Zaterdagochtend, bezig met de normale weekenddingen. De Volkskrant en het magazine lezen. Uitknippen of scheuren wat ik wil bewaren, wat toch elke keer weer een behoorlijk stapeltje is, dat ik ga archiveren. Tijdens de werkzaamheden breekt er een flauw zonnetje door, wat erg welkom is in deze wel erg lange grijze periode.
Citroenplant
Ik word naar het grote raam in de huiskamer getrokken en besluit de citroenplant die veel bruine bladeren heeft gekregen te kuizen en de wildgroei af te knippen en die te gebruiken als nieuwe stekkies. Het is een heerlijk klusje zo in de zon. Ik ben lekker bezig dus ga ik door met de rest van het groen in de kamer. De vloer ligt bezaaid met dode bladeren. De grootste raap ik op en gooi ik in de prullenbak, de snippers ga ik te lijf met de stofzuiger. Van het een komt het ander. De vuilniszak is vol, die breng ik naar beneden. Buiten is het best wel frisjes, hoe verraderlijk het kan zijn achter het raam met de verwarming aan.
Zo ben ik deze zaterdag bezig met alles wat moet gebeuren, administratie bijwerken, boodschappen doen, een deel van een manuscript lezen. Ik trakteer mezelf op een late filmvoorstelling. Ik hoef morgen toch niet vroeg op en als ik er geen energie meer voor heb, kan ik de reservering altijd nog annuleren.
Voor je het in de gaten hebt is het half negen. Ik moet weg. Alle lichten uit, verwarming lager, want ik ga straks toch meteen naar bed. Jas aan, ik twijfel over een hoodie en handschoenen. Ik heb me wel vaker in de buitentemperatuur vergist, zodat ik met vernikkelde vingers bij het filmtheater arriveerde. Toch maar aantrekken, ik kan ze altijd uitdoen.
Dikke repen zout
Als ik de buitendeur open en mijn fiets naar buiten wurm omdat de dranger de deur weer snel wil sluiten, ervaar ik een snijdende wind in mijn gezicht. Het is kouder dan gedacht. Op het fietspad zie ik overal witte strepen, niet als markeringen, maar dikke repen zout, soms zelfs echt klonten. Er is danig met zout gestrooid, merk ik. Wordt er dan zo’n strenge vorst verwacht dat alle natte straten zullen opvriezen? Ik blijf naar het wegdek staren, vergeet bijna dat ik een kruising nader en moet uitkijken of er geen onverlichte fietser aankomt waarmee ik in botsing kan komen.
Het zout blijft me bezighouden. De strooidienst, is dat de gemeente, of Rijkswaterstaat, heeft waarschijnlijk niet door hoe royaal ze aan het strooien zijn, terwijl dat volgens mij niet de bedoeling is/ totaal niet nodig is. Ik heb niks meegekregen van code oranje bij het nieuws. Ik vrees dat het apparaat gewoon verkeerd is afgesteld. Op plekken waar de strooiwagen een bocht door gaat of moet wachten op andere weggebruikers lijkt het wel een sneeuwvlakte. Ik schud mijn hoofd.
In de verte zie ik gele zwaailampen. Dat zal de boosdoener zijn. De wagen komt mij tegemoet. Ik wil hem waarschuwen, maar hij slaat zo’n honderd meter voor me een woonwijk in. Zal ik hem achternafietsen, want dit is toch een verspilling van zout? Even stuur ik naar links maar keer toch om, want ik wil op tijd bij de film zijn. Ik zou, denk ik, te veel tijd verliezen. En ik heb me verheugd op de film met Daniel Craig, de eerste waarin hij geen James Bond meer speelt.
Bij het op slot zetten van de fiets zie ik dat het profiel van mijn banden zich gevuld heeft met zout. Op de deurmat klop ik het opgespatte strooigoed van mijn schoenzolen. Ik wil geen zoutspoor achterlaten op het laminaat.
Witte vlakte
De film is helemaal wat ik ervan verwacht. Tevreden verlaat ik na twaalven de bioscoop. De dikke klodders zout liggen nog steeds op straat. Het is een beetje surreëel net zoals de film. De vrieskou trekt meteen weer in mijn gezicht, maar op de waterplassen ligt zoals verwacht geen vliesje, noch zijn de autoruiten dichtgevroren met allerlei fraaie ijskristalpatronen. Er is eigenlijk niks aan de hand.
Door de witte vlakte slalom ik naar huis, maak er een sport van de strepen te ontwijken. Ik moet er zelfs om lachen, zeker als ik de heuvel afrij en best wel snelheid krijg. De snelheidscontrole geeft me een groene smiley. 23 kilometer per uur. Pas op, ik moet nu niet slippen en op mijn muil gaan. Precies dat wat de strooidienst probeert te voorkomen.
In de brievenbus zit post zie ik als ik weer met de deur in gevecht ben. Het klepje sluit niet meer goed. Ik haal er een exemplaar uit van De Gooi en Eemlander. Ik ben geen abonnee, maar zo af en toe laat de bezorger een exemplaar achter. Heb ik morgenvroeg meteen wat te doen…