IJsje eten

Soms komen bepaalde beelden binnen. Ik ben op weg naar de boekhandel in het centrum. Op het muurtje naast het terras zit een man van mijn leeftijd. Naast zijn benen een zwarte rolstoel met daarin een oudere vrouw. Misschien zijn moeder. De zon schijnt, ze eten een ijsje. Tenminste hij likt aan het hoorntje, zij is aan het knoeien. Vanuit haar vermoeide hand druipt het ijs op haar lichte broek. Ze merkt het niet. Hij let er ook niet op, gaat helemaal op in zijn koude verkwikking. Zij heeft een wit hoedje op ter bescherming tegen de zon. Eronderuit piept grijs, dun haar.

Autoritje

Voor mij een bekend tafereel van een aantal jaren terug. Zondagmiddag, een zomerse dag. Op bezoek bij mijn moeder in Assen. We gaan zo een autoritje maken. Voordat we buiten zijn hebben we een heel traject af te leggen. Voor de zekerheid eerst plassen. Mijn moeder wil ondanks haar handicap zoveel mogelijk zelf doen. Dat juich ik toe, maar het kost wel tijd. Ik neem nog maar even de tv-gids door, benieuwd wat er later die dag op de televisie zal zijn. Ik hoor orthopedische schoenen op het zeil knierpen, gevolgd door een lichte plof. Bekende geluiden, ik maak me geen zorgen.

Als de rolstoelvriendelijke deur vele minuten later openzwaait leg ik de gids weg. Zoek vest, muts en zonnebril bij elkaar en doe ze in haar vrolijke rood-roze tas. ‘Hebben we alles?’

We lopen door de lange gang van het verzorgingshuis naar de lift. Ik achter de rolstoel. Mijn moeder stept met haar goede voet mee. We drukken op het neerknopje en wachten tot de deur opengaat om naar beneden af te dalen. Op het parkeerterrein zet ik de auto zo neer dat mijn moeder makkelijk over te hevelen is van rol- naar autostoel. Ik geef haar het idee dat ze zelf instapt, maar met een subtiel duwtje zorg ik ervoor dat het goed gaat. Achterbank neerklappen, rolstoel demonteren en alles in de auto leggen, als laatste de beide voetsteunen.

Geboorteplek terugzien

Ik start de auto. ‘Waar wil je naartoe?’

‘Ik wil nog wel iens op de wieke kieken,’ zegt ze.

Een goed idee. Het is altijd fijn om je geboorteplek terug te zien. We rijden over Witten, dat is mooier dan rechttoe rechtaan langs de Drentse Hoofdvaart. We zeggen niet veel. Zelfs mijn moeder is stil voor haar doen.

Op de Grietmanswijk is er veel veranderd, ook daar heeft de tijd niet stil gestaan. De bomen zijn groter geworden waardoor de weg smaller lijkt. Maar die is juist verbreed omdat er druk verkeer is vanwege de af-en aanrijdende vrachtwagens met zand van een afgraving. Hoge zandbulten steken boven het verder vlakke landschap uit.

Een flauw zonnetje breekt door. Ik doe beide zonnekleppen naar beneden. Mijn moeder zoekt in haar tas naar de zonnebril.

We zijn bij de boerderij en ik rij langzaam zodat we even goed kunnen kijken. De baanderdeur van de schuur staat open, het is nu een stalling voor caravans. De grote kastanjebomen zijn weg, waardoor het woonhuis kaal en klein lijkt. Ook de verdwenen groen-witte luiken rondom de ramen werken mee aan die illusie. Het transformatorhuisje, altijd verscholen in de struiken, staat er zielig bij.

Als we doorrijden zien we nieuwbouw op een onverwachte plek. Jongelui die hier een boerenbedrijf opbouwen? Veel mensen die er woonden zijn verhuisd of overleden. Slechts enkele buren wonen er nog. Vroeger woonde vanaf onze boerderij een rijtje Meintsen, allemaal familie van elkaar.

De weg loopt dood. Ik keer de auto. We memoreren nog de verdwenen witte schuur van mijn oom. Er rest nu een lege plek in het aardappelveld.

Een stoeterij?

Terug ter hoogte van onze oude boerderij minder ik opnieuw vaart. Er blijkt een drafweide, een rijbak voor paarden te zijn. Er staan hindernissen in het zand. Is er nu een stoeterij? In mijn gedachten loop ik over het erf, zie ik de koeien in de stal. Wat heb ik hier een voetstappen gezet. Ik zwerf door de boomgaard, niks meer van over. Wel is er een nieuwe aanbouw aan het huis gemaakt. Achter de donkere glazen van haar zonnebril is mijn moeder verdwaald in haar eigen herinneringen.

Terug in Assen hebben we zin in een ijsje. Tenminste ik wel. In het winkelcentrum bij het verzorgingshuis bestel ik twee hoorntjes citroenijs. En daar zitten we met zijn tweeën, met onze traktatie in de hand. Het beeld is bijna identiek…

Geef een reactie