Zeg ik er iets van?

Woensdag kort voor de langste dag. Vandaag sta ik ingedeeld voor corvee. Normaliter moet ik tellen, want dat is de heilige graal. De inventarisatie moet elke dag gebeuren. Maar gisteren laat ben ik omgeboekt naar schoonmaken, dat heeft blijkbaar prioriteit. Dat snap ik wel, want er is een kortingsactie en dat zorgt voor veel lege dozen. Dus veel werk. Vol goede moed begin ik aan mijn dag. Sinds een half jaar is er een nieuwe vaste corveeër, een Italiaanse jongen en het is prettig samenwerken, omdat hij de kantjes er niet van afloopt.

Aanvegen

Vlak voor de middag word ik door de teamleider AG gevraagd om even mee te lopen. Ik vraag me af wat er aan de hand is. De man zwijgt, we lopen alle hallen door tot we bij de nieuwbouw komen. Hij opent een schuifdeur en het parkeerterrein en fietsenhok staan in het volle licht. Of ik het plein en het fietsenhok wil aanvegen. Hmm, een rotklus, want het terrein is een combi van grindasfalt en stenen en er liggen veel peuken die niet makkelijk te verwijderen zijn. Daarnaast hebben de bouwvakkers toen ze met de klus klaar waren een gedeelte van hun puin door de deur naar buiten geschoven. Het heeft de laatste tijd veel geregend; er ligt veel modder en vuil.

Ik pak een bezem en begin aan de pittige klus. Eerst in de schaduw van de overkapping van het fietsenhok. Tussen de fietsenrekken heeft zich een centimeters dikke laag natte zooi verzameld. Ik haal stoffer en blik om de bundeltjes vuil op te rapen. Doordat het waait kom ik net een hand tekort om het vuil in een vuilniszak te krijgen zonder dat een deel ernaast valt. Zo ben ik driftig bezig. Bij het opruimen van het bouwpuin breken de losse platen af omdat ze zompig zijn geworden en het plastic handvat van het blik knapt onder de zware lading. Werken met ondeugdelijk materiaal, erg praktisch.

Pauze

Ik hoor de bel van de eerste pauze in de verte. Ik wil dit eerst afmaken, en werk door. Ook de tweede pauze sla ik over, want ik ben bijna klaar. Dan gaat de schuifdeur weer open; de teamleider loopt over het terrein. Ik zie hem een aantal fietsen verplaatsen – klopt ik heb er om heen geveegd – hij wijst me de plekken aan die ik nog moet doen. Ook wijst hij op de brandtrap waaronder rotzooi ligt. En de rand naast de muur. Je hebt bijna de neiging om hem een veger in de hand te drukken. Ik zeg dat het in orde komt. Net voor de derde pauze ben ik klaar, bezweet en met twee volle vuilniszakken ga ik het distributiecentrum weer binnen. Ik blaas uit in mijn middagpauze. Een voordeel van de laatste pauze: de middag is een stukje korter.

Na het eten sluit ik weer bij mijn collega aan. We hebben de gangen redelijk onder controle; geen grote bergen lege dozen of kratten. Ik maak wat grapjes met collega’s. Just another day at the office. Niks aan de hand tot…

Geïrriteerde teamleider

Ik ben bezig hal F te op te ruimen en als ik met een volle dolly met blauwe kratten op weg ben naar de verzamelplaats, hoor ik via de intercom de geïrriteerde stem van de teamleider P&P: ‘Andrea en Jan melden bij de desk.’

Die desk is aan de andere kant van het gebouw en ik breng eerst de kratten weg en begeef me daarna naar de teamleider. Nog voordat ik bij de desk ben, zie ik Andrea met de teamleider die blijkbaar driftig op zoek is naar mij. Ik loop naar ze toe.

‘Waar was je nu?’ vraagt de teamleider. ‘Wat ben je aan het doen?’

Wat denk je zelf: opruimen natuurlijk. ‘Ik ben druk bezig in F.’

Het is even na drieën en dan worden meestal de grote orders eruit gedaan en daardoor zijn in de P-hal in een mum van tijd een heleboel dozen leeg. Ik ben daar twintig minuten geleden nog geweest met een rondje opruimen. Inmiddels is een pallet koffiedozen leeggeroofd, maar nog niet opgeruimd en dat is de teamleider in het verkeerde keelgat geschoten. In plaats van te vragen of we de dozen kunnen opruimen heeft hij alles wat leeg is in het gangpad gegooid, waardoor de pickkarren er niet meer langs kunnen. We moeten het meteen opruimen.

Ik pak een container en we beginnen te snijden. De teamleider loopt door de gangen en gooit alle legen dozen die hij kan vinden in het gangpad. En dat zijn er inderdaad veel. Nogmaals zegt hij tegen mij dat er meer lege dozen liggen. Alsof ik een klein kind ben en dat niet zie. Ik moet me inhouden, ik ben kwaad. Collega’s komen hoofdschuddend langs, en mompelen: ‘Trek het je niet aan, Jan, het is niet jouw schuld. Je bent de gehele dag druk bezig om alles schoon te houden.’

Lief bedoeld, maar het helpt niet. Inwendig kook ik. Wat denkt die teamleider wel niet, dat ik zijn slaaf ben? Dit soort onredelijke situaties komen vaker voor en iedereen slikt het maar van die teamleider, maar het is unfair. Ik zeg tegen Andrea dat ik er melding van ga maken. De druppel is over de emmer gelopen. Dit keer pik ik het niet meer. Ik laat me niet meer zo honds behandelen. Hoog in mijn irritatie blijf ik in de P-hal speuren naar lege dozen en kratten. Veel collega’s die de situatie gezien hebben, spreken met me. ‘That guy is not a good manager. He is creating a terrible atmosphere on the floor. You should be our manager, than this situations wouldn’t happen. And work would be more fun for all of us.’

Ik dank hem voor de bemoediging maar geef aan dat ik straks bij het uittekenen bij Randstad langsga.

Mag ik even iets bespreken?

Het is druk bij de deur van het inpandige kantoor. ‘Mag ik even iets met je bespreken?’ De ene Randstadmedewerkster is met nieuwe mensen voor de avondshift bezig, de ander staat iets over formulieren af te wikkelen. Als ze klaar is vertel ik kort wat er gebeurt is en dat ik daar stevig van baal. De manier waarop er gecommuniceerd wordt, de insinuatie die in zijn vraag zit, alsof ik de hele dag niks doe, terwijl ik me in het zweet werk. Dat het nog geen half vijf was en dat ik vanzelf als ik weer in hal P kom, de ravage zie en die ga opruimen. Nu worden we er aan de oren bijgesleept.

‘Heb je de teamleider ermee geconfronteerd?’

‘Nee, want ik ben bang dat ik dan uit mijn slof schiet, omdat ik dit erg onredelijk vind. Ik pik dingen erg lang maar als de maat vol is, kan ik niet voor mezelf instaan.’

‘Wil je het vrijdag met hem bespreken, want dan ben je er toch weer?’

‘Ja, dat kan.’

‘Wil je dat we erbij zijn?’

‘Nee, want dat voelt alsof moeder het voor me op moet nemen.’

‘Hopelijk heb je toch nog een fijne avond.’

Maar het blijft broeien. Ik praat erover met vrienden. Ik zit in dubio, wat zal ik doen? ‘Je moet niet naar hem gaan, hij hoort bij jou te komen om zijn excuses aan te bieden,’ is de reactie. Na een nachtje slapen twijfel ik of ik de confrontatie met de teamleider wel aan moet gaan. We hebben al geen goede verstandhouding, ik mag hem niet, en ik krijg het gevoel dat dit wederzijds is. En ondanks dat de medewerkster van Randstad zegt dat hij het wel fijn zal vinden dat het besproken wordt, denk ik dat het zijn gedrag niet zal veranderen en dat hij nog meer de pik op me krijgt en me rotklussen geeft of in het ergste geval ervoor zorgt dat ik ontslagen word.

Pickkar 15

Vrijdagochtend. Ik heb pickkar 15. Dus weer geen telfunctie. Ik sluit de accu aan en log in. Het display van de kar geeft ‘drie’ weer. Ik denk: wat drie? De vorige picker is vannacht gewoon weggelopen nadat de bel ging. Hij heeft het product wel gescand maar niet de drie artikelen in de kar gelegd. Om welk artikel gaat het en wat is de juiste locatie waar ik het kan vinden?

Ik loop naar de desk om te vragen hoe ik dit kan oplossen. De bewuste teamleider zit voorover gebogen. Ik zeg goedemorgen.

‘Wat is je probleem?’ klinkt het nors.

Shit, had ik het maar even aan een collega gevraagd. Niet bij nagedacht. Ik wijs naar de kar en wil het gaan uitleggen, maar…

‘Wat is je probleem?

Ik kijk de teamleider aan, wijs nogmaals naar de ‘drie’ op de kar, voordat ik iets kan zeggen, bromt hij: ‘Druk op min.’

Ik denk: shit, ja dat is het, je kan terug in het programma. Dat was ik vergeten, omdat ik niet dagelijks met de pickkar rondloop. Ik druip af en zoek F03 18 A102 op en leg drie groene handdoeken in de juiste doos op de kar.

Nou, mocht ik al het idee hebben om met de teamleider over woensdag te spreken dan is elk initiatief meteen aan het begin van de nieuwe werkdag de grond in geboord. Maar het blijft in mijn gedachten sudderen. Twee uur later besef ik, de teamleider had het niet eens over de kar, maar rechtstreeks tegen mij, hij vroeg wat mijn probleem met hem was. Hij zal wel ingeseind zijn door Randstad. Ik dacht daar helemaal niet aan, was nog met het opstarten van een nieuwe dag bezig en hoe ik zo snel mogelijk de juiste locatie kon bereiken – immers mijn target. Er zat meer achter die norse vraag, maar ik had het niet door! Toch heb ik wel de juiste conclusie getrokken, die man gaat nergens zijn excuses voor aanbieden, nog zijn gedrag veranderen.

En de orderpicker, hij zwoegde voort.

In een veld met zonnebloemen

Een mooie zomerse dag in juli. In Frankrijk is het Tourcircus in volle gang. Vandaag mogen de sprinters hun dynamietkuiten laten spreken. In de rit van Bourg-en-Bresse naar Saint-Etienne kunnen Marcel Kittel, Peter Sagan, André Greipel en al die andere rappe mannen het vuur uit hun trappers blazen. Of gaat een van de avonturiers met de buit aan de haal? Komt Greg van Avermaet als eerste over de streep in Saint-Etienne of Niki Terpstra? De karavaan slinger door het Bourgondische landschap. De Italiaan Vincenzo Nibali rijdt in het geel.

Naar de slaapkamer

Ik hang letterlijk voor de televisie, geen flauw idee waarom ik zo moe ben. Uit pure ellende besluit ik me naar de slaapkamer te verplaatsen om daar lekker lui liggend de rest van de etappe te volgen. De Nederlandse kampioen Sander Langeveld is met een viertal andere renners begonnen aan een lange ontsnapping.

Plotseling schrik ik wakker. Ik zie het Journaal met Herman van der Zandt. Is het al zo laat, ben ik zo lang van de wereld geweest? Ik kijk op de wekker. Nee, het is nog middag. Achter de journaallezer zie ik een afbeelding van een vliegtuig. Wat is er gebeurd? Langzaam dringt het schokkende nieuws tot me door. Een Boeing 777 van Malaysia Airlines met vluchtnummer MH17 is neergestort in Oost-Oekraïne, in de regio Donetsk. Naar alle waarschijnlijk zijn alle passagiers en bemanningsleden om het leven gekomen. Het gecrashte vliegtuig is eerder die middag vanaf Schiphol opgestegen onderweg naar Kualalumpur, met veel Nederlanders aan boord.

MH17 neergestort

Wat is er gebeurd? Het is boven in een oorlogsgebied. Pro-Russische separatisten en het Oekraïense leger leveren daar een gewapende strijd. Is het vliegtuig uit de lucht geschoten, was er een explosie aan boord, is er sprake van een technisch mankement? De journaallezer van dienst kan nog niks bevestigen.

Het nieuws slaat in als een bom. Gelaten kijk ik naar het vervolg van de Tourrit. Alexander Kristoff pakt de zege na een machtige sprint. Bauke Molema die ook tussen de sprinters finisht, schuift één plek op in het algemeen klassement en staat nu op de achtste plek. De rest van de avond volg ik het nieuws. Het ongeluk is wel degelijk door de inslag van een raket veroorzaakt, waarschijnlijk een Russische Boek-raket. https://youtu.be/an1QBHsnXDw

Dag van nationale rouw

Een week later volgt een dag van nationale rouw en komen de eerste veertig kisten met slachtoffers aan in Eindhoven. De identificatie zal plaatsvinden op een militaire kazerne nabij Hilversum, waar de kisten in een colonne van lijkwagens naartoe gebracht worden. Een indrukwekkende stoet rijdt over de snelweg richting het noorden, mensen staan massaal langs de route, gooien bloemen en applaudisseren. https://youtu.be/Xot7PEauJ8I

Monument

Onder de slachtoffers zijn maar liefst vijftien mensen uit Hilversum. Burgemeester Broertjes onthuld twee jaar later in het Dudokpark een lokaal gedenkteken. Vlucht MH17 stortte neer in een veld met zonnebloemen, daarom bestaat het monument uit een kring van vijftien bronzen zonnebloemen. Voor elk slachtoffer één. De bloemen zijn door bladeren met elkaar verbonden. De grootste bloemen symboliseren de volwassen omgekomen Hilversummers, de kleinere bloemen staan symbool voor de omgekomen kinderen. In de bank voor het monument zijn de namen van de slachtoffers gegraveerd

Deze week is het alweer tien jaar geleden, dat deze ramp diepe wonden sloeg in het leven van onschuldige mensen. Ook nu zal er een herdenking zijn in het park en staan er op verschillende rotondes bloembakken met zonnebloemen ter herinnering aan die intrieste dag. #MH17

Legendarische WK-finale

Het is zondagmiddag, 7 juli 1974. De televisie staat aan. Ik ben gespannen, over enkele minuten begint de WK voetbalfinale West-Duitsland tegen Nederland. Ons land is in de ban van Oranje, voor het eerst sinds zesendertig jaar staan we in een finale. In het prachtige Olympische stadion in München zitten tienduizend Oranjefans op de tribune om de ploeg te ondersteunen. ‘Holland heeft de wereldcup,’ klinkt uit hun kelen.

Johan Cruijf

Joop den Uyl, de minister president is aanwezig en bij het binnengaan van de beide voetbalteams geeft hij Johan Cruijff een joviaal klopje op de schouder. Jongbloed, Suurbier, Haan, Rijsbergen, Krol, Jansen, van Hanegem, Neeskens, Rep, Rensenbrink en natuurlijk Cruijff betreden het veld. Bij het Wilhelmus heb ik de mogelijkheid om hun koppen goed te bekijken. Het is de tijd van de forse bakkebaarden en de lange haren met een matje in de nek. De mannen staan fier in hun korte voetbalbroekjes met een grote leeuw op de linkerborst.

Twee minuten na vier uur kan de wedstrijd beginnen, er is vertraging omdat de cornervlaggen nog geplaatst moeten worden. Nederland trapt af, en ze geven de bal niet meer af, ze blijven passen, totdat Johan Cruijff pootje gehakt wordt door Uli Hoeness. De Engelse scheidsrechter Jack Taylor legt de bal op de stip. Johan Neeskens maakt zich klaar en schopt de bal koelbloedig recht door het midden. Sepp Maier is kansloos. Na een minuut staan we met 1-0 voor. Ik sta te springen in de huiskamer. Wat een glorieus begin!

Totaalvoetbal

De Nederlanders spelen hun totaalvoetbal. Iedereen moet kunnen verdedigen, opbouwen en aanvallen, en dat doen ze ook. Het is een speelse maar ook elegante machinerie die de tegenstander ontregeld. Iedereen loopt overal. Het is avontuurlijk en aantrekkelijk om te zien. Oranje blijft aandringen en de Duitsers weten een stiefkwartiertje lang niet waar ze het zoeken moeten.

Maar bij een Duitse aanval dringt aanvaller Bernd Hölzenbein het strafschopgebied binnen en valt over het uitgestrekte been van Wim Jansen. Taylor wijst opnieuw onverbiddelijk naar de penaltystip. Ik vind zijn beslissing dubieus. Verontwaardigd zet ik mijn 3ES sinas terug op de tafel, en maak een wegwerpgebaar. Verdediger Paul Breitner, met een echte jaren ’70 pornosnor, schiet de strafschop langs Jan Jongbloed, die op zijn verkeerde been staat. Na vijfentwintig minuten is de stand 1-1.

Spectaculaire reddingen

Dat is een tegenvaller. De Duitsers verhogen het tempo en de ballen richting het Nederlandse doel nemen toe. Doelman Jongbloed heeft gelukkig een paar spectaculaire reddingen.

Vlak voor rust belandt de bal bij Gerd Müller, die hem met de rug naar het doel aanneemt. Hij draait zich vlot om en schiet in de verre hoek. 1-2 voor West-Duitsland.

Bij het fluitsignaal voor de rust gaat Cruijff een discussie aan met de scheidsrechter. Taylor geeft hem geel. Ik hou even mijn hart vast als hij opnieuw naar de scheidsrechter loopt. Stop met klagen, want anders krijg je nog een rode kaart.

De spanning is om te snijden.

Mijn ouders hebben de huiskamer inmiddels verlaten, niet omdat ze het niet langer kunnen aanzien. Nee, simpelweg omdat ze naar de stal moeten om de koeien te melken. Het maakt ze niet uit, het zijn geen voetballiefhebbers.

Tweede helft

Na de rust komen de spelers het veld weer op. Ze kruizen de atletiekbaan. Wat zal trainer Rinus Michels in de rust tegen ze hebben gezegd? Zal hij tekeer zijn gegaan met een donderpreek? Hij lijkt me zo’n aimabele man. Of heeft een van de Johans met een oppeppende speech het voortouw genomen?

In de tweede helft neemt Nederland opnieuw het initiatief. Ze creëren een paar kansen. Echter de bal, onder andere een prachtig schot van Willem van Hanegem, wordt steeds onderschept door de doelman.

Ik zit op het puntje van mijn stoel. Ik wil de bal zelf wel achter Maier trappen. Maar Breitner, ja hij weer, redt West-Duitsland door de bal uit het doel te koppen. Shit, die had erin gemoeten; het lukt maar niet.

Slotfase

Even later scoort Müller opnieuw, maar gelukkig is er gefloten voor buitenspel. Het hart klopt me in de keel. Ik moet nodig plassen, maar wil niks van de wedstrijd missen. De wc is te ver weg om de televisie nog te kunnen horen. Uiteindelijk ga ik toch maar…

Hoe lang hebben we nog? Wanneer komt die gelijkmaker? De minuten tikken weg. Winst hangt aan een zijden draadje. De vertwijfeling slaat toe. Het vloeiende combinatiespel en de overmacht waarmee Oranje eerder in het toernooi indruk heeft gemaakt, ontbreekt. En Cruijff speelt niet zijn beste wedstrijd.

Hölzenbein valt in de slotfase in het strafschopgebied weer over een been van Jansen, maar dit keer krijgen de Duitsers, gelukkig, geen strafschop. De wedstrijd eindigt in 1-2, met West-Duitsland als wereldkampioen.

Ingetuind

De finalewedstrijd staat me allemaal nog helder voor de geest. Ook al zijn de herinneringen mooier dan de werkelijkheid. Je bent geneigd die legendarische voetbalwedstrijd te koesteren in een illusie van schoonheid en perfectie, maar de camerabeelden zijn koud en genadeloos als je nog weer eens naar de wedstrijd kijkt op Youtube. Waren de spelers niet te arrogant, dachten ze niet bij voorbaat dat ze al gewonnen hadden, en gingen ze niet te veel op in hun eigen mooie spel zonder de tegenstander in de gaten te houden? En hoe zat het met die orgie in het zwembad in hun hotel, de avond voor de wedstrijd?

Deze nederlaag ebt nog lang na. ‘Zijn we er toch weer ingetuind…’

Pijpelijntjes

Een bekende schrijver uit Smilde? Ja, die bestaat. Dichter en schrijver Jacob Israël de Haan is op 31 december 1881 te Smilde geboren. Hij groeit op in een groot joods orthodox gezin. Zijn vader is chazan, een voorzanger in de synagoge. Ze wonen op de Tramweg.

Ik doe deze ontdekking als ik bij mijn moeder in de lokale krant lees dat er in Smilde achter de Koepelkerk een monument voor deze schrijver zal worden geplaatst.

Homo-erotische relatie

Jacob Israël de Haan is vooral bekend van zijn roman ‘Pijpelijntjes’ (1904) waarin hij onverbloemd een homo-erotische relatie beschrijft. Ik heb het boek gelezen. De herdruk uit 1974 van de oorspronkelijke uitgave, in een gemoderniseerde spelling.

Het boek van de jonge onderwijzer doet veel stof op waaien. Pijpelijntjes verwijst naar de Amsterdamse volksbuurt De Pijp. Daar wonen de twee studenten, Joop en Sam. Joop is de roepnaam van De Haan zelf en Sam die van de hem bekende arts-schrijver Arnold Aletrino, aan wie de roman is opgedragen. Aletrino heeft hiervoor toestemming gegeven, maar hij veronderstelt dat het om een ‘gewoon’ jongensboek gaat. Als hij zichzelf herkent in een van de personages, probeert hij verspreiding van het boek te voorkomen door elk exemplaar dat hij kan vinden te kopen en te verbranden. De eerste druk van ‘Pijpelijntjes’ is nu dan ook erg zeldzaam.

Problemen

De Haan tekent protest aan en laat het boek een half jaar later opnieuw uitgeven, zonder opdracht aan Sam en met andere namen. De schrijver verkeert dan al in de problemen. Hij is op staande voet ontslagen als onderwijzer en ook zijn medewerking aan de jeugdrubriek in het socialistische blad ‘Het Volk’ is meteen stopgezet.

De reactie van Aletrino is enigszins opmerkelijk. De Haan kent hem als psychiater met liberale ideeën. Aletrino stelt dat homoseksualiteit geen gevolg is van onzedelijkheid of degeneratie, maar een aangeboren variëteit, die gelijkwaardig is aan heteroseksualiteit. Maar omdat de psychiater voor zijn maatschappelijke positie vreest, is hij zo fel gekant tegen de publicatie.

Twee opvattingen

De twee opvattingen over homoseksualiteit staan in het boek ook naast elkaar. Is homoseksualiteit aangeboren of aangeleerd? Dat is aan het begin van de twintigste eeuw de discussie.  Joop vertolkt hier een opvatting die tegenwoordig vrij algemeen aanvaard is: hij ervaart zijn homoseksuele gevoelens als iets waar hij niets aan kan doen, als aangeboren dus. Sam beschouwt zichzelf niet als ‘anders dan anderen’. Hij wil later gaan trouwen, en ziet zijn relatie met Joop meer als een omstandigheid – hij lijkt zichzelf niet te zien als (geboren) homo. Aan het eind van het boek krijgt hij inderdaad een verloofde en komt er een einde aan zijn relatie met Joop.

Emancipatoir boek

In mijn ogen is ‘Pijpelijntjes’ een emancipatoir boek en van grote betekenis voor de homogemeenschap. Hij is de eerste in ons land die het aandurft om over een homorelatie te schrijven. Terecht is zijn dichtregel ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’ terug te vinden op het Homomonument in Amsterdam.

Aangetrokken door het zionisme vertrekt De Haan in 1919 naar Palestina, waar hij vijf jaar later met drie pistoolschoten om het leven wordt gebracht op de trappen van een ziekenhuis in Jeruzalem, als hij terugkomt van het avondgebed in de synagoge.

Dat is gisteren precies honderd jaar geleden gebeurd.

Wil je meer weten over het leven en werk van deze schrijver, lees dan de biografie die Jan Fontijn over deze bijzondere man heeft geschreven: ‘Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan’.

Positie-duizeligheid (3)

Maandagochtend voel ik me weer fris als een hoentje en heb ik geen last van duizeligheid. Opnieuw tref ik in de huisartsenpraktijk een stagiaire, nu een vrouw. Zij neemt haar tijd. Mijn dossier doornemend zegt ze: ‘Het kan niet je hart of je hersenen zijn, wellicht toch iets met je evenwichtsorganen.’ Ze kijkt in mijn oor. ‘Oh, die moeten eerst uitgespoten worden, ik kan zo niks zien.’

Oren uitspuiten

Ik maak een afspraak voor woensdag en krijg het advies de oren met olie te smeren. Een vies klusje. Ik schaf watten aan en probeer het oorsmeer smeuïg te krijgen, zodat het zich goed laat verwijderen. Zou dit de reden van mijn duizeligheid zijn? Mijn oren zijn in veertig jaar niet uitgespoten.

Na het uitspuiten ben ik benieuwd of de klachten terugkomen. Een week gaat het goed, dan ben ik bij het opstaan opnieuw duizelig. Oei, ik moet naar mijn werk. Een intensieve dag met veel lopen, bukken, tillen, en veel rare bewegingen. Gaat dat me lukken? Ik kan niet verzaken, ik heb het geld nodig, maar in deze conditie ben ik tot niks in staat.

Groggy

Ik ga op een stoel zitten en hoop dat het draaien snel voorbij is. Maar ik weet inmiddels dat bewegen beter is. Zo goed als het gaat probeer ik mijn brood te smeren, te douchen en me aan te kleden. Ik strompel als een zeeman in een zware storm door het huis. Het zakt gelukkig af. Nog een beetje groggy stap ik in de auto. Als dat vandaag maar goed gaat en ik op de been blijf. Ik voel me niet topfit, maar ik doorsta de werkdag.

Op mijn vrije dag weer naar de huisarts. Getriggerd door het feit dat ik bij het opstaan duizelig ben, begint ze over positie-duizeligheid. Ze noemt de symptomen. ‘Bij positie-duizeligheid word je duizelig als je je hoofd opeens beweegt. Bijvoorbeeld als je omdraait in bed, vooroverbuigt, omhoogkijkt of achteromkijkt. Het duizelig zijn duurt een paar seconden tot minuten.’ Ze geeft aan dat positie-duizeligheid vervelend is, maar het kan geen kwaad. Het gaat meestal binnen vier weken vanzelf over.

Bij de fysiotherapeut

‘Hmm, dat duurt wel lang, ik moet naar mijn werk kunnen,’ geef ik aan. Ze raadt me aan om naar een fysiotherapeut te gaan, die kan me er hopelijk snel van af helpen. Thuis bel ik meteen met de fysio. Die avond kan ik nog bij hem terecht. Hij kent het fenomeen, hij is erin gespecialiseerd. ‘Artsen noemen positie-duizeligheid: BPPD, benigne paroxismale positie-duizeligheid.’

‘Waardoor komt het?’

‘Het heeft te maken met je evenwichtsorgaan. Daar heb je er twee van. Ze zitten binnen in het oor. Het zijn buisjes met vloeistof erin. De duizeligheid ontstaat door kleine steentjes (kristallen) die zich verplaatsen. Als ze niet in de juiste positie liggen, geeft dat klachten.’

Ik knik dat ik het begrijp.

‘Eerst ga ik kijken welk evenwichtsorgaan de klachten veroorzaakt.’ Hij zet me een vreemde bril op waar ik niks door kan zien. Maar de fysio kan daarmee diep in mijn pupillen kijken en ziet dat mijn rechterpupil als een gek heen en weer gaat. ‘Ik zie wel dat je BDDD hebt, hoor. Aan de rechterkant.’

‘Hmm, dat kan kloppen, dat oor is ook gevoelig.’

‘Ben je onlangs ziek geweest, is er een ontsteking geweest?’

‘Niet dat ik weet.’

Maar later realiseer ik me dat ik rond de jaarwisseling – dat is inmiddels vijftien maanden geleden – grieperig ben geweest en me niet lekker voelde. Ik dacht nog aan corona maar de test wees uit dat ik negatief was. Daarna zijn de aanvallen van duizeligheid begonnen.

Epley-beweging

De fysio zegt dat hij de Epley-beweging bij me gaat doen. ‘Je kan misselijk worden en dan moet je dat wel aangeven, hè.’

‘Je gaat me snel achterovergooien?’ vraag ik.

‘Ja, daar komt het wel op neer. Kom maar hier op de behandeltafel zitten.’

Hij kantelt me vlug achterover en draait daarbij mijn hoofd naar rechts. Laat me even liggen, en vraagt hoe het gaat?

‘Prima.’

‘Niet misselijk?’

‘Nee.’

Hij herhaalt de beweging een aantal maal. Merkwaardig, ik heb bij elke keer dat hij de Epley-beweging maakt nergens last van, ik ben ook niet duizelig of licht in mijn hoofd. Ik krijg een aantal oefeningen mee naar huis, want je moet er juist doorheen is het advies van de fysio. Je hebt de neiging om stil te gaan zitten maar dan kom je er niet van af.

Oefeningen

Elke dag sta ik vroeger op om de tijd te nemen voor mijn oefeningen als ik duizelig ben.

Na drie behandelingen word ik genezen verklaard en inderdaad de duizeligheid is gestopt. De fysio heeft aangegeven dat het weer terug kan keren, maar nu weet ik wat de oorzaak is en wat ik eraan kan doen. Dat is op zich al een geruststelling. (Slot)

Holteronderzoek (2)

Wachtend op de stoel in de wachtkamer zie ik de leuke jonge arts in opleiding voorbijlopen. Ik groet hem vriendelijk. Hij reageert koeltjes. Ditmaal doet mijn huisarts zelf het onderzoek en kijkt de stagiair vanaf de zijlijn toe. Ik vertel hoe het de afgelopen veertien dagen ging en bespreek de heftige aanval tijdens het etentje.

‘Stond je onder druk?’

‘Nee, het was juist een erg prettig samenzijn. Ik voelde me op mijn gemak.’

Mijn bloeddruk is nog steeds veel te hoog en de huisarts schrijft me een bloeddrukverlager voor. Dat is de meest logisch gevolgtrekking. Om hartfalen uit te sluiten stelt ze een holteronderzoek voor, waarmee storingen in het hartritme kunnen worden vastgesteld. ‘Vind je dat goed?’

‘Ja, prima, ik wil weten wat er aan de hand is en als ik op deze manier iets kan uitsluiten.’

Holterapparaat

Ze zet me op de wachtlijst. Het duurt even voordat ik een telefoontje krijg dat ik de volgende dag het holterapparaat mag komen halen. Juist die avond krijg ik tijdens het tv-kijken een aanval van duizeligheid. Zal je net zien dat ik morgen nergens last van heb.

De doktersassistente brengt de recorder aan. Mijn borsthaar sneuvelt, omdat de plakkers anders niet goed blijven zitten. Ik moet op een knopje drukken wanneer ik dreig duizelig te worden. Als zo’n incident zich heeft voorgedaan kan ik het apparaat terugbrengen. Er gebeurt echter niks en ik loop een week lang met zo’n ufo op mijn borst rond voor Jan met de korte achternaam.

De assistente belt dat ik het apparaat weer moet inleveren. De volgende dag volgt de uitslag: geen onregelmatigheden gevonden. Nou, dat kan ik dan gelukkig afvinken. Wel een kostbaar grapje, want het onderzoek wordt niet vergoed, merk ik als binnen een week een gepeperde rekening op de mat valt.

De draaiingen verminderen, zo af en toe moet ik even gaan zitten. Dat is fijn, want ik heb inmiddels werk gevonden en het zou vervelend zijn als ik tijdens de werkzaamheden op het distributiecentrum onwel zou worden, en niet zou kunnen werken.

Zaterdagochtend

Totdat ik een aantal maanden later op een zaterdagochtend opsta. Althans dat wil ik doen. Ik moet nodig plassen. Maar ik ben ontzettend duizelig. Met moeite ga ik op de bedrand zitten. Ontspannen, Jan, het gaat zo weer over, dat is tenminste mijn ervaring. Maar de wereld blijft om me heen tollen en ik lijk wel zwaar dronken, terwijl ik geen druppel alcohol heb gehad. De druk op de blaas neemt toe, ik moet echt naar de wc anders plas ik in mijn broek. Kruipend en me vasthoudend aan de bedrand, muur en de deurposten kom ik bij het toilet. Het legen van de blaas is een zorg minder, maar ik blijf erg duizeling en weet niet waar ik het zoeken moet. Dit is de ergste aanval tot nu toe.

Hele dag in bed

Als ik een boterham smeer in de keuken, maakt de broodlucht alleen me al misselijk. Ik strompel naar mijn bed terug en probeer rustig te blijven liggen, dan is de duizeligheid enigszins hanteerbaar. Ik probeer te slapen, maar dat lukt niet. Tv kijken, alles draait, dan maar gewoon languit liggen. Wat een gedoe! Het gaat maar niet over. Ik wil wel naar de huisarts, maar het is weekend en hoe kom ik bij de dienstdoende huisartsenpost? Ik kan zo nog niet eens veilig de zes trappen aflopen naar buiten. De gehele dag lig ik in bed. Gelukkig heb ik de dag ervoor boodschappen gedaan dus ik hoef de deur niet uit. Ik blijf maar duizelig en waggel als een gans door het huis.

Op zondag zijn de klachten nog niet weg. Lastig als je lichaam je in de steek laat. Toch wil ik niet weer de gehele dag in bed blijven liggen. Ik probeer te zitten en wat te werken en merk dat de duizeligheid door te bewegen langzaam afneemt. Morgenochtend ga ik meteen de huisarts bellen… (Wordt vervolgd)

Uit balans (1)

Midden in de wereldwijde coronapandemie gebeuren er rare dingen met me. Ik raak steeds vaker uit balans. Ben ik lekker aan het werk word ik plotseling licht in mijn hoofd en dreig flauw te vallen. Ik pak het bureau stevig beet en wacht gespannen af tot het draaien stopt. Waar komt die duizeligheid zo ineens vandaan?

In eerste instantie maak ik me niet zo veel zorgen. Wellicht ben ik te lang en te intensief bezig en is dit een signaal van mijn lichaam om af en toe even rust te nemen door voor me uit te kijken. Of iets anders te doen dan achter een computer zitten.

Wandeling

Maar als het steeds vaker terugkomt, ook in periodes van ontspanning, bijvoorbeeld tijdens een wandeling in het bos en ik me vast moet klampen aan een boomstam, omdat alle boomtoppen om me heen draaien, vraag ik me toch af wat er met me aan de hand is? Ik ben een beetje een hypochonder. Is het een voorteken van een hartkwaal of een beroerte? Groeit er een tumor in mijn hoofd? Tijd om een afspraak te maken met de dokter.

Mijn huisarts blijkt een jonge stagiair te hebben die vraagt of ik het goed vind dat hij eerst het onderzoek doet en daarna zijn bevindingen overlegt met de huisarts. Ik vind het prima en de jongeman neemt uitvoerig de tijd. Hij legt uit dat hij eerst een aantal vragen heeft en dat hij me straks gaat onderzoeken. Uit zijn mond klinkt het spannend.

‘Wanneer word je duizelig, wat gebeurt er dan? Hoelang duurt het? Hoe vaak ben je duizelig? Heb je last van misselijkheid?’

Ik bestudeer de aanstaande arts zo onopvallend mogelijk, terwijl hij ingespannen alle antwoorden in de computer tikt.

Daarna is het tijd voor nader onderzoek. Eerst meet hij de bloeddruk. Die is loei hoog. Is het de werkelijke waarde of ben ik afgeleid door deze Adonis. Hij zegt dat hij straks nog een keer gaat meten. ‘Ben je gespannen?’

Jazeker met zo’n knappe dokter in de buurt, denk ik. ‘Je zou juist een lage bloeddruk verwachten bij flauwtes,’ opper ik nog.

Houdgreep

Hij vraagt me op de onderzoektafel te gaan zitten. ‘Ik ga een proefje doen met je.’ Zonder verdere waarschuwing pakt hij me in een soort houdgreep en gooit me razendsnel achterover op de tafel. ‘Ben je duizelig of raar in je hoofd?’

‘Nee, ik heb nergens last van,’ antwoord ik, terwijl ik bij moet komen van deze onverwachte actie.

Hij legt uit dat het een test van het evenwichtsorgaan is, maar dat is blijkbaar niet de reden van mijn optredende duizeligheid als ik nergens last van heb.

De arts in opleiding gaat in overleg. Hij blijft lang weg, maar zijn fysiek staat nog scherp op mijn netvlies. Met mijn huisarts komt hij uiteindelijk de kamer weer binnen. Zij stelt een paar vragen. Hoe vaak gebeurt het?’

‘Nou, niet dagelijks maar de laatste tijd wel een keer per week.’

‘Hm, raar ik weet niet waar die duizeligheid vandaan komt?’ Ze meet opnieuw mijn bloeddruk. Nog steeds veel te hoog.

Over twee weken moet ik terugkomen, als ik veel last van duizelingen heb natuurlijk eerder, en dan zullen ze ook nogmaals mijn bloeddruk meten. Met zo’n leuke assistent in de buurt vind ik dat geen probleem.

Etentje

In de tussentijd denk ik na wat die duizeligheid kan veroorzaken. Is het de stress omdat ik naarstig op zoek ben naar een baan om mijn hoofd boven water te houden? Heeft de coronastress ermee te maken? Maar het overkomt me juist op momenten dat ik het naar mijn zin heb en niet aan de problemen denk. Zoals tijdens een etentje waarvoor ik ben uitgenodigd. We tafelen gezellig, ik zit behoorlijk op mijn praatstoel als ik ineens merk dat ik onwel word. Ik probeer de duizeligheid nog te verbergen, maar ik zit midden in mijn verhaal… ik moet nu wel zeggen dat ik me niet goed voel en dreig flauw te vallen.

Commotie, bezorgde gezichten. Ik zie blijkbaar lijkbleek en zweet gutst van mijn gezicht. ‘Nee, niks aan de hand, ik ken dit, dit gebeurt wel vaker,’ probeer ik ze gerust te stellen. ‘Laat me maar even zo zitten.’

‘Moeten we iets doen, de dokter bellen, 112?’

‘Nee, niet nodig. Het gaat zo weer over.’

Het gesprek aan tafel is doodgevallen en iedereen kijkt geschrokken in mijn richting. Als de aanval afneemt en ik denk dat ik recht kan lopen, ga ik naar de wc. Daar kan ik in alle rust bijkomen.

‘Heeft hij te veel wijn gedronken?’ hoor ik.

‘Nee, volgens mij niet.’

Thuisgebracht

Ik laat me naar huis brengen, omdat ik mezelf niet achter het stuur vertrouw. Eenmaal thuis duik ik meteen het bed in. Wat een vervelende situatie en wat een gedoe geeft die duizeligheid in een gezelschap. Aan de andere kant kunnen ze wel actie ondernemen als je echt buitenwesten raakt. Het is mijn grote angst dat ik bewusteloos raak, terwijl ik alleen bent. Ik neem daarom tegenwoordig altijd mijn mobiel mee naar de slaapkamer. Dat geeft me het gevoel dat ik nog alarm kan slaan als het mis dreigt te lopen.

Gelukkig heb ik deze week weer een afspraak met de huisarts, dit incident moet ik haar zeker voorleggen. (wordt vervolgd)

Rechtse golf

Dit jaar gaat de helft van de wereld naar de stembus. Ook wij mogen aanstaande donderdag onze stem uitbrengen voor het Europese parlement. Met angst en beven zie ik de uitslag van deze verkiezing tegemoet. Ik verwacht een ruk naar rechts, zoals zoveel andere verkiezingen wereldwijd laten zien.

We zitten in een rechtse golf. ‘Het gaat in golfbewegingen,’ verklaart de hoofdredacteur van de Volkskrant, Pieter Klok, in zijn podcast ‘De Kamer van Klok. Een belangwekkende theorie die ik hier graag onder je aandacht breng. Het is een interessante manier om naar de geschiedenis te kijken, die gevoelsmatig ook meteen klopt. Eerst hadden we een linkse golf, nu zitten we in een rechtse. Logisch.

Is dit het begin?

Maar is dit het begin van de rechtse golf of zitten we er al middenin? Dat zal de tijd leren, we weten nog niet of de huidige golf al naar haar hoogtepunt toewerkt of nog maar net is begonnen en we nog niets van haar slagkracht hebben gezien. Het is in ieder geval niet zo dat rechts opeens als een duiveltje uit een doos is gekropen, de rechtse geluiden waren er al, maar het lijkt alsof de tijd er nu rijp voor is, men zich ook niet meer schaamt om te bekennen dat men PVV (Wilders) heeft gestemd.

ARP-nest

Ik groeide op in een linkse tijd, maar was me daarvan destijds niet zo bewust. Ik hoorde mijn ouders wel eens klagen over die vreselijke Joop den Uyl, die ‘rooie rakker’ die alles opmaakte, maar tijdens mijn theologiestudie besefte ik pas echt dat ik in een links bolwerk terecht was gekomen. Mijn stem voor de EVP (Evangelische Volkspartij), voelde voor een jongen uit een ARP-nest als ‘verraad’, terwijl ik zelf vond dat het een redelijk alternatief was voor iemand die zijn christelijke gedachtengoed niet wil verloochenen.

Ga je met de golftheorie in je achterhoofd verder terug in de geschiedenis dan kom je in 1940 midden in een rechtse golf terecht, een extreemrechtse tijd. ‘Een golf zo hoog,’ waarvan Klok zich in zijn podcast afvraagt, ‘gaan ze wel vaker zo hoog of was dit een uitschieter?’

Weer veertig jaar eerder, zoveel tijd hebben de golven kennelijk nodig, rond 1900, ging een linkse golf over het land – massabewegingen, socialisme, emancipatie, samen onderweg naar het algemeen kiesrecht. Zelfs de toenmalige liberale partij had linkse wetten ingevoerd, om kinderen en arbeiders te beschermen tegen de uitbuitingspraktijken van fabrikanten, die op een rechtse golf al minstens veertig jaar ongestoord hun gang hadden kunnen gaan.

Het verhaal van Nederland

Halverwege de 19de eeuw werden de koningen gedwongen hun macht aan het volk af te staan, anders werden ze door de linkse golf van hun tronen gespoeld. Zie de prachtige tv-serie ‘Het verhaal van Nederland’, waarin de herziening van de Grondwet door Thorbecke ervoor zorgde dat de regering het voor het zeggen kreeg en de macht van koning Willem III werd ingeperkt. Die macht hadden die conservatieve koningen nog maar veertig jaar daarvoor terugveroverd en hersteld over Europa, nadat daarover minstens vier decennia behoorlijk progressieve volksrevoluties hadden gegolfd.

De golftheorie van Klok plaatst onze tijd – deze verkiezingen – in perspectief en relativeert. Al lijken de golven soms nog zo hoog, onvermijdelijk komt het moment dat ze neerslaan op de kust en ruimte voor de volgende maken. Dat kan ‘rust geven’ als de uitslag zondagavond bekend wordt gemaakt.

Grootscheepse rampenoefening

Rampen met veerboten, zoals de Herald of Free Enterprise en de Estonia gebeuren gelukkig niet aan de lopende band, maar ze zijn ook niet uit te sluiten. Daarom is het goed dat de diverse hulpdiensten met een bepaalde regelmaat ongelukken met ferry’s gaan oefenen. Begin juni staat een grootscheepse rampenoefening met een veerboot van DFDS voor de kust van IJmuiden op het programma. De kustwacht deed een oproep voor ‘vrijwillige slachtoffers’. Ze vroegen om maximaal vijfhonderd figuranten. Binnen een mum van tijd hadden al meer dan twaalfhonderd mensen zich aangemeld.

Wervingsfilmpje

Begrijpelijk want het is ook een groot avontuur om zo’n in scene gezette reddingsactie een keer mee te maken. Misschien zag het wervingsfilmpje er ook wel te gelikt uit. https://youtu.be/6OOuA2iqXFs

De reacties waren overweldigend. Variërend van: ‘Ik heb mijn vaarbewijs, ik kan die veerboot wel varen tijdens de oefening’, ‘ik heb als stuntman veel ervaring in filmproducties’ tot ‘het lijkt me gaaf om met een helikopter van boord te worden gehaald.’ Maar zo werkt het niet, om de reddingsactie zo reëel mogelijk te laten zijn, hebben ze veel opvarenden nodig, vandaar de oproep. Ze zoeken echt figuranten met een goede conditie, die in staat zijn om op een wiebelend schip over te stappen in een sloep.

Daarnaast huurt men ‘professionele slachtoffers’ in, die een jarenlange training hebben gevolgd om de rol van slachtoffer te kunnen uitoefenen en ook hun eigen verwondingen bijna levensecht kunnen schminken. Een apart slag mensen, ze gaan helemaal op in hun rol, en weten het hulpverleners soms knap lastig te maken.

Veerbootramp Lauwersoog

Ik heb tijdens mijn tv-jaren menig oefening meegemaakt. Het is altijd een enorme happening. Ik denk aan de veerbootramp in Lauwersoog voor het programma Ambulance, de reddingen op zee met de marine en de SAR vanaf Vlieland. Of de items over de reddingsbrigade van de KNRM, die trouwens dit jaar hun tweehonderdjarig bestaan viert.

Een keer in de vijf jaar is er zo’n grootscheepse rampenoefening (LIVEX). Het is bedoeld om van te leren. Een compleet scenario wordt van A tot Z geoefend. Het begint met de melding van een brand aan boord van de ferry en hoe de diverse hulpdiensten via de meldkamer worden ingeschakeld. Reddingshelikopters vliegen af en aan, reddingsboten varen meteen uit, en de brandweer schakelt blusvaartuigen in, ambulance moeten in de haven klaarstaan.

Hoe snel en soepel verloopt dit plan, wie heeft de leiding? Hoe gaat de triage – het beoordelen van de ernst van de verwondingen – wie dus als eerste hulp krijgt of niet meer te redden is. En hoe krijg je honderden opvarenden met eventueel verwondingen zo snel mogelijk van boord en veilig aan wal om ze vervolgens naar ziekenhuizen of opvanglocaties af te voeren. Deskundigen houden de oefening in de gaten en beoordelen wat er goed en fout gaat, waarbij vooral ook de communicatie tussen de diverse hulpdiensten belangrijk is.

Slachtoffers

In Lauwersoog keek ik mijn ogen uit wat er allemaal bij kwam kijken en hoe massaal zo’n oefening is. https://youtu.be/RJu0yoluVp8 Ik was ook verwonderd hoe echt de slachtoffers acteerden. Sommigen bleven maar kermen, waarbij een hulpverlener uiteindelijk tegen diegene zei: ‘Mevrouw, u mag stoppen, want ik heb zojuist een sticker op uw shirt geplakt waaruit blijkt dat u inmiddels aan uw verwondingen bent bezweken.’

De mevrouw hield dan onder protest op met schreeuwen en bleef doodstil in het gewondennest liggen, waarna er ook geen contact meer met haar te krijgen was. Pas nadat het algemene sein ‘einde oefening’ werd gegeven, kwam ze weer tot leven.

Telefoonverbod

Op middelbare scholen geldt sinds het begin van dit jaar dat leerlingen niet meer hun mobiele telefoon in de klas bij zich mogen hebben, laat staan gebruiken. Het is een advies van de overheid, nog geen wet, ingesteld om de leerkrachten te helpen bij het continu te moeten optreden tegen leerlingen die hun telefoon tijdens de les gebruiken.

Mail

Mobiele telefoons zijn op het distributiecentrum waar ik werk ook een issue. In de mailbox tref ik afgelopen week het volgende bericht:

‘Hoi allemaal,

Zoals jullie weten, mogen er geen telefoons gebruikt worden op de werkvloer (ook niet aanwezig zijn op de vloer). Helaas komt het nog vaak voor dat dit toch gebeurd.

Dit moet stoppen. Mocht je betrapt worden met je telefoon, zal de teamleider je naar huis sturen en hoef je niet meer bij Hema terug te komen om te werken, ongeacht hoe lang je al voor Randstad/Hema werkt. Laat je telefoon dus in je kluisje en gebruik deze alleen tijdens je pauzes!’

Dit is niet de eerste waarschuwing. In elke nieuwsbrief worden de huisregels met dit telefoonverbod steeds weer onder de aandacht gebracht. En dat is al vanaf de dag dat ik mijn eerste voetstappen zette in het distributiecentrum. Ik heb zelfs mijn handtekening onder de huisregels en de consequenties daarvan moeten zetten.

Niet uit te roeien

Maar ondanks de vele vermaningen is het telefoongebruik op de vloer een niet uit te roeien kwaad. De werkgever wil natuurlijk dat je doorwerkt en niet uitgebreid gaat bellen of je social media gaat controleren. De telefoon mag je ook niet gebruiken als muziekbron of voor het beluisteren van een podcast. Dan ben je afgeleid en maak je fouten tijdens het werken. Dat snap ik, maar het is ook een beetje alsof we kleine kinderen zijn zonder een greintje eigen verantwoordelijkheid.

Bij de dagstart wordt vaak herhaald dat de telefoons boven moeten blijven. Het is nog net niet zo dat ze iedereen gaan fouilleren. Ondanks het verbod zie ik veel collega’s met hun mobiel in de broekzak op de werkvloer. Het is spelen met vuur. Wil je niet langer bij het distributiecentrum werken dan is het een makkelijk reden om op staande voet ontslagen te worden: ga in het gezichtsveld van een teamleider je appberichten controleren. Geheid dat je je spullen mag pakken. Ondanks dat Randstad veel moeite moet doen om voldoende nieuwe krachten te werven.

Creatief omgaan met verbod

Veel flexcollega’s gaan op creatieve wijze met het verbod om. De werkoppervlakte is groot en er zijn veel gangen waar je buiten het zicht van camera’s en teamleiders bent. Dus heel vaak zie ik iemand met zijn mobiel bezig. Ik voel me niet geroepen om collega’s daarop aan te spreken, nog om ze te verlinken. Vaak knipoog ik even.

Laatst hoorde ik iemand praten, maar ik zag niemand. Toen ik nog eens goed keek, bleek dat iemand zich tussen de stellingen met blauwe kratten had verstopt om te bellen. Hetzelfde met een jongen die altijd met de capuchon van zijn hoodie oploopt. Ik hoorde hem iets vragen en ik vroeg hem om het te herhalen omdat ik hem niet verstaan had. Hij was echter met iemand aan het telefoneren en had het niet tegen mij. Zo’n collega zie je een paar weken en dan is hij plotseling verdwenen. Tegen de lamp gelopen? Ik krijg niet alles mee wat er op een dag gebeurt.

Kat-en-muis

Met de zoemer van de pauzetijden is eenzelfde kat-en-muis-spel aan de gang. De regel is dat je pas je werkplek mag verlaten als de zoemer gaat. Vaak moet je dan een eind lopen om naar de kantine te gaan, dus wat gebeurt er, men kijkt op de klok of het bijna tijd is en loopt alvast richting kantine. Ook als de zoemer aan het einde van de pauze gaat, moet je direct terugkeren naar je werk. Toch heb ik steeds het idee dat die zoemer al na veertien minuten gaat, zodat je in je pauzetijd terugloopt.

Idem met de zoemer aan het einde van de werkdag. Een minuut voor tijd bij het uitklokapparaat staan is niet aan te raden. Er wordt streng op gecontroleerd: een teamleider staat nonchalant met zijn armen over elkaar op de uitkijk. Met als gevolg dat mensen om een hoekje staan te wachten om zodra de zoemer gaat meteen uit te kunnen klokken.

Door het nadrukkelijke gedram over de huisregels ga je je als kleine kinderen gedragen en ga je bij wijze van spreken verstoppertje spelen. Wat dat betreft heb ik vaak het idee dat ik terug op school ben of in een gevangenis werk met een strikt regime.