leerlingen groeit het wantrouwen, met voorop de verrader Judas. En waar dat op uitdraait weten we…

De cast

Hoe zal de cast het er qua zang, dans en spel vanaf brengen? Dat is ook bij The Passion ieder jaar de vraag of de rolbezetting goed gekozen is.

Jeangu Macrooy is een indrukwekkende Jezus, maar Lucas Hamming, als de stoere Judas, steekt daar nog net iets bovenuit. Paul de Leeuw is vandaag Herodes en moet met een kort optreden voor de komische noot zorgen. Fijn dat er een live orkest is. https://youtu.be/AK_vbDBGuJo

We concluderen achteraf dat de rollen van mannen beter uit de verf komen, als het gaat om zang en spel. En bij een enkeling ook qua looks. Zo is er een blonde gast onder de leerlingen die voortdurend mijn aandacht trekt. Maar ik wil ook Magtel de Laat als Maria Magdalena niet uitvlakken, vooral als zij ‘I don’t  know how to love Him’ zingt. https://youtu.be/fhSjDpiByX8

I don’t see why he moves me

He’s a man, he’s just a man

… Should I bring him down?

Should I scream and shout?

Should I speak of love?

Let my feelings out?

Al met al een rauwe en heftige uitvoering van deze rockmusical. Bij de kruisiging heb ik medelijden met de jeugd. Het nepbloed vliegt ze letterlijk om de oren. Achteraf zegt een van de meiden dat het wel een sensatie is om zo dicht op de spelers te zitten maar soms voelde zij het speeksel en zweet echt om zich heen vliegen. Blij dat ik het spektakel met enige afstand mocht bekijken.

Nazit

Na afloop gaan we op zoek naar een terrasje in het centrum. Dat is nog wel een dingetje. Waar kunnen we zitten? Zoals te verwachten nuttigen we een drankje en hapje tegen een hoge toeristenprijs. De jeugd die niet is opgevoed met het verhaal dat ze zojuist hebben meegemaakt, horen me uit over het bijbelse verhaal dat nogal wat vragen oproept. Wat was er met die maaltijd en waarom moest Jezus gekruisigd worden? Ze hangen aan mijn lippen voor uitleg.

Tegen de avond nemen we afscheid. Ik ben dankbaar dat ik de musical kon zien en het was een ervaring om niet snel te vergeten!

Trillen op de kasseien

Gisteren is hij verreden: de Hel van het Noorden. De klassieke wielerkoers die de verbeelding prikkelt, die gehaat en geliefd is, die het uiterste vergt van de renners en de winnaar eeuwige roem oplevert en een nauwelijks te tillen steen als trofee heeft.

Parijs-Roubaix: ruim 260 kilometer ratelen over de kasseien, trillen, stuiteren over smerige, ongelijke blauwe stenen in een desolaat Noord-Frans landschap. Over paden die normaal alleen maar gebruikt worden door boeren met hun tractoren.

Waarom willen wielrenners zo graag over de kasseien denderen en waarom zoeken ze het gevaar op? En waarom vinden ze het de mooiste koers van het jaar?

Het juiste pad kiezen

Mooi diep zitten, in volle concentratie, iedere plas, iedere steen op de juiste manier zien over te steken. Souplesse en kracht ineen, zo moet het! Het juiste pad kiezen, vaak midden op – waar dan ook iedereen wil rijden – omdat aan de zijkanten de kasseien uiteen zijn gereden door de zware tractoren.

Je moet eigenlijk je fiets laten sturen, en het klinkt raar maar je kunt beter met veertig kilometer per uur over de kasseienstroken gaan dan met een lagere snelheid. De juiste bandenspanning is ook erg belangrijk (5.0 voor en 5.2 achter), maar de renners en ploegen houden dat liever geheim. Net als hun van tevoren uitgedachte tactiek.

Modder of stof

Er bestaan twee edities van deze Hel. Eén die modderig en glad is als het heeft geregen, en eentje bij droogte waarin de renners door een woestijn van zand rijden, vooral als je niet in de kopploeg zit. Voor ons toeschouwers leveren beide versies spectaculaire beelden op.

De markantste stroken zijn het Bos van Wallers-Arenberg, Pevelenberg en de Carrefour de l’Arbre. Elke kasseienstrook krijgt een gradatie in de vorm van sterren, waarbij vijf sterren de zwaarste stroken (in lengte en ligging van kasseien) aanduiden. Deze stroken jagen de renners extra angst aan. Je wilt geen pech krijgen, want de volgauto’s met daarin de mecaniciens rijden ver achter je.

Unieke wedstrijd

De kasseien maken deze koers uniek. Als de provincie ze zou asfalteren of er grind overheen zou gooien dan verliest Parijs -Roubaix zijn glans. Dus daarom zijn er vrienden van de koers die de stroken jaarlijks schoonvegen, onderhouden, nieuwe kasseien leggen en gaten repareren. Uit pure liefde. Zonder kasseien geen wedstrijd!

Het is een bizarre wedstrijd. Valpartijen, lekke banden, dansende kettingen, gebroken wielen, schelden en tieren en spugen en knotsgekke wielerfans die vlak langs de route staan met vlaggen en andere uitstekende attributen. Het is oorlog in het peloton. Pure chaos. Rammen en stoempen, je moet er zo snel mogelijk doorheen. Soms zijn er stukken asfalt waarop je weer even bij kunt komen, je lichaam kunt herschikken. Veilig kunt eten en drinken.

Vermoeidheid slaat toe

Hoe verder in de race, hoe vermoeider de renners raken. Het rammelen is verschrikkelijk, je voelt steken in je pols en rug. De spieren in je bovenarmen vliegen alle kanten op. De concentratie neemt af, de overgebleven renners maken kleine foutjes, ondanks hun ervaring. Je gaat smijten met je energie. Je moet in de voorste gelederen blijven maar niet te veel op kop rijden. Je moet niet uit de bocht vliegen, de juiste cadans blijven houden en ook je krachten sparen voor een eventuele eindspurt. Het gaat ook om mentale kracht, je niet gek laten maken. In je flow blijven. Je voelt de pijn, dat kan niet anders als je de eindstreep wilt bereiken, maar je moet die pijn wegdenken.

Er is ook veel spanning bij de mecaniciens. Is het materiaal goed geprepareerd? Zijn ze op tijd bij hun renner met pech? Legendarisch is Hennie Kuiper die de overwinning bijna niet meer kon ontgaan, maar in een kuil naast het parcours terechtkwam. Zijn wiel brak en hij stond te vloeken om hulp, die nog op tijd kwam en hem haast een kilometer voortduwde om te zorgen dat hij toch als eerste in Roubaix aankwam.

Wielerbaan

De rit eindigt op de wielerbaan. Het is magisch om in je eentje het stadion binnen te rijden. Toegeschreeuwd door duizenden, een muur van geluid die je naar de finish krijst. Of dat je met een groepje in het laatste rondje moet zinnen op een listige sprint. Je moet sterk zijn, maar ook mazzel hebben. Bij winst wordt je opgenomen in het rijtje van de allergroten: Eddy Merckx, Jan Janssen, Rik van Looy, Roger De Vlaeminck, Francesco Moser, Jan Raas, Johan Museeuw, Tom Boonen, Fabian Cancellara, Niki Terpstra, Peter Sagan, Dylan van Baerle en drievoudig winnaar Mathieu van der Poel.

Na aankomst ben je uitgeput, steenkapot, je valt neer op het binnenterrein. De handen zijn krom alsof ze nog om het stuur zitten, je ogen staan vol ongeloof, heb ik echt?!

De beruchte douches

Na zo’n overwinning ga je onder de douche in de beroemde wasruimte vlak naast de wielerbaan. Een oase van granieten muurtjes in het oude badhok. Je trekt aan het koortje om de magere druppels  – hopelijk heet  – water over je uitgeputte lijf te laten stromen. Fotografen en pers zijn achter je aangegaan. Iedereen wil dit heroïsche beeld hebben. Je voelt een tinteling door je lichaam gaan na zo’n dag in de Hel. Is dit het ultieme geluk? Je naamplaatje met het jaar van de overwinning wordt bevestigt op de cabine. De verliezers moeten het doen met de pijn die nog wel even blijft zeuren, de gebroken botten, de schaafwonden en een nare hoest die nog dagen aanhoudt.

Bloesem

Voorjaar, een prachtige tijd. ’s Ochtends vroeg gewekt worden door een fluitconcert van vogels. Wanneer het grijze wolkendek opensplijt. De kou is verdreven en het blijvend hemelsblauw je toelacht. Je kunt niet langer binnen blijven en wilt naar buiten. Als het een dag zonnig en warmer is kan het snel gaan in de natuur. Alles wordt pril groen en komt tot bloei. Het is de bloesem die me intrigeert. Het definitieve teken dat de lente haar intrede heeft gedaan. Tussen de bomen voel ik me overweldigd door de zee van kleuren en geuren die mijn zintuigen strelen als een liefkozende bries.

Feest

De natuur viert feest, een viering van het leven in al zijn pracht en praal. Overal om me heen zie ik de bloesem in volle glorie, als kleine kunstwerken die de bomen sieren met hun delicate schoonheid. Roze, wit, geel – elke kleur lijkt te concurreren om de aandacht van de toeschouwer. En ik kan niet anders dan me laten meevoeren door deze overvloed aan pracht.

De lente, de seizoenen vertellen het verhaal van vergankelijkheid en wedergeboorte dat zich elk jaar opnieuw afspeelt. De bloesems zijn slechts een kortstondige verschijning voordat ze plaatsmaken voor het groen van de zomer. Maar juist in die vergankelijkheid schuilt hun kracht, hun vermogen om ons eraan te herinneren dat schoonheid vluchtig is en dat we moeten genieten van het moment terwijl het er nog is.

Je moet erbij zijn, desnoods die mooie dag vrij nemen en de natuur bewonderen, want de pracht en praal kan door een heftige regenbui of wind ten gronde worden gericht. Ik ben erg onder de indruk van de bloesem van de Japanse kers en de magnolia. Het is mijn diepe wens om de liefde te bedrijven op het roze bed dat zich onder hun stam vormt.

Idyllisch tafereel

Dat lijkt me een idyllisch tafereel. Je wordt omringd door een gevoel van sereniteit en rust dat alleen de natuur kan bieden. De drukte en het lawaai van het dagelijkse leven lijken ver weg, vervangen door het gevoel van kalmte en verwondering dat me doet stilstaan bij de geneugten van het bestaan. Het is alsof de bloesems me uitnodigen om even te vertragen, om te genieten van het moment zonder me zorgen te maken over wat er nog komen gaat. Even niet denken aan de uitdagingen en problemen waarmee we worden geconfronteerd – klimaatverandering, politieke onrust, sociale ongelijkheid. Hoe kwetsbaar we als mens zijn. Hoe menselijke hebzucht en onverschilligheid als bedreiging op de loer ligt.

Baken van hoop

Te midden van deze gedachten en gevoelens blijft de bloesem onverstoorbaar stralen als een baken van hoop in een wereld die soms somber lijkt. Haar schoonheid herinnert mij eraan dat zelfs in de donkerste tijden er altijd ruimte is voor schoonheid en verwondering. Voor momenten van vreugde en verbondenheid die me herinneren dat ik deel uitmaak van iets groters dan mezelf.

De bloesem mag dan wel tijdelijk zijn, maar de herinnering aan hun schoonheid zal nog lang blijven bestaan, als een kostbaar juweel dat ik in mijn hart draag als een blijvende bron van inspiratie en hoop.

Zonsverduistering

Misschien heb je het niet meegekregen dat afgelopen zaterdag rondom het middaguur de maan een stuk uit de zon zat te happen, omdat je druk bezig was met de dingen die je in een weekend wilt of moet doen.

Bij een zonsverduistering schuift de maan voor de zon langs. Als de verduistering totaal is, levert dat een spectaculair schouwspel op waarbij het midden op de dag een paar minuten donker is. Bij een gedeeltelijke verduistering – zoals nu – wordt slechts een deel van de heldere zonneschijf afgedekt door de maan. Het is niet donker of kouder. Geen wonder als je zaterdag niks hebt gemerkt.

11 augustus 1999

De laatste totale zonsverduistering die we hier in Nederland konden zien was op woensdag 11 augustus 1999. Het was hoogzomer en ik werkte bij IDTV, in het witte gebouw langs de spoorlijn in Diemen. We waren de gehele ochtend in de ban van het bijzondere natuurverschijnsel. Sommigen hadden het speciale eclipsbrilletje aangeschaft, omdat zonder bescherming naar de verduisterde zon kijken, hoe kort ook, schadelijk was voor je ogen. Andere hadden een cd, waarbij ze door het gaatje tuurden.

Verwachtingen

Ik had zo mijn verwachtingen bij de eclips. Hoe zou het zijn als het midden op de dag twee minuten aardedonker was? Daarbij kreeg je toch apocalyptische ideeën en moest je denken aan de kruisiging van Jezus. Het zou je kunnen beangstigen. Maar we verkeerden in een jolige stemming, uitgelaten dat we dit gingen meemaken – de eerstvolgende keer dat de situatie vanuit Nederland weer te observeren zou zijn was pas in 2135.

Iets na het middaguur verzamelden we ons op het dakterras, waar we ook vaak bij mooi weer de lunch gebruikten. De zon scheen maar de lucht was bewolkt, dus niet optimaal om het verschijnsel mee te maken. Met mijn brilletje op staarde ik naar de zon tussen de wolken. Aangemoedigd door enthousiaste aanwijzingen om me heen. Rond half een was het zover. De maan nam een hap uit de zon en schoof er langzaam overheen. Maar echt donker werd het helemaal niet, een beetje schemerig hooguit. En het was misschien een paar graden kouder.

Journaal

Achteraf gezien viel de totale zonsverduistering erg tegen. Ik had geen mooie protuberansen gezien, de purperrode knobbels aan de rand van de maan. Ook de vliegende schaduwen vlak voor en na de verduistering onttrokken zich aan mijn blik. Dat zag ik ’s avonds later allemaal op het journaal, in reportages vanaf plekken in Europa waar toeschouwers meer geluk hadden, zoals in Frankrijk of Hongarije. https://youtu.be/33fbNbvAsY0

In Diemen hadden we genoten van een langere middagpauze, het was een prettige onderbreking van ons werk. En we konden zeggen dat we het magische moment hadden meegemaakt. Maar ondertussen raasden treinen en trams die op een korte afstand van het gebouw passeerden, gewoon voorbij.

Koeien

In diezelfde berichtgeving kreeg ik mee dat de flora en fauna ook reageerde op zo’n zonsverduistering. Ik herinner me nog dat een boer vertelde dat zijn koeien onrustig werden en zich in een lange rij naar de boerderij begaven, zoals ze gewend waren wanneer ze ’s avonds gemolken werden. Maar het was nog geen melkenstijd. Toch stonden ze allemaal te wachten. Nadat de zon terug was, liepen ze weer naar het weiland en gingen vredig verder met grazen. Eigenlijk zoals wij ook ’s middags gewoon verder waren gegaan met het maken van televisieprogramma’s.

Glaswerk

De drie mannen zijn er, in verschillende leeftijden, soorten en lengtes. Gisteravond toen ik thuiskwam was er een briefje op mijn deur geplakt, dat ze morgen een paar uurtjes later zouden beginnen. Eronder stond een telefoonnummer dat ik kon bellen voor meer informatie.

De verduurzaming van het appartementencomplex is in een volgend stadium gekomen. Mijn dubbele glazen worden vervangen door HR++glas. Een hele onderneming. Vandaag is de voorkant aan de beurt en na het weekend de achterkant. Over veertiendagen gaat het grote woonkamerraam eruit en wordt er met een hijskraan bij alle dertig bewoners een nieuwe ingezet. Dat glas is te zwaar en te groot om via het trappenhuis naar boven te sjouwen.

Werkbespreking

Ik bel het 06-nummer en krijg meteen Y1 aan de lijn. Hij is blij dat ik van me laat horen, want nu kunnen we even doorspreken wat er van me wordt verlangd ter voorbereiding. Ik had natuurlijk al het nodige via de buurtapp meegekregen en wist dat er anderhalve meter rond het raam vrij moest zijn voor de werkzaamheden. Y1 bevestigt het en zegt dat ze meestal de zijkamer gebruiken als opslag van meubels,  want in de woonkamer hebben ze ruimte nodig om op schragen aan de ramen te werken, er komt namelijk ook nieuw hang- en sluitwerk in. ‘Daarom zijn we morgen met z’n drieën bij je, want dan kan ik de achterkant doen.’

Ik schrik, ik heb de afgelopen dagen ruimte gemaakt aan de voorkant en tijdelijk alles wat in de weg kan staan, gestald in slaapkamer en werkkamer. Ook alles wat op het voorbalkon staat heb ik naar het achterbalkon gebracht. In de veronderstelling dat ik in het weekend het omgekeerde kan doen.

‘Nee, dat is goed,’ zegt hij geruststellend, ‘we kijken morgen wel even en we zijn niet te beroerd om iets te helpen sjouwen of verplaatsen.’

Dat is mooi. ‘Hoe laat zijn jullie er?’

‘Zo rond de klok van tien.’

Vroeg wakker

Fijn, kan ik nog een beetje uitslapen, want dan is er tijd genoeg om morgenvroeg de gordijnen te verwijderen en ze op mijn bed te leggen om vouwen te voorkomen.

Toch ben ik vroeg wakker, het zou mijn Hemadag zijn, dus om zes uur zit ik aan het ontbijt. Ik bekijk wat er nog weggehaald moet worden. Een aantal fotolijsten pak ik te nonchalant op, eentje valt er tussen uit en ligt aan diggelen. Nou ja, scherven brengen geluk moet je maar denken.

Er is nog tijd om te douchen en rustig de krant te lezen. Als ik hem bijna uit heb, gaat de bel en komen de drie ‘glasmannen’ naar boven. ‘Ze hebben een tilcursus gehad,’ zeggen ze. Alsof ze dat nog nooit gedaan hebben. De gehele dag is dat de gimmick tussen de mannen. ‘Y2, wel rechtop staan, he! Of anders op je knieën.’

Elektrische schroevendraaiers

Het is niet het eerste appartement dat ze doen, ze zijn al anderhalve maand bezig dus ze zijn op elkaar ingespeeld, iedereen heeft zijn eigen werkterrein. Met Y1 schuif ik de eettafel op zodat de bank er naast kan. Ik hou zelf een klein werkplekje over waar ik nu zit te typen, terwijl de mannen druk aan het werk zijn. Raamlijsten los bikken, rubbers verwijderen. Het geluid van elektrische schroevendraaiers en slijptollen vult de ruimte. Ramen laten na vijfendertig jaar trouwe dienst los. Langzaam dringt de koude voorjaarslucht het appartement binnen. Ik pak mijn hoodie, want het is best wel fris. De ramen van de achterkant worden in de woonkamer van nieuw beslag voorzien. ‘Nu zijn ze nog te tillen, straks met het andere glas erin is het te zwaar,’ legt Y1 uit.

Inmiddels komen de eerste nieuwe ruiten binnen, getild met handige raamklemmen.

De ramen die niet open kunnen krijgen een ventilatierooster, omdat veel bewoners hebben geklaagd over vochtplekken in huis. Dan doe je toch iets niet goed, denk ik dan. Ik heb er geen last van. Bij mij staat er altijd wel iets open.

‘Mag het kattenluik weg?’

‘Ja, de kat is dood, dus die hoeft er niet meer doorheen en ik weet niet of ik ooit weer een huisdier neem.’

Met een flinke trap verwijderd Y2 het paneel waarin het luik zit.

De oudste, Y3, is de rustigste, de jongste is verantwoordelijk voor de grapjes. ‘Kijk daar gaat mijn nieuwe vriendin,’ zegt hij, terwijl hij het trottoir in de gaten houdt. Benieuwd welke buurvrouw het slachtoffer is. Collega’s met hoogtevrees die in een penthouse aan het werk zijn worden op de hak genomen.

De voorman geeft aan dat het tijd is voor de middagpauze.

‘Zal ik even koffiezetten?’

‘Nee, dat is niet nodig, we gaan eten in de bus.’ En weg zijn ze.

Even rust, het is toch wel een inbreuk op je privacy.

Geroutineerd

Als ze terug zijn, gaan ze geroutineerd in stilte verder; gelukkig geen hinderlijke radio. De jongste is plotseling verdwenen, hij heeft zijn werkzaamheden in de woonkamer afgerond. Continu krijgt de voorman telefoon, tot zijn grote ergernis.

‘Kunt u zo wel werken?’ vraagt de oudere man bezorgd. ‘Ja hoor, ik ben rumoer om me heen gewend, ik zit hier prima.’

Het wisselen gaat eigenlijk best snel. Het bovenlicht boven de balkondeur gaat eruit en voor ik het weet tikken ze het nieuwe exemplaar erin. Nu alleen de deur nog dan zijn ze klaar. Het gaat allemaal reuze soepel. Ik doe het ze niet na, diep respect voor dit soort vaklui.

Zo rond vier uur zit de eerste dag erop. De mannen lopen met een mobiele stofzuiger alles na en helpen me de bank weer terug te zetten. ‘Met de rest van de meubels red ik me wel. Dank, mannen, goed weekend en tot maandag.’

‘Om acht uur zijn we weer bij u!

Vijf jaar later

Om 8 uur ’s avonds precies vijf jaar terug. Tienduizenden Nederlanders gaan de straat op, doen het raam open, stappen hun tuin in of balkon op en applaudisseren voor de ‘helden van de zorg’. Een kippenvelmoment.

Wat is er in korte tijd veel gebeurd. Drie weken ervoor werd een televisie-uitzending onderbroken met de melding van de eerste coronapatiënt in ons land. We kennen dan al de vreselijke beelden uit China en Noord-Italië. Terwijl we nog uitbundig carnaval hebben gevierd of op skivakantie zijn gegaan.

Na die melding gaat het snel. Als ik door de poortjes van de Lidl ga, weet ik in eerste instantie niet wat er is gebeurd. Lege schappen staren we aan. Totale hamstergekte, vooral toiletpapier is gewild. Nooit een oorlog meegemaakt, maar is dit wat er dan gebeurd? Angst slaat toe, wat betekent dit onbekende virus?

Anderhalve meter

Ziekenhuizen en ic-bedden raken overbelast, met name in Brabant. Persconferenties volgen, mondkapjes zijn verplicht. Afstand houden en anderhalve meter maken deel uit van het dagelijkse jargon. Straten, wanden en vloeren worden er vol mee geschreven. Scholen, horeca en winkels moeten sluiten. Bedrijven kunnen steun aanvragen. Vliegen is niet meer mogelijk. Onlinecontact is booming. We ontdekken het thuisbezorgen en gaan vooral online-winkelen. Later volgt een avondklok, een surreële situatie, lege straten na negen uur ‘s avonds.

Wandelen en fietsen

Zelf heb ik nog nooit zoveel gewandeld en gefietst als in die coronaperiode. Bijna elke dag ontvlucht ik mijn woning. Hei en bos zijn een natuurlijke uitbreiding van mijn woonkamer. Ik ben gewend veel alleen te zijn of thuis te werken. Dus in eerste instantie verandert er in mijn persoonlijke situatie niet zo veel. Ik geniet er zelfs van dat er even niks hoeft, behalve die opgelegde maatregelen. De lockdown ervaar ik niet als een eenzame opsluiting, maar later vlieg je toch tegen de muren omhoog. Je mist het zwemmen en naar de bioscoop gaan of even eenvoudig winkelen als je daar zin in hebt.

In de supermarkt neem je nog verder afstand als je iemand hoort hoesten. Je probeert besmetting te voorkomen. Alleen al zo’n test met dat gepor in je neus lijkt me een verschrikking. Over een vaccinatie twijfel ik geen moment en ik maak meteen een afspraak als ik aan de beurt ben.

Nadat we van de eerste schrik zijn bekomen, slaat de coronasleur toe. Protest tegen de genomen maatregelen van de regering. Polarisatie in de samenleving. Moet alles wel zo rigoureus dicht?

Persoonlijk merk ik dat het moeilijk is om aan opdrachten te komen en slaat de paniek toe, hoe laat ik de schoorsteen roken? Uiteindelijk beland ik bij een distributiecentrum waarvoor het online bestellen een gouden ei is. Maar waar afstand houden erg lastig is. Gelukkig is de ergste besmettingsgolf al achter de rug.

Nu vijf jaar later, wat is er veranderd?

De opsluiting is zeker niet goed geweest voor de sociale cohesie en met name jongeren lijden daar nu nog onder. Hun ‘jeugd’ is ze ten dele afgenomen. Aan de andere kant ontstaan er nieuwe initiatieven, tonen mensen veerkracht. Maar ik merk dat we al snel terugvallen in het oude normaal. Je hebt nog de hoop dat dingen blijvend zullen veranderen, maar je kan wel stellen dat we op oude voet verder zijn gegaan. Misschien begroeten we elkaar niet meer met drie klapzoenen en niezen we in de elleboog – wat ik ook nog steeds niet fris vind.

We zijn covid haast vergeten. Behalve de mensen die hun onderneming op de fles zagen gaan. En de tienduizenden longcovidpatiënten of de mensen die niet op een goede manier afscheid hebben kunnen nemen van hun geliefden die aan de gevolgen van of tijdens corona zijn overleden. Wat dat betreft ben ik God op mijn blote knieën dankbaar dat ik toen al wees was en dat me dat leed bespaard is gebleven. Soms doet een ingesleten afbeelding van anderhalve meter me terugdenken aan die verschrikkelijke tijd.

Vasten is nalaten

Het ritueel van vasten komt in bijna alle religies voor. Soms lijkt het of tegenwoordig alleen moslims nog serieus vasten, maar de laatste jaren is deze traditie herontdekt binnen en buiten de kerken. Vasten is weer helemaal hip, maar nu heet het detox in de vorm van fruitkuren en gezonde sapjes. Of een challenge, een uitdaging die je jezelf stelt om bijvoorbeeld honderd dagen geen alcohol te nuttigen, niet te roken of vapen, of geen suiker te gebruiken. Geen social media hanteren of games spelen.

Aftrap 40-dagentijd

Tijdens de research voor een item van ‘Petrus in het land’ stuit ik bij de Oude Dorpskerk in Bunnik op een mooie traditie. Ze trappen de 40-dagentijd af met het samen nuttigen van een eenvoudige maaltijd. Een aantal vrijwilligers gaan pannenkoeken bakken. Dit jaar serveren ze ook een Ghanese pindasoep. Dat heeft alles te maken met het thema van de spaaractie die ze de komende tijd in hun kerk houden. Iedereen kan geld inzamelen om de kinderarbeid te stoppen in de visserij in Ghana. Van dat geld kunnen de kinderen in dit Afrikaanse land naar school. Jong en oud worden aangemoedigd om eenvoudiger te eten. Niet te snoepen. Lege flessen en blikjes te verzamelen. Geen vlees of nieuwe kleding te kopen. Klusjes te doen, in de tuin, stofzuigen of de afwasmachine leegruimen. Of niet de auto te nemen. Het uitgespaarde geld kan in het potje voor Ghana!

Aswoensdag

Afgelopen woensdag was het Aswoensdag. Het begin van de christelijke vastentijd: de tijd van inkeer en versobering als voorbereiding op Pasen. Een periode van stilstaan bij het leven en vragen stellen: wie ben ik, hoe leef ik, wie ben ik voor de ander en wie is de ander voor mij? Veel mensen denken ook aan al het goede dat ze van in hun leven ontvangen hebben en ondernemen dingen voor mensen die het minder hebben.

Op het distributiecentrum merk ik dat de ramadan ook is begonnen. Collega’s die van zonsopgang tot de zonsondergang niet eten, maar zodra het donker is juist wel. Ze vinden het niet fijn om tijdens de pauzes tussen al die kauwende mensen te moeten zitten. Ik heb bewondering voor ze, want ik zou met zo’n actieve klus echt niet zonder mijn bammetjes kunnen.

De Bijbel over vasten

In de Bijbel lezen we ook over vasten. Bijvoorbeeld in het boek Esther als voorbede voor het Joodse volk. Of bij Jona, waar de inwoners van Ninevé vasten om het door de profeet afgeroepen onheil te keren. Of Daniël die de zaak van de ballingen bij de koning wil bepleiten en alleen tien dagen groente eet om zich daarop voor te bereiden. Het bekendste verhaal is Jezus die veertig dagen in de woestijn vast.

Vasten dient om je te oefenen in nederigheid, het gaat om reiniging en geestelijke kracht. Om verslavingen (demonen) los te laten of als solidariteit. Andere motieven zijn: discipline trainen, gezondheid, als actiemiddel (hongerstaking), als voorbereiding op een prestatie, zoals sporters doen, of als voorbereiding op een feest, op de ontmoeting met God, om dichter bij Hem te komen.

Niet gebruiken als effectbejag

Er vindt een lichamelijke verandering plaats, discipline geeft vrijheid, je behoeften staan minder centraal, en het feest wordt intensiever, het leven krijgt meer reliëf.

Vasten moet je niet gebruiken als effectbejag. Als je mee gaat doen met het vasten om af te vallen, gewicht te verliezen, dan is dat niet het juiste motief. Er zijn betere redenen.

Vasten als nalaten werkt het beste. Tijd maken voor dingen die je echt de moeite waard vindt, zoals bidden, mediteren, Bijbellezen of rust en verstilling zoeken. Wat zou voor jou een goede reden zijn om te vasten? Wat wil jij nalaten? Wat wil jij doen?

Bij de kapper

‘Wie goed doet, goed ontmoet,’ is het spreekwoord. Het is ook de naam van de kapperszaak waar ik de laatste jaren naartoe ga. Verwacht geen flashy kapsalon met neonlichten, spiegelwanden en rekken met shampoos, gels en andere haarverzorgingsproducten van hippe merken. Hier geen foto’s met trendy modellen en dito kapsels. Nee, het is meer vergane glorie. De kapsalon ziet er uit als een huiskamer. Alles is beige, een bankstel uit de jaren ’70 en planten die hun beste tijd hebben gehad. Het is een eenmanszaak en de kapper komt uit Georgië.

Eerste klant

Zaterdagochtend, het is nog vroeg en ik ben de eerste klant. Als ik binnenkom, hangt de kapper met zijn jongere vriendin op de bank. Moeizaam komt hij overeind. Hij nodigt me uit om plaats te nemen in de stoel bij het raam en slaat het helblauwe schort om me heen. Mijn benen zoeken naar steun van het houten bankje.

De vriendin vult een plantenspuit, geeft hem aan de kapper en neemt daarna weer plaats op de grote bank. Ze runt achter het kamerscherm een nagelsalon, maar al die keren dat ik hier kom, heb ik geen klanten gezien.

‘De oren bloot, hè?’ De kapper weet inmiddels hoe ik het wil hebben.

Goudkleurig

Op de spiegel voor me prijken allerlei visitekaartjes van kleine zelfstandigen die op deze manier reclame voor zichzelf mogen maken. Op het bijzettafeltje eronder liggen miniem de spullen die de kapper nodig heeft: kam, schaar en tondeuse, een grote en een kleine. De apparatuur is goudkleurig, maar de glans is ervan af. Daarnaast staat een kleimaquette van Tbilisi, de hoofdstad van Georgië en aan de andere kant een miniatuurfiets waarvan het voorwiel een klokje is, waarop ik de minuten zie verstrijken. Tegen de achterwand staat een echte fiets. Komt de kapper daarop elke dag naar zíjn werk?

De Georgiër heeft zijn eigen aanpak. Hier geen verplicht haarwassen voordat de knipbeurt start. Een plantenspuit is prima om de krullen nat te maken.

‘Blij dat je gekomen ben, want niet iedereen kan krullen knippen,’ zei hij bij onze eerste ontmoeting. ‘Ik ben vroeger dameskapper geweest, dus ik weet precies hoe ik het moet aanpakken.’

Voor hem is opscheren taboe, hij knipt alleen met een schaar.

Krullen

De eerste rode krullen vallen op het blauw. Al zijn ze niet meer zo kastanjebruin als ze ooit waren. Hij knipt me in stilte, ook wel prettig. Georgië hebben we in het verleden wel uitvoerig besproken en met het weer zijn we vandaag snel klaar. Het vriest maar er is voorjaarsweer op komst, de komende week. Ook het nonkapsel van Trump is al de revue gepasseerd.

‘Je bent lang niet geweest. Zeker dit jaar nog niet.’

‘Ja, dat klopt, ik denk dat het augustus was, de laatste keer.’ Ik kan met twee keer per jaar toe. Pas als het haar me gaat irriteren en voor m’n ogen valt, besluit ik naar de kapper te gaan. Zeker nu het vriest zit er geen model meer in en piekt het statisch alle kanten op.

Meditatie

Bij de kapper zitten is ook een soort meditatie. Een die in dit geval door een borrelende maag wordt onderbroken. Heeft de kapper nog niet ontbeten vanochtend?

Verder hoor ik het tikken van de wandklok en de verwarming die waarschijnlijk een half uurtje geleden is aangezet. Of moet misschien gelucht worden?

In de stilte groeit de zee van losgeknipte krullen. Als ik de kans krijg, kijk ik naar mezelf in de spiegel. Het ziet er kaal uit. De merkwaardige vorm van mijn gezicht negeer ik, evenals de onderkin waarop – voor mijn gevoel – nu ineens meer nadruk ligt. Verlies ik hiermee niet mijn (aantrekkings)kracht, gelijk Simson? Bijna heb ik spijt dat ik het zo rigoureus kort laat knippen.

Met de kleine tondeuse worden de haartjes op en in oren bewerkt, net als die in de nek. Het geeft een sensitieve rilling op de rug. Ik hoef hem zelfs niet meer te vragen om mijn wenkbrauwen bij te knippen.

Nogmaals controleert de kapper of het haar goed zit. ‘Ja, dat is oké,’ mompelt hij, terwijl hij de overgebleven haren tussen zijn vingers doorschuift. Aan de manier waarop hij om me heen schuifelt, merk ik dat hij ouder wordt en steeds moeilijker ter been is,

Contant

Binnen een kwartier is het gebeurd. Hij slaat het kappersschort van me af en de krullen vallen op het beige zeil. De vriendin pakt een bezem en verzamelt het haar in de hoek. Ik pak mijn portemonnee en reken contant af – pinnen kan hier niet. Ik heb een briefje van vijftig bij me, ik hoop dat hij dertig terug heeft. Met twee tientjes uit zijn broekzak lukt het.

‘Zo nu kan ik weer even vooruit,’ zeg ik terwijl ik mijn jas aantrek.

De kapper lacht. ‘Ik denk dat als jij thuiskomt, ze je niet meer zullen herkennen.’ Hij geeft me een snoepje, alsof ik een grote jongen ben geweest en braaf stil heb gezeten. Of maak ik er nu een meta-boodschap van en is het gewoon een aardige geste van de kapper?

Buiten is het koud. Ik trek de capuchon over mijn geknipte hoofd en stap op de fiets.

Heibel bij Huishoudbeurs

Momenteel is de jaarlijkse Huishoudbeurs weer in de Rai. Een evenement waar velen een echt uitje van maken en met volgeladen tassen naar huis gaan. Het doet me denken aan die keer dat ik op deze beurs aanwezig ben met een aantal leerlingen.

AT5

In mijn periode bij AT5 geef ik een half jaar lang les aan mensen die bij het UWV staan ingeschreven en graag bij de televisie willen werken. Een soort re-integratie-project om werkervaring om te doen. Samen met alle betrokken instanties wordt er een cursus opgezet met theorie en veel leren in de praktijk. Mij wordt gevraagd of ik het zie zitten om deze groep te trainen. Het lijkt me een mooie uitdaging en samen met twee andere collega’s ben ik het avontuur aangegaan. In het lesplan kunnen we alle drie onze eigen expertise inbrengen. Ik ben verantwoordelijk voor de productionele zaken, redactie en regie en de anderen voor de meer technische zaken als licht, geluid, camera en montage.

Het is echt wel een klus en misschien hebben we ons er een beetje op verkeken hoeveel werk erin gaat zitten. Je moet toch een dag lesgeven en dat moet zinnig en interessant zijn. Dat kost veel voorbereiding.

Niet echt doorsnee

De groep is niet echt doorsnee. Er zijn een paar jonge gasten bij die het erg tof vinden om met een camera rond te lopen, maar de theorielessen zitten te verstieren. Eentje vindt de camera zo leuk dat hij hem ongezien mee naar huis neemt en nooit meer op de cursus verschijnt. Tevens is er een leeftijdskloof tussen de deelnemers, er zitten ook wat oudere dames tussen. Allemaal hebben ze hun rugzakje waardoor ze werkloos zijn en iedereen heeft een handleiding kom ik al snel achter. Ook is niet iedereen even gemotiveerd om actief aan het programma deel te nemen.

We zijn al een aantal maanden samen onderweg met de cursus, dus ik ken inmiddels mijn pappenheimers. Zij die steevast te laat komen, ook na een pauze. Zij die smoezen verzinnen waarom ze bepaalde opdrachten niet hebben gedaan of voorbereid.

Voxpops

Voor vandaag heb ik bedacht dat iedereen een item gaat maken over de Huishoudbeurs. Ze helpen elkaar daarbij door steeds van rol te wisselen: een doet de camera, de ander het geluid, zo moet iedereen bij de studiegenoten een bepaalde discipline uitvoeren om te helpen elkaars items te maken. En bij deze opdracht moeten ze onder andere de techniek van de voxpop oefenen. Dus korte interviewtjes op de straat met mensen over een bepaald thema.

Nu zitten er een paar bijdehandjes in de groep, die nergens bang voor zijn, maar ook iemand die sociaal niet zo sterk is. Hij is een beetje verlegen en ziet erg op tegen deze opdracht. Omdat ik weet dat deze man moeite heeft om zo maar een wildvreemde aan te spreken heb ik hem bewust als laatste ingedeeld om de voxpops te doen zodat hij de kunst van zijn medeleerlingen mag afkijken en even kan wennen aan de setting van zo’n beurs. Mede om hem zelfvertrouwen te geven

Bloedirritant

We vertrekken vanuit de binnenstad naar de Rai, nemen de apparatuur mee en ik maak een indeling wie met wie gaat samenwerken. Maar bij aankomst begint een van de dames te sputteren. Ze is het er niet mee eens dat de verlegen studiegenoot als laatste zijn interview gaat doen. ‘Waarom kan hij niet beginnen?’ dringt ze aan. Ze zit me echt uit de tent te lokken, een vrouw van dik in de dertig, hè. ‘Nee, ik bijt niet het spits af. Ik wil ook wel eens kijken hoe iemand anders het doet. Waarom begint hij niet?’

Het is heel vervelend en gênant en ik zie de bezoekers van de Huishoudbeurs kijken – wat ze sowieso doen vanwege de apparatuur die je bij je hebt. Ik probeer de discussie te stoppen door iemand anders aan te wijzen die moet beginnen. Maar zij blijft zich met de volgorde bemoeien. Bloedirritant is ze.

Aan de beurt

De verlegen man is toch als laatste aan de beurt, het gaat echt met hakkelen en stoten, maar uiteindelijk weet hij een aantal beursbezoekers een paar leuke quotes te ontlokken. Waarvoor ik hem een compliment geef.

Als we weer bij AT5 zijn, vraag ik de irritante dame even achter te blijven en spreek haar aan op haar gedrag – dat vind ik dan zelf weer lastig. Ik leg haar uit dat ik een speciale reden heb voor mijn indeling en dat ik het niet tolereer dat ze mijn beslissing blijft torpederen. En dat niet iedereen zo goed van de tongriem is gesneden als zij. Ook nu gaat ze meteen in de weerstandmodus. Bezit ze dan geen enkele compassie met haar medecursisten?

Achteraf heeft de bewuste man een prima baan in de media gekregen die precies bij hem past. Zij is bij mijn weten nooit aan de bak gekomen.