Blog

Familieverhaal schrijven

‘Bij ons in de familie’ is het thema van de Boekenweek. Een dankbaar thema, want iedereen maakt deel uit van een familie, welke vorm of samenstelling die ook heeft. Iedereen draagt de sporen van het familieleven met zich mee; van mooie en zelfs schitterende, tot soms helaas ook nare herinneringen. Een grootmoeder die er een dubbelleven op na hield, een verzwegen kind dat ineens opduikt, een oudoom die een schurk bleek.

Wat is je boodschap?

Veel mensen komen op een punt dat ze iets met die familieverhalen willen, al was het alleen maar om ze vast te leggen voor het nageslacht. Anderen hebben grotere dromen en willen het verhaal van hun familie toegankelijk maken voor een breder publiek. Daar moet je dan wel goed over nadenken en de tijd voor nemen. Waarom wil je dat en wat is dan jouw specifieke boodschap?

Vaak concentreert men zich op de gebeurtenissen. Dat levert vaak een lange opsomming op. Om een boeiend verhaal te schrijven, kun je je beter richten op het waaróm dan op het wát. Wat drijft de mensen in het verhaal? De personages en hun lotgevallen gaan pas leven voor mensen buiten jouw eigen familie als het zo is opgeschreven dat de lezer zich met hen kan identificeren of zich gaat afvragen waaróm iemand heeft gedaan wat ie heeft gedaan.

Fotoalbum

Stel je wilt alleen schrijven voor je intimi dan zou je dat heel simpel kunnen houden. Pak de oude fotoalbums en schrijf bij elke foto een verhaaltje: wie staan erop en wat betekenen ze voor je? Wat gebeurde er, wanneer? Het nageslacht zal je er dankbaar voor zijn, want hoe vaak komt men bij het opruimen van een huis niet een album tegen waarbij men niet weet wie de mensen zijn op bepaalde foto’s. Maar een nadeel is dat vroeger niet van alles foto’s zijn gemaakt; vaak alleen op hoogtijdagen.

Je kan ook een verzameling van herinneringen en anekdotes van opmerkelijke gebeurtenissen beschrijven, dat levert een prachtig doorkijkje op in een mensenleven. Of in de vorm van een uitvoerige brief noteren wat belangrijk en waardevol is voor je en waarom je bepaalde keuzes in je leven hebt gemaakt.

Originele vorm

Wil je echt voor een breed publiek schrijven dan vergt dat een serieuze aanpak. Alle data, gebeurtenissen, personen en herinneringen zijn lastig te ordenen. Bedenk van tevoren hoe je het boek ongeveer wilt indelen. Hoe ga je het familieverhaal vertellen: chronologisch of thematisch? Bedenk een originele vorm en verwerk de feiten op een creatieve manier. Dit doe je door jouw eigen schrijfstijl, beeldend taalgebruik en opvallende details en eventueel ook dialogen toe te passen. Zo laat je je familieleden en omgeving tot leven komen. Oek de Jong neemt bijvoorbeeld het halen van zijn rijbewijs op latere leeftijd als kapstok om zijn familiememoires te kunnen vertellen.

Privacy

Op een belangrijk aspect bij het schrijven van een familieverhaal wil ik je nog graag wijzen: houd rekening met de (wettelijke) privacy van personen. Je bent niet ‘Remi alleen op de wereld’. Hoe schrijf je over anderen, zeker als ze nog leven? Het kan gaan over ruzies, beslissingen die je genomen hebt waarbij je familieleden hebt gekwetst, of zij jou. Anderen kiezen er niet voor om een rol in jouw boek te spelen. Hoe ver ga je? Vraag jezelf continu af of een gebeurtenis écht iets toevoegt aan het familieverhaal.

Meestal wil je iemand uit je familie liever niet in een kwaad daglicht stellen. Dus let op hoe je over een situatie schrijft. Probeer afstand te nemen van jezelf en met de ogen van een buitenstaander te kijken. Dat kan helpen om niet bevooroordeeld, maar juist waarnemend te schrijven. Wees respectvol naar de ander en laat ruimte voor de lezer om te interpreteren. Besef dat je vaak schrijft vanuit eigen herinneringen. Hier ligt echter de valkuil van de ‘eigen waarheid’.

Maar laat je door dit dilemma niet tegenhouden. Ik pleit voor het opschrijven van familieverhalen, ze mogen niet verloren gaan. Dat is zó zonde. Ik kan je erbij helpen! www.taalmens.nl #taalmens #boekenweek2024 #familieverhalen

Feest

Op de rondweg pronkt een schaap op een billboard. Het heeft een VR-bril op, in de glazen ervan reflecteert de Vituskerk en de televisietoren. Verder draagt het een feesthoedje met de tekst: ‘600 Hilversum’.

Hoera! Hilversum bestaat zeshonderd jaar. Maar waarom een schaap op de poster? Het dringt langzaam tot me door: in de Middeleeuwen was deze plek natuurlijk puur heidegrond en graasden er vooral schapen. Op 4 maart 1424 geeft Jan van Beieren Hilversum een eigen ‘gerecht’, oftewel een eigen rechtbank. En daarmee wordt het schapengraasgebied in het Gooi een écht dorp.

Hilversum in zwart-wit

In het kader van het jubileumjaar heeft de Hilversumse historische kring Albertus Perk een film gemaakt: ‘Hilversum in zwart-wit 1924-1974’. Het is een regelrechte hit in het Filmtheater; meerdere keren per dag vertoond en iedere keer stijf uitverkocht. Ik ben geen geboren Hilversummer, maar woon er toch al dertig jaar, dus het is ook voor mij interessant om de lokale geschiedenis te zien.

De film begint met de festiviteiten rondom Hilversum 500 jaar. Koningin Wilhelmina en prinses Juliana brengen een bezoek aan de stad. Het zijn de oudste bewegende beelden van Hilversum. Vanaf het balkon van het stadhuis op de Brink (nu Museum Hilversum) nemen ze een defilé af. Daarna maakt het gezelschap een rijtoer door de stad. In zo’n prachtige oude auto, een halfopen voertuig. Ze zijn uitgedost met enorme hoeden en bloemstukken. Prachtig is de politieagent die op de fiets probeert de rijdende auto’s bij te houden.

In een uur zie je hoe Hilversum van een dorpje uitgroeit naar een stad met honderdduizend inwoners, mede door de omroepen die zich hier vestigen. Er is aandacht voor de opening van het nieuwe raadhuis, ontworpen door de Hilversumse architect Dudok. De grote tv-studio’s die in gebruik worden genomen.

Oude zwembad

Het publiek reageert enthousiast op het oude zwembad in de Kapelstraat, dat Olympische zwemsters (Nel van Vliet en Mary Kok) heeft voortgebracht. Mede omdat ze hun oude zweminstructeur Jan Stender herkennen die de meisjes onder zijn hoede heeft. De man naast me herinnert zich nog zijn bulderende stem. Hij was bang voor deze ‘zwembeul’, zoals hij zelf zegt.

Ook andere sporten komen voorbij: het paardendrafcentrum en de wielrenners op de houten wielerbaan in het Sportpark. Voor de oorlog was het onzedig dat zwetende mannen zich in korte broek op de openbare weg begaven. Het leidt tot gegniffel bij het publiek.

De diverse fragmenten zijn afkomstig uit het Polygoonjournaal en amateurbeelden. De makers zijn aanwezig voor een Q&A en op de vraag hoe de film tot stand is gekomen vertellen ze dat ze zich dagen hebben opgesloten in de kelder van Beeld en Geluid. Ze komen in het archief veel oude beelden van Hilversum tegen, maar de omroepen vragen 250 euro per fragment en daar is geen geld voor. Het zorgt voor algemene verontwaardiging in de zaal. Die beelden van de publieke omroepen zijn immers tot stand gekomen van hun belastinggeld; het is een schande om daar nogmaals geld voor te vragen.

Woningbouw

Opmerkelijk om te constateren is dat bepaalde problemen waar Hilversum nu mee te maken heeft, ook in vroegere jaren voorkwamen. Zware regenval waardoor het riool het water niet kan afvoeren, en de net in gebruik genomen Beatrixtunnel volledig onder water komt te staan. En de irritatie vanwege de drukte rondom het station en het wachten voor de spoorbomen. Of de woningnood. Het plan om De Meent te gebruiken voor woningbouw, wordt teruggefloten door de provincie. Er mag niet gebouwd worden terwijl de burgervader aangeeft dat de nood (mede door verkrotting van woningen) groot is. De woningen komen er uiteindelijk toch, evenals de nieuwbouw in Kerkelanden, waarvan we de eerste boomaanplant zien. Sowieso zie je dat Hilversum een echt groene stad is. Veel mensen praten terecht van een dorp, want officieel heeft Hilversum nooit stadsrechten gekregen.

Je kan je afvragen waarom de makers alleen de eerste vijftig jaar documenteren. Ze geven aan dat in de jaren 70 de fragmenten overgaan op kleur. Tja, dat is natuurlijk een drogreden als je het Hilversum in zwart-wit wilt noemen kan je ook de kleur uit de filmpjes trekken en zo naar zwart-wit brengen.

Niet te min is de film een groot succes, dus wie weet komt er als afsluiting van het feestjaar toch nog een vervolg over de afgelopen vijftig jaar. #600jaarHilversum

Felle koplampen

Ligt het aan mij of schijnen koplampen van auto’s en andere voertuigen feller? Automobilisten rijden al een tijdje met die felblauwe xenonlampen rond, maar het lijkt wel of elke tegenligger tegenwoordig helle voorlichten voert. Waar is de zachte gele gloed gebleven?

Verblindend

Het valt me op omdat ik in de winter vroeg op pad ben en regenachtig weer of waterige ogen van de hooikoorts maken de situatie er niet beter op.  De verblindende verlichting is het meest irritant is op de N201, de provinciale weg naar de A2. Tegenliggers rijden eigenlijk pal naast je, als ze dan met zo’n fel licht op je afkomen ben je even een aantal seconden verblind. Je houdt je handen aan het stuur en maakt geen beweging in de hoop dat de rijbaan rechtdoor loopt. Gelukkig ken ik de weg goed, dat scheelt.

Ook erg irritant is de auto die vlak achter je rijdt met zo’n felle verlichting waardoor je door je eigen (achteruitkijk)spiegels verblind raakt. Je wilt het liefst dat de achteropkomende automobilist je zo snel mogelijkheid inhaalt. Je remt af, gaat langzamer rijden, maar vaak kan hij je door de drukte op de weg niet passeren. Je zoekt naar een parkeerhaven om die op te rijden, meestal is die niet in de beurt.

Omdat je ook niet als een oud dametje wilt overkomen, trap je dan maar op het gaspedaal om de afstand te vergroten, maar doordat de andere automobilist ook gas geeft, verandert er niks aan de situatie en rij je nog steeds in een helverlicht interieur rond en blijf je je ogen dichtknijpen. In het ergste geval krijg je uiteindelijk een bon thuis voor het te hard rijden; er is een bepaald traject met flitsers waar je maar zestig kilometer per uur mag rijden.

Allemaal heel vervelend, daar zit je, in de vroege ochtend, terwijl je nog in een soort wakker-worden-fase zit, niet op te wachten. Het is natuurlijk fijn dat ieder voertuig een verlichting voert die deugdelijk is, namelijk goed afgesteld, voorzien van de juiste lampsoort, maar daar schort het in de praktijk nog al eens aan.

Geen achterlicht

Het andere uiterste is ook mogelijk. Een paar weken geleden ben ik onderweg naar mijn werk. Het is opmerkelijk rustig op de weg; ik kan lekker ongestoord doorrijden. Plotseling denk ik: hier klopt iets niet! Instinctmatig rem ik af, gelukkig zit er geen bumperklever achter me. In mijn voorlicht doemt heel dichtbij een bordje ‘veevervoer’ op. Blijkt dat er een trekker met veewagen op de weg rijdt, met een beduidend lagere snelheid, die geen deugdelijke achterverlichting voert. Door hard op de rem te trappen kan ik nog net een botsing voorkomen en kom mijn i10 op een paar centimeter achter de veewagen tot stilstand.

De adrenaline giert door mijn lijf. Met een verhoogde hartslag kom ik aan op het distributiecentrum. Dringend behoefte aan koffie om even bij te komen van de schrik.

‘Heb je spoken gezien onderweg, je ziet zo bleek?’ vraagt een collega.

‘Nee, dat niet maar ik was wel bijna op een veewagen gebotst! Die sukkel reed zonder achterlichten op de provinciale weg. Ik zag nog net op tijd een geel bordje oplichten anders was het erg slecht afgelopen, vrees ik.’

‘Nou, blij dat je heelhuids binnen bent.’

Ik pleit voor een autoverlichting die juist is afgesteld -dus niet te hoog- die zoveel mogelijk licht op de weg schijnt, maar niet verblindt. https://youtu.be/OaS-fZkoQOg #goedeverlichting

Schrikkeljaar

Komende donderdag, 29 februari, is een schrikkeldag. Een keer in de vier jaar telt het jaar 366 dagen. Die schrikkeldag is ingevoerd omdat de aarde om de zon draait en daar precies 365 dagen en een kwart dag voor nodig heeft. Om de vier jaar is een extra dag nodig zodat de jaarindeling in de pas blijft lopen met de indeling van de seizoenen.

We hebben die schrikkeldag aan Julius Caesar te danken. De Romeinse kalender ging uit van maanden met 29 dagen, om gelijk met de wisseling van de seizoenen te blijven kende de kalender om de twee jaar een schrikkelmaand. Caesar schafte dit systeem af. Hij verdeelde de dagen van de schrikkelmaand over de maanden, die 1 of 2 dagen langer werden.

Gregoriaanse kalender

In de zestiende eeuw ontdekte men dat de kalender toch ongeveer tien dagen achterliep met de seizoenen. Paus Gregorius XIII stelde daarom de Gregoriaanse kalender in die we momenteel nog steeds hanteren. In 1582 maakten ze de tien dagen die ze achterliepen in een keer goed door van 4 oktober naar 15 oktober te springen. Dat moet een rare ervaring geweest zijn voor de mensen die toen leefden, lijkt me zo.

De naam voor schrikkeljaar is afkomstig van het Middeleeuwse woord ‘scricken’, wat zoiets betekent als ‘lopen met grote passen’, vandaar schrikkeldag. De Engelsen noemen het ‘leap day’.

Documentaire

Een leap year geeft extra rechten ontdek ik tijdens het maken van een documentaire over de inzet van Nederlandse vissers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Jonge vissers zijn gedwongen met hun boot uitgeweken naar Engeland en worden daar ingezet om voor de Koninklijke Marine mijnen te vegen in de wateren rondom Groot-Brittannië.

In hun vrije tijd zoeken de jongemannen aan de wal vertier en komen zo in contact met de Engelse meisjes. Op een dansavond in the Masonic Hall in Milfordhaven ziet de jonge Molly de knappe Leo staan. Het is oktober 1940. Omdat de verlegen Hollander geen aanstalten maakt om haar te versieren zet Molly als eerste een stap. Het is een leap year, dus de meisjes mogen bij hoge uitzondering de mannen ten dans vragen, aldus haar theorie. Molly raapt al haar moed bij elkaar en loopt met knikkende knieën op Leo af. Hij is aangenaam verrast en vraagt met een duidelijk Nederlands accent: ‘So you wanna dance?’ Wat er daarna gebeurt, is historie. In maart 1941 zijn ze getrouwd…

Op één knie

Van mij hoeven vrouwen niet te wachten op een schrikkeljaar om hun partner ten huwelijk te vragen – de tijden zijn veranderd – maar mocht je denken dat er te lang wordt gewacht of geaarzeld met de Grote Vraag, dan is het nu de kans om de stap te wagen. Neem donderdag het initiatief en ga op één knie zitten.

De gestolen schreeuw

Sneeuw dwarrelt langzaam naar beneden in de schansspringarena Lysgårdsbakken. De openingsceremonie van de Olympische Winterspelen in Lillehammer is in volle gang. Een Noorse skispringer brengt de vlam vanaf de schans het openluchtstadion binnen.

Ondertussen maakt een dief in Oslo gebruik van alle (politie-)aandacht die uitgaat naar dit evenement. Op een knullige manier steelt hij ‘De Schreeuw’, het beroemde schilderij van Edvard Munch.

Bewakingsfilmpje

De volgende ochtend zendt de Noorse televisie een bewakingsfilmpje uit waarin te zien is dat een man een ladder tegen het Nasjonalgalleriet zet en naar boven klimt. Eerst valt hij met ladder en al naar beneden. Een tweede poging volgt. De dief slaat een raam in en verdwijnt naar binnen. We zien een tweede man die het schilderij opvangt, dat een tiental seconden later naar buiten wordt gegooid. De mannen zijn vanwege de matige kwaliteit van het beeldmateriaal niet te identificeren.

In de vroege februariochtend zijn de wapperende gordijnen, een gebroken glas en een achtergelaten trap de stille getuigen van een brutale kunstroof. En een briefje waarop staat: ‘Dank je wel voor de slechte beveiliging van het museum.’

Noorwegen is in rep en roer. Een van de vier exemplaren van ‘Skrik’, hun nationale trots, is spoorloos verdwenen. Honderdduizend mensen komen het schilderij jaarlijks bewonderen. Het drukt het geestelijke leed en de emotionele kwelling uit die Munch tijdens bepaalde perioden in zijn leven heeft gevoeld.

De verdachte

De politie verdenkt vrij snel Pål Enger. Maar ze hebben geen hard bewijs dat hij achter de diefstal zit. Zes jaar eerder heeft deze man een poging gedaan om ‘De Schreeuw’ te stelen. De manier waarop dat gebeurde vertoont grote gelijkenis. Toen stond een imperiaal van een auto tegen een ingeslagen raam. Maar door een misrekening van Enger had hij het verkeerde schilderij van de muur gegrist, ‘Liefde en Pijn’.

De jonge Pål is een veelbelovende profvoetballer, maar hij flirt met de criminaliteit. Hij steelt juwelen en kraakt geldautomaten. Nooit met geweld, nooit bij mensen thuis, en nooit valt hij in handen van de politie. Tot hij besluit ‘De Schreeuw’ te stelen. Van jongs af aan heeft dat schilderij indruk op Enger gemaakt. Met een gewelddadige stiefvader die hem en zijn moeder slaat, herkent hij in de afbeelding zichzelf met zijn handen om zijn gezicht terwijl hij probeert de klappen op te vangen. Het resulteert in de fameuze misgreep van het verkeerde schilderij, waarvoor hij een gevangenisstraf van vier jaar krijgt.

Nieuwe poging

In zijn cel broedt Enger op het perfecte plan om opnieuw een poging te doen ‘De Schreeuw’ te bemachtigen. Nadat hij op tv de toewijzing van Lillehammer voor de Olympische Winterspelen in 1994 heeft gezien, weet hij hoe hij het gaat aanpakken als hij vrijkomt. Hij huurt een handlanger in, zodat de sporen niet zijn richting zullen uitwijzen. Nadat de roof geslaagd is, verbergt hij ‘De Schreeuw’ in het tafelblad in zijn zomerhuisje in de bergen.

Ondertussen probeert de Oslose politie Enger ongezien te volgen en begint een echt kat-en-muis-spel met de hoop dat hij zichzelf zal verraden. Ze krijgen daarbij hulp van Scotland Yard. Iemand van die afdeling geeft zich uit voor een medewerker van het Getty Museum, die wel belangstelling heeft om deze versie van het schilderij te kopen. Daarmee lokken ze de werkelijke dief uiteindelijk in de val. Pål Enger wordt veroordeeld tot zes jaar en drie maanden gevangenisstraf, de langste straf ooit in Noorwegen voor diefstal.

Nu jaren later is er een fascinerende documentaire over deze kunstroof gemaakt en vertelt Pål Enger zijn verhaal: The Man Who Stole The Scream. https://youtu.be/F9dNPOysYTI

Gedichten bij kaarslicht

‘Knok, knok.’ Ik klop op de deur naast mijn kamertje in de studentenflat op de Dr. Damstraat. Een gure maandagavond, iets na tien uur.

‘Binnen!’ roept mijn buurman en studiegenoot.

‘Nights in White Satin’ van The Moody Blues klinkt uit de radio. Kaarsen branden.

‘Je bent net op tijd, het eerste gedicht is al geweest,’ zegt Henk-Jan terwijl hij het gebronsde stemgeluid van de radiopresentator nabootst. In imiteren is hij overigens erg goed. Hij heeft veel bekende Nederlanders in zijn repertoire, waarvan Koningin Wilhelmina in de Londense oorlogsjaren wel mijn favoriet is. ‘Landgenoten, in deze barre tijden…’ Maar ook professoren en docenten ontkomen niet aan zijn imitaties.

‘Hè hè, even lekker ontspannen. De hele avond zitten worstelen met die Hebreeuwse vertaling.’

‘Nou, die was niet gemakkelijk!’

‘Ik kon heel moeilijk de werkwoorden vinden, en dan is het heel verleidelijk om het Oude Testament er bij te pakken.’

Begonnen als grap

Samen luisteren we naar het Hilversum 3-programma ‘Candlelight’. Via mijn buurman ben ik het programma gaan waarderen. Het is in 1967 bij de piratenzender Veronica als grap begonnen. Iemand had een gedicht opgestuurd en de technicus stelde voor dat disjockey Jan van Veen het zou gaan voorlezen. De technicus zette er ‘Greensleeves’ onder. Een succesformule was geboren. In de jaren daarna bleven de postzakken met gedichten van luisteraars binnenstromen. Nu -anno 1980- zendt de AVRO het populaire programma uit.

We gaan er echt twee uurtjes voor zitten, cola en chips bij de hand. Af en toe brengt Henk-Jan een pen naar zijn mond en houdt hem onder een aanwassend snorretje, terwijl hij met de presentator meedoet.

Het volgende gedicht

‘Het volgende gedicht heet “Een vriend zoals jij”, het is geschreven door Ellen V. te A.’ Met zijn kenmerkende zware stem leest Jan van Veen voor; de overbekende Candlelightmelodie van Mantovani ruist er doorheen.

Een vriend wil ik voor je zijn

in dagen van vreugde,

maar ook in dagen van pijn.

Een vriend zoals jij,

maakt mijn leven rijker en blij.’

Wij kijken elkaar aan en glimlachen.

‘Ik vind het fijn dat juist jij,

mijn vriend mag zijn.

Een vriend die meewandelt door je leven,

een vriend waar je liefde en begrip kunt vinden en ….

‘Geven,’ vullen we tegelijk aan.

Als een vriend waarmee je lacht,

die als je het nodig hebt,

je verdriet verzacht.

Een echte vriend die er altijd voor jou wil zijn.

Oprecht en vertrouwd dat voelt goed en fijn.

Een vriend die even die arm om je schouders legt,

wanneer alles even te veel is,

elk woord dat is gezegd,

elke traan die vloeit,

die nog op de wangen nagloeit.

Dan is een vriend als jij stil, begrijpend, oprecht.

Iemand die voor je bidt en met je meevecht,

die meegaat en strijdt tegen al het onrecht.

Een vriend laat je weer zien

dat ook voor jouw

de zon weer zal schijnen,

de bloemen ook voor jouw weer opengaan,

dat de vlinders weer zullen vliegen

van blad naar bloem

en op de zonnestralen in de bladeren wiegen.

Dat ook jij, mijn vriend, weer van het leven zal proeven.

En het zal snel weer zomer zijn.’

Mantovani gaat soepel over in ‘Bridge over troubled water’ van Simon & Garfunkel.

‘Toch knap hoe hij die gedichten brengt,’ zeg ik, ‘want in het laatste deel was ik het rijmschema en metrum even kwijt.’

‘Zeker, tja het is geen hoogdravende poëzie wat we voorgeschoteld krijgen.’

Meestal gaan de ingestuurde gedichten over de liefde en dan vooral de geheime liefde Ze variëren van Sinterklaasrijmelarijtjes tot kleine pareltjes. In de latere jaren gaan veel gedichten over de dood (rouw) en echtscheiding. De jongeren luisteren niet meer en de trouwe fans groeien met de presentator mee. https://youtu.be/9wd4ngLVPbA

Elke maandagavond zwijmelen we samen heerlijk weg bij ‘Candlelight’. De popmuziek is vaak raak gekozen, sfeervol en romantisch, misschien moet je wel zeggen een beetje op het zoetsappige af. Een mooie herinnering aan een radioprogramma uit mijn studententijd. Ik voel de melancholie nu ik deze herinnering opschrijf.

Café Candlelight

Als ik later in Hilversum woon, kom ik er achter dat café Candlelight waar ik regelmatig met vrienden een pilsje drink, ‘heilige’ grond is. In de hoogtijdagen van het programma kwamen trouwe fans massaal naar dit café in de Havenstraat.

In volle ernst heeft Jan van Veen jarenlang duizenden gedichten voorgedragen. Bij Veronica, AVRO, Sky Radio, 100% NL en, in de nadagen, op zijn eigen internetstation candlelight.nl. Door de dood van de radiopresentator is daar vrees ik nu een einde aan gekomen. Op Valentijnsdag is er een speciale uitzending op die zender gewijd aan zijn overlijden en memorabele programma. #candlelight

1,2,3 Sotsji

‘Go to the start!’

Nog even de lichtblauwe bril recht op de neus zetten.

Zijn ijzers pikken in het ijs.

‘Ready?’

Uiterst stil blijven staan in de startpositie. Tergende seconden.

‘Paf!’

Oei, Jan Smeekens staat niet helemaal stil, maar krijgt geen valse start.

Tzikkezakke. Tzikkezakke.

Met ferme slagen zijn beide schaatsers weg. Smeekens heeft de snelste opening: 9.53. Met een mooie kattenrug gaat hij de eerste bocht in, een klein missertje…

500 meter sprint

Na de eerste omloop op de 500 meter sprint leiden twee Nederlanders de dans in het Adler stadion in Sotsji. Het is maandagmiddag 10 februari 2014. Historie is in de maak. Nog nooit is een Nederlander op de 500 meter Olympisch kampioen geworden. Voor een schaatsland pur sang is dat een langgekoesterde wens.

De laatste honderd meter. Jan Smeekens is breed uitgewaaierd naar de baan van de Japanner Nagashima. Vlug terug naar de binnenbaan. Hij moet 34.72 rijden om Olympisch goud te halen. De Japanner heeft hij te pakken, maar is hij snel genoeg?

Zinderende wedstrijd

Ik zit op het puntje van mijn stoel, mijn lichaam maakt heftige schaatsbewegingen om de jongeman uit Salland voort te duwen.

Drie Nederlandse schaatsers zorgen deze middag voor een zinderende wedstrijd. De broertjes Michel en Ronald Mulder hebben al gereden en staan 1 en 2. Het is ongekend! Jan Smeekens, mijn persoonlijke favoriet, komt met 34.72 over de meet. Zijn armen gaan triomfantelijk in de lucht. Ik spring als een dolle door de kamer. Michel Mulder veegt vertwijfeld door zijn vlasblonde haren. Smeekens is Olympisch kampioen! Euforisch is hij. Het is gelukt. Zijn droom is werkelijkheid geworden.

Verwarring

Maar… er heerst verwarring, een fout in de tijdwaarneming. Wie heeft er echt gewonnen? Het gaat om duizendsten. Even later verschijnt er een 1 achter de naam van Michel Mulder op het grote scherm in de arena. Michel staat op en rijdt uitzinnig van vreugde de baan op. Hij is over de beide omlopen uiteindelijk twaalf duizendste van een seconde sneller dan Smeekens.

Jan houdt zich goed maar het moet een deceptie voor hem zijn. Je bent voor even Olympisch kampioen en dan dringt de zure werkelijkheid door: je hebt zilver. https://youtu.be/nMne-DwtsA8

Nachtmerrie

De film van die nachtmerrie zal nog vaak door het hoofd van Jan Smeekens spelen. Die 34 seconden waarin een heel leven samenkomt. Ik moet ook altijd aan die gedenkwaardige wedstrijd terugdenken als ik hem op televisie zie. Samenvatting 500 meter op muziek (nos.nl) Jan is tegenwoordig analist bij Studio Sport. Hij mag trots zijn op zijn prestatie en hopelijk heeft Smeekens de rit op een goede manier verwerkt.

Hoe mooi en dramatisch spannend kan het schaatsen zijn!

Uit het straatbeeld

Een trend op de automarkt: breder en zwaarder. Met een prachtig woord ‘autobesitas’ genoemd. Van die benzine slurpende Jeeps en SUV’s die je hier in het Gooi vaak ziet rijden. Ze worden per jaar twee centimeter groter. Producenten van penis vergrotende pillen zijn jaloers op zo’n aangroei.

Door toenemende elektrificatie, strengere wetgeving en aangescherpte emissie-eisen verdwijnen er elk jaar bepaalde automodellen uit het straatbeeld. Daar zitten een paar opmerkelijke kleine auto’s tussen.

Audi TT-Roadster

Zo verdwijnt de Audi TT-Roadster. Een fraaie, snelle sportwagen. Altijd lichten mijn ogen even op als ik er eentje voorbij zie racen. Dat is misschien wel een van de redenen geweest waarom ik ooit een Renault Megane Coupé heb aangeschaft. Zo’n Audi-TT was niet te betalen.

De Megane Coupe was mijn jongensdroom, die eigenlijk al snel om zeep werd geholpen. Een blitse auto om te zien, maar niet echt praktisch. Je kon nog net een kratje bier in de kofferruimte zetten. En diegene die zich op de achterbank moest wurmen, zat de gehele reis met de benen in de nek. Iedere keer als ik via de binnenspiegel door de smalle achteruit keek, dacht ik: waarom wilde je per se deze auto?

Daarnaast heb ik met deze Megane de nodige ellende meegemaakt die misschien kenmerkend is voor het Franse automerk. Op een gegeven moment viel het elektrische zijraam in de deur naar beneden, helemaal aan gruzelementen. ‘Och, maar meneer dat gebeurt hoogst zelden!’ was de reactie in de Renaultgarage.

Een jaar later was ik met mijn moeder op pad, toen de ruit aan haar kant brak. ‘Nee, het komt nooit voor!’ Ook vertoonde de blauwe lak op de spoiler rare bobbeltjes, alsof die eczeem had. De aandoening was zeldzaam, maar kostte een vermogen om te laten verwijderen. Uiteindelijk reed ik met een wit gestippelde spoiler rond.

Ford Fiesta

De Ford Fiesta is een andere auto die uit het straatbeeld zal verdwijnen omdat de productie ervan is gestopt. Deze auto is van een vierkante bak door de jaren heen gerestyled naar een meer aerodynamisch model. Mijn zus had zo’n Fiesta uit de eerste lichting met de klassieke vierkante grill.

Het is de eerste auto waarin ik achter het stuur mocht zitten. We woonden op de ‘wieke’, een stille doodlopende straat, en daar heb ik mijn eerste rijervaring op gedaan. Het duurde niet lang. Mijn zus durfde het terecht toch niet aan mij te laten rijden. Stel dat ik de verkeerde pedalen zou gebruiken en we pardoes tegen een boom of in de sloot zouden belanden.

Renault Twingo

Ook de Renault Twingo is aan het einde van zijn levensfase. Deze grappige auto was meteen een ‘eyecatcher’ toen hij op de markt kwam, met zijn ronde vorm – na de VW Kever niet meer gezien – en de koplampen, die wel ogen leken. De Twingo, een samentrekking van ‘twist’, ‘swing’ en ‘tango’, viel op in het verkeer. Geen standaard auto qua ontwerp. Het mediabedrijf waar ik werkte schafte er eentje aan als bedrijfsauto. Een plezier om in te rijden, met het bijzondere interieur en de mintgroene bedieningsknoppen.

De facelift die de Twingo in de decennia erna onderging vond ik geen succes. De speelse vorm veranderde en juist de dingen die hem zo uniek maakten verdwenen, zodat ook deze auto opging in de eenheidsworst. Een beetje dezelfde – verkeerde – verandering die de Ford Ka onderging, ook een revolutionair ontwerp met z’n verleidelijk ronde kontje.

Met weemoed denk ik terug aan de eerste versies van deze compacte stadsrakkers, zeker nu je ze in de toekomst steeds minder in het straatbeeld zal zien.

Macintosh

Al enige tijd zijn we met de VvE bezig met de verduurzaming van ons appartementencomplex. Man, wat een gedoe en wat een geld gaat dat kosten. Maar dit jaar gaat het echt allemaal gebeuren: de spouwmuurisolatie, HR++glas, dak- en kelderisolatie.

De mail dat we binnenkort echt met de isolatie van de kelderruimte beginnen is voor mij toch even schrikken. Al weet je dat deze ingreep boven je hoofd hangt. Ik woon hier al bijna vijfentwintig jaar en in die jaren verzamel je de nodige spullen die je niet weg wilt gooien. Met een ruime kelder is dat ook niet nodig want je beschikt over voldoende opslagruimte. Mijn kelder staat tot de nok toe vol met spullen. Alles waar je nog geen afscheid van kunt nemen is er te vinden.

Purschuim

Maar nu wordt het plafond van de kelder voorzien van elf centimeter dik purschuim en daarvoor moet de kelderbox leeg zijn, want het bedrijf moet ruimte hebben om dat schuim aan te kunnen brengen. Dus moet alles eruit. Weg wat echt weg kan en de andere spullen in een tijdelijke container. Ik zit niet op deze klus te wachten maar voorruit.

Dit weekend ben ik begonnen met het afgraven. En wat je wel niet allemaal tegenkomt. Mijn eerste echte computer: een Macintosh. Met een grote glimlach kijk ik naar het handzame apparaat met bovenin een handvat waarmee je het gemakkelijk op kunt tillen.

Zelf stam nog uit de tijd van pen en papier, de typemachine met de in elkaar vasthakende letterhamertjes en de latere elektronische varianten ervan, maar op een gegeven ogenblik is daar de aanschaf van je eerste Mac, zeker als je bij een mediabedrijf werkt. Ik moet toegeven de Macintosh is wel een verademing met z’n gebruikersvriendelijke grafische interface. Klikken met de muis in plaats van allerlei ingewikkelde (MS-DOS)codes intypen. Als je het MacWrite programma onder de knie hebt is het een genot om mee te werken. Zeker het plakken en knippen-onderdeel.

Introductie Macintosh

Toevallig is deze eerste consumentencomputer deze week precies veertig jaar geleden op de markt gebracht. Het zorgde voor een ware sensatie. De Macintosh werd ingeluid met een één minuut durende reclamespot tijdens de Amerikaanse Superbowl. Slim bekeken, want ongeveer de helft van de bevolking van de Verenigde Staten keek hiernaar. Ridley Scott regisseerde de video die geïnspireerd was door het boek ‘1984’, waarbij indirect naar pc-grootmacht IBM als Big Brother werd verwezen. https://youtu.be/2zfqw8nhUwA Twee dagen later is de Macintosh officieel geïntroduceerd door een nog piepjonge Steve Jobs.

Even verderop in de kelder staat bedolven onder allerlei zooi zijn jongere Apple-zusje. De iMac met de gekleurde – in dit geval donkerblauw – doorzichtige omhulling. Wat is het toch een prachtig design.

Wat te doen?

Maar wat doe ik met mijn Macs? Op de stapel weg ermee? Of toch bewaren omdat het op den duur geld waard is? Een oude, nog werkende Apple-1 computer uit 1976 is in Boston geveild voor 375.000 dollar. Maar ik heb geen flauw idee of deze computers nog aan de praat te krijgen zijn. Zolang ik hier woon staan ze al in de kelder omdat ik na de Windows98-presentatie overstag ben gegaan voor het (goedkopere) Microsoftsysteem.

Wat is er gebeurd?

Een beetje gebogen vanwege het voortdurend bukken en tillen, loop ik van de lockerroom met mijn restantje boterhammen naar de kantine. Mijn onderrug doet pijn. De laatste pauze, nog tweeënhalf uur zwoegen en dan zit deze dag er weer op.

Bij de koffieautomaat laat ik me een cappuccino malen. Ik wacht rustig af tot alle vijf stipjes op het scherm gevuld zijn en het apparaat me aanspoort om van mijn drankje te genieten.

Eigen mok

By the way we hebben nog steeds geen eigen beker, was dat sinds 1 januari niet wettelijk verplicht? Ik snap wel dat het een grote operatie is, maar het loont de moeite om tweehonderd personeelsleden die met vier pauzes zomaar per dag vier plastic bekertjes verbruiken, ieder van een eigen mok te voorzien. Met het oog op de toekomst is het beter om geen plastic bekertjes meer te gebruiken.

Trouwens de HEMA heeft een uitstekende service om mokken te bedrukken, als ze niet voor namen gaan dan maar met het nummer waarop we dagelijks moeten in- en uitklokken. Desnoods mokken met alleen het rode logo erop; de makkelijkste manier.

Treurig bericht

Ik schuif aan bij een groepje collega’s dat ook in de eerste shift van de pauzes zit. Ik zie een bekend gezicht op het mobieltje dat in de groep rondgaat. Waar ken ik haar van? Een bekende Nederlander? Ik heb haar vaker gezien. Met een schok constateer ik dat het een collega is die me elke keer vriendelijk glimlachend begroet als ik haar tegenkom. Dan hoor ik wat er is gebeurd. Het wordt me zwart voor ogen. Zo jong, pas 25. overleden, zelfdoding. Het treurige bericht komt net binnen.

Ontdaan ga ik zitten naast de collega’s. Ik kijk nog eens naar haar zwart-wit portret. Hoe lang is ze al mijn collega? Het is hier een komen en gaan van gezichten, er wordt steeds weer een nieuw blik verse arbeidsmigranten opengetrokken. Nu is er een colonne Spanjaarden gekomen. In december was het een kudde Bulgaren. Wat is haar nationaliteit? Ik spreek altijd Engels met haar. De cappu laat ik koud worden, het brood smaakt me niet meer. Wat was er met haar aan de hand? Heeft niemand gemerkt dat ze het moeilijk had?

‘Ze sneed zich ook,’ zegt een collega. Dat klopt, ik heb wel gezien dat haar onderarm vol verminkingen zat. Maar ze maakte geen trieste of depressieve indruk. Zo zie je maar hoe schijn kan bedriegen. Het is stil in de groep, iedereen staart voor zich uit. Niemand heeft hier woorden voor.

Maria

Maria is haar naam, schiet het door me heen. Ze is dus een van de meisjes die verdwalen in het donker. Maria is een van de vele jongeren waar het niet goed mee gaat. Slaapproblemen, eenzaamheid, stress, sombere of angstige gedachten: op alle fronten zie je de mentale problemen van tieners en jongvolwassenen groeien. Met mogelijk dit soort fatale gevolgen.

De rest van de middag kom ik niet meer in mijn werkritme. Mijn gedachten dwalen te veel af. Als nu in het vervolg een van mijn buitenlandse collega’s in keurig Nederlands vraagt hoe het met mij gaat, zal ik nog iets precieze antwoorden en niet alleen zeggen: ‘Goed en met jou?’ Want ik realiseer me dat Maria dat ook een paar keer heeft gevraagd. Soms is het goed om ondanks de werkdruk meer tijd voor elkaar te nemen en door te vragen hoe het nu werkelijk met iemand gaat.

Praat erover

Praten over zelfmoordgedachten kan via 0900-113 of www.113.nl

https://youtu.be/s7PiuiJswjk