Haperende iPod

Het is schitterend weer. De zon staat hoog aan de hemel. Een prima moment om even de boel de boel te laten en mijn fiets uit de kelderbox te halen voor een tochtje over de hei. Ik zoek de sleutels, mijn zonnebril, smeer me in met factor 50. Op het kastje ligt de iPod. Het handige apparaatje is opgeladen en ik doe mijn witte oortjes in door ze eerst onder mijn T-shirt door te halen. Ik scrol naar de artiestenlijst en maak een keuze. Beth Hart, even lekker wakker worden geschud door blues-rock.

Maar ik ben de straat nog niet uit of het nummer Hiding under water stopt.

‘Hold on, your soul will rise again

I said that…’

Ik steek het voetpad over. Op een veilige plek diep ik de speler uit mijn broekzak. Hij staat in de safe-mode, dus hij kan niet door de druk in mijn broekzak zijn gestopt. De teller loopt, maar ik hoor niks.

Nog dicht bij huis loont het de moeite om terug te gaan en te kijken wat er aan de hand is. Het snoer van het oortje blijkt gebroken te zijn of is in ieder geval gammel. Ik pak de rommeldoos met elektronica erbij om te zien of ik nog een ander oortje heb liggen dat erop past. Elke poging faalt. Maar ik weet zeker dat deze redelijk nieuw is, hij zit nog in zijn originele verpakking. Na enig gemorrel hoor ik Beth weer zingen.

‘Keep the pictures, of the happier days

I can’t stand, to watch them anyways

All I wanted, was to talk to you

Say something – say something…’

De koptelefoonpoort van de iPod is niet helemaal jofel meer, maar ik heb geluid. Alleen is het een kort snoertje, de iPod kan niet in mijn broekzak. Ik heb geen zin om hem tijdens het fietsen de hele tijd in mijn hand te houden. Een idee: ik plak de speler met Gaffertape op borsthoogte aan de binnenkant van mijn T-shirt vast, dat moet lukken. Blij met dit idee ga ik tot de uitvoering over en even later ben ik andermaal op weg naar de hei.

Muziek luisteren en fietsen is een ideale combinatie en ik ben blij met mijn oude speler. Probleem is dat ik allang geen muziek meer kan bijladen of vervangen, met als gevolg dat ik cd’s beluister uit de nuljaren van deze eeuw, maar dat maakt me niet.

Ik las dat de iPod door Apple uit de markt wordt gehaald. De sjeu is er wel vanaf, niemand zit meer te wachten op een losse muziekspeler naast een telefoon. Het was een uniek concept en maakte van Apple een grote speler op de muziekmarkt. Maar door de mogelijkheden van de eigen iPhone en andere Androids plus de komst van streamingsdiensten is daar nu toch een einde aangekomen.

Ik ben nogal nostalgisch ingesteld. Ik ga nog net niet met een discman – die nog ergens in de kast ligt – en mijn oude cassettebandjes de straat op. Ik gebruik mijn telefoon niet als muziekspeler. Dat heeft ten dele ook technische redenen. Een paar keer heb ik op mijn Chinese mobiel naar muziek geluisterd, maar het speciale stekkertje dat ervoor nodig is om verbinding met de earplugs te maken werkt niet lekker, het gaat steeds los, zeker in mijn broekzak. Vandaar dat ik bij mijn oude iPod zweer, die dus nu kuren gaat vertonen. Zolang de plakmethode werkt kan ik gelukkig nog op elk moment van de dag naar mijn eigen muziek luisteren.

Vijf jaar Facebook

Vijf jaar geleden ben ik in de wereld van Facebook gestapt. Niet geheel vrijwillig, maar ik startte een eigen bedrijf en dan moet jezelf in de markt zetten. Je moet zichtbaar en vindbaar zijn, dus heb ik mijn schroom overwonnen en een account aangemaakt. Twee zelfs, eentje op persoonlijke titel en eentje voor mijn eenmanszaak Taalmens. Daarbij kreeg ik als digibeet gelukkig hulp van mijn neef die daar zijn hand niet voor omdraait en ook een website wist te realiseren met mijn input.

Daarvoor was ik nooit actief op social media, ook niet op Hyves. Ik keek er altijd vanaf de zijlijn naar… Wat doen mensen daar en heb ik daar behoefte aan? En nu sta ik in de wereld van de posts en likes en daarmee heb ik mijn digitale voordeur letterlijk wagenwijd opengezet.

Het Facebookplatform is gebouwd op het delen van informatie over mij en mijn leven met vrienden in mijn netwerk. Het is een gigantisch netwerk met meer dan 2.6 miljard gebruikers. Van al die mensen zit driekwart dagelijks op het platform. Het is zonder twijfel één van de grootste sociale netwerken. De invloed van Facebook spreidt zich uit over bijna de hele wereld – en Facebook heeft daarmee informatie over een gigantisch deel van alle internetgebruikers.

Het is me meteen wel duidelijk dat ik door op Facebook actief te zijn – hoe bescheiden ook –  ik me aan een grote dataverzamelaar uitlever. Ik help daar zelf aan mee, door dingen in mijn profiel in te vullen en verhalen te plaatsen op mijn pagina, daar krijgt de lezer maar ook Facebook een aardig beeld van wie ik ben, wat mij beweegt en hoe ik in het leven sta, wat mijn interesses zijn.

Maar er zijn ook gegevens die Facebook verzamelt zonder dat ik het in de gaten heb. Op basis van de activiteiten op en buiten de site weet Facebook misschien wel meer over mij dan ikzelf. Ook mijn locatie, betalingen, interesses en apparaatgegevens worden bijgehouden. In feite weet Facebook alles wat ik ooit op, en zelfs buiten, het sociale netwerk heb uitgespookt.

Zo wordt er bijvoorbeeld bijgehouden wanneer en naar wie ik chatberichten verstuur. Facebook weet bovendien precies met wie ik bevriend ben en van wie ik vriendschapsverzoeken ontvang (en aan wie ik ze stuur). Ook houdt Facebook de metadata bij, die aan bestanden vastzit. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld mijn locatie achterhalen. Facebook werkt erg precies. Elke muisbeweging wordt geregistreerd, onder andere om te kijken hoe lang ik naar een bepaalde post of advertentie blijf kijken.

Alle informatie die ik aan Facebook verschaf, wordt opgeslagen en gebruikt om een profiel over mij op te bouwen. Deze profielen helpen Facebook vervolgens om gepersonaliseerde advertenties te verkopen. Of het nu gaat over interesses, baan, financiële gegevens of locatie – Facebook gebruikt alles. Met al deze informatie heeft het sociale medium een gedetailleerd beeld van wie ik ben en wat ik doe. Dit gebruiken zij vervolgens om mij gepersonaliseerde advertenties te tonen. Hoe uitgebreider mijn profiel, hoe winstgevender ik ben voor het bedrijf Meta, zoals het bedrijf tegenwoordig heet. Als ik naar een nieuwe zwembroek zoek op internet word ik dagenlang met allerlei advertenties bestookt, zelfs als ik allang in mijn nieuwe Adidas baantjes aan het zwemmen ben.

Wat te doen?

Het beste is om zo min mogelijk gegevens over mezelf te delen, zodat deze ook niet tegen me gebruikt kunnen worden. Er is natuurlijk een drastischere maatregel om mijn privacy op Facebook te beschermen: door mijn account te deleten. Maar dat is nogal wat, ik wil me niet verder in een sociaal isolement plaatsen en wel verbinding houden met de wereld om me heen. Maar ja, anoniem Facebooken is nu eenmaal ontzettend lastig.

Een tattoo

‘Heb jij ook een tattoo?’ vraagt een collega nadat ik juist zijn sleeve heb bestudeerd. Zijn linkerarm is van boven tot onderen met zwarte inkt bewerkt. Hij heeft zeker geen naaldangst. Het laatste stukje rond de elleboog is dit weekend voltooid. Ik zie hem al de hele dag met zalf smeren om de verse tekening vettig te houden. Hij kan het hebben zo’n armvullende tatoeage. Hij heeft er het lijf en de lange armen voor.

‘Nee, ik heb er geen,’ zeg ik om op zijn vraag terug te komen.

‘Wil je er wel een zetten?’

‘Ja, misschien. Ik heb weleens met de gedachte gespeeld. Maar ik heb het tot nu toe nog niet durven doen. Ik vind het wel een hele beslissing om er eentje te laten aanbrengen.’

En waar zou je hem dan willen plaatsen?’

‘Ik zou wel een klein beertje willen op de rand van de onderbroek, niet meteen voor iedereen zichtbaar.’ Ik til mijn shirt op en wijs naar de plaats van het toekomstig delict. ‘Dat ie er net zo brutaal bovenuit piept. Maar ik heb een vrij blanke huid. Ik twijfel of het mooi zal zijn. En je kunt hem er niet gemakkelijk weer weghalen, hè.’

Hij knikt instemmend

‘Hoeveel kost dat nou?’

‘Dit laatste stukje is vierhonderd euro.’

‘Daar moet je toch mooi een week hard voor bikkelen.’

Hij lacht. ‘Ja, dat is waar.’

‘Dus je loopt met zeker twee maandsalarissen rond nu de arm helemaal klaar is. Of ga je dit ook nog inkleuren?’ Ik wijs naar het vrije rondje op zijn elleboog.

‘Nee, die laat ik vrij, dat is vrij pijnlijk en ik vind het wel mooi zo.’

‘Zeker, zeker,’ beaam ik.

Ik heb een zwak voor mannen met een mooie tattoo. Ik hou niet van kliederwerk of mensen die hun hele lichaam vol kalken. Maar een mooi gezette, subtiele huidbewerking zie ik graag. Op het songfestival liep de Italiaanse zanger Achille Lauro voor San Marino rond die zat te pronken met zijn tatoeages. Niks mis mee, maar bij hem is het net too much. Overdaad schaadt in dit geval. Door de lukrake positionering kreeg ik het idee dat hij niet echt een beslissing kon maken welke tattoo wil ik eigenlijk en waar. Het frappante was dat het wel leek of zijn tepels niet om de juiste plek zaten, maar dat zal gezichtsbedrog zijn geweest.

De tatoeage die je eventueel laat zetten moet wel een bepaalde betekenis voor de drager vertegenwoordigen, vind ik. Je draagt hem voor de rest van je leven met je mee. Ik zou het niet aanraden om het in een dronkenbui of opwelling te laten doen. Je ziet soms wel eens van die (gelukkig) kleinere kriebels die bijna niet door een professionele tatoeëerder gezet kunnen zijn, waar iemand zelf of een vriend aan het krassen is geweest. Dan schud ik toch bedroefd het hoofd, wat jammer van zo’n lichaam. Het moet er niet uitzien als een bonte verzameling van foute plakplaatjes. In het gezicht of zelfs de nek zou ik zelf ook geen blijvend onderhuids souvenir laten aanbrengen. (Sorry, S10 en Douwe Bob.)

Ik merk dat als iemand er eentje laat zetten er vaak meerdere volgen, alsof het een soort verslaving is. Misschien moet je ook wel wachten met een tatoeage totdat je een beetje op leeftijd bent. Als je in wat rustiger vaarwater terecht bent gekomen en niet de intensie hebt om maar van alles op je lijf te laten zetten. Als je weet wie je bent, wat je bent en waarom je dat bent. Als je het doet moet er wel een goed verhaal achter de tattoo zitten.

Chaos

Hopelijk verloopt het Eurovisie Songfestival deze week minder chaotisch dan de vorige keer dat Italië het festival organiseerde. In 1990 wint Toto Cutugno met in mijn visie een kwezelliedje. De Berlijnse muur is net gevallen en Europa werkt aan haar eenheid en deze song – als een van de velen dat jaar – getuigt ervan. https://youtu.be/I2R1PtwNbsI  Dus in 1991 gaat het circus naar Italië. Maar de wereld verkeert in oorlog net zoals nu. De Golfoorlog is gaande en ook op de Balkan rommelt het. Op het allerlaatste moment wordt van locatie veranderd omdat het cinemacomplex Cinecittà in Rome beter te beveiligen is. Dus geen uitzending vanuit de badplaats Sanremo.

Het is een lange avond, zoals meestal. Er is een limiet van tweeëntwintig landen en Nederland doet voor de tweede keer niet mee, omdat het Dodenherdenking is. Toch ga ik er weer lekker voor zitten. Ik woon in Maastricht op dat moment en steun onze Zuiderburen die de ook in ons land zeer populaire band Clouseau naar Rome sturen. https://youtu.be/4OAL0Z6C5ys Het is niet een van hun beste en lekker in het gehoor liggende nummers en het succes valt tegen.

Er is een uitgesproken favoriet en dat is de Zweedse Carola. https://youtu.be/cYj2-w6GtuE Ze doet voor de tweede keer mee, en bij de repetitie oogst ze veel lof. Maar op de avond van het werkelijke optreden gaat alles mis. De kijkers hebben het niet in de gaten,  maar de zaalversterking valt uit en het publiek in de zaal ziet alleen een druk bewegend meisje wier haar door een windmachine uit de plooi wordt geblazen. Na enige commotie hoeft ze niet nogmaals te zingen omdat het voor de jury’s wel te horen en te zien was.

Na haar treedt de Frans-Tunesische Amina op. Zij is voor mij een revelatie. Als ik haar zie en het nummer hoor, ben ik meteen verkocht. Wat een geweldig lied, het beste Eurovisienummer tot nu toe voor mij! Met een prachtige performance. Na een flirt met haar oranje sjaal naar de accordeonist weet ik het zeker: de douce points zijn voor haar. https://youtu.be/PnxEBAoCZIw C’est la dernier qui a parlé qui a raison.

De uitzending is vanuit een filmstudio en oude Italiaanse filmfragmenten keren veelvuldig terug. Alle deelnemers introduceren zichzelf door het zingen van een Italiaanse evergreen. Achter de schermen blijft het rommelen met de verbindingen en de communicatie. De Duitse televisie is haar commentator kwijt en maakt uiteindelijk gebruik van een krakende telefoonverbinding. Ondertussen doet het presentatieduo – de beide Italiaanse winnaars Gigliola Cinquetti  (1964) https://youtu.be/Utd9cHBPfRA en Toto Cutugno –  hun best om de boel aan elkaar te praten. Ze staan gespannen met hun grote clipboards voor zich voornamelijk de hele avond Italiaans te rebbelen. Vooral Toto is erg druk, zijn Engels is belabberd, hij verbasterd veel songtitels en namen van artiesten. Uiteindelijk maakt hij er maar een running gag van. De commentator van de BBC verzucht dat hij nog nooit een uitzending heeft meegemaakt waarin er zoveel geouwehoerd wordt. ‘I have never heard so much talk on the Eurovision stage in all my life.’

Nu hebben Italianen daar wel een handje van. Ik volg hun San Remofestival – omdat de winnaar daarvan vaak naar het Songfestival gaat – en daar moet je ook door een hoop Italiaans gewauwel heen bijten.

Na de tweeëntwintig optredens is het eindelijk tijd voor de jurering. De artiesten zitten letterlijk in de green-room. Er ligt een appelgroen tapijt op de vloer. Het presentatieduo blijft lekker aan het haspelen. Af en toe zie je de wanhoop in hun ogen: klopt het wat ik zeg. Ook de EBU-voorzitter Frank Naeff krijgt er subiet grijze haren van en moet vaak ingrijpen tijdens de puntentelling.

Al snel blijkt dat de jury’s geen unanieme winnaar hebben en dat de twaalf punten over diverse landen verdeeld worden, maar uiteindelijk komen enkele landen boven drijven, waaronder ook Malta dat voor dit jaar weer mee mag doen, omdat er door het afzeggen van Nederland een plekje is vrijgekomen.

Nadat twintig landen gestemd hebben gaat Zweden aan de leiding met 140 punten, Israël volgt met 134 en Frankrijk heeft 127. Bij de Cypriotische jury krijgen ze respectievelijk 6, 5 en 7 punten. Dus het blijft in evenwicht. Als laatste mag het organiserende land zijn punten geven. Het moet in het Frans wat weer problemen oplevert, maar alleen Frankrijk krijgt 12 punten en komt daarmee gelijk met Zweden op 146 punten, een ex aequo. Dat is een keer eerder gebeurd in Spanje (1969) toen er vier landen als eerste eindigden, waaronder Lenny Kuhr met Troubadour. Dat wil de EBU nooit meer, dus de regelementen zijn aangepast en nu wordt er gekeken naar de toppunten van de jury’s: wie heeft er het meest 12 punten gekregen? Ook dat aantal ligt gelijk. Maar helaas voor Frankrijk – en voor mij – heeft Amina maar twee keer 10 punten gekregen en Carola vijf keer. Dus zij gaat er met haar ‘Fångad av en stormvind’ met de winst vandoor. Erg zuur voor Frankrijk. Ik moet echt een nachtelijke troostborrel gaan drinken bij mijn favoriete Maastrichtse barman.

Tot op de dag van vandaag is er discussie over deze beslissing. Er is een uitgesproken kamp dat vindt dat Amina van de verdiende winst is beroofd: zie op de diverse fora. Waarbij meneer Rob Kirby het naar mijn mening goed onder woorden brengt: ‘Dit is het allerbeste Eurovisie lied allertijden en Amina gaf een absoluut onvergetelijke performance. Ik heb al haar albums gekocht. Amina is beroofd van de overwinning, maar zij blijft voor eeuwig in onze gedachten. Ik ben blij te lezen dat zovelen het met me eens zijn.’ #ESC1991 #ESC2022

Moordaanslag

De namiddagzon trekt een streep over de glinsterende zee. Aan de horizon zie ik Jacobladders uit de wolken naar de Atlantische oceaan reiken. Ik ben aan de westkust van Wales. Deze week maken we opnamen voor de EO-documentaire Vergeten Inzet, over de rol van de Nederlandse vissers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werden met gevaar voor eigen leven ingezet om met hun omgebouwde vissersboten de zee rondom Groot-Brittannië mijnenvrij te houden.

We staan op de kliffen om de containerschepen te filmen die op weg zijn naar het idyllische vissersdorp Milford Haven. Achter ons staat de vuurtoren met aan haar voet grazende schapen. Het vredige tafereel wordt ruw onderbroken door het geluid van een mobiele telefoon. De geluidsman neemt op. ‘Nee, dat meen je niet! Hoe is het dan nu met hem?’

We kijken hem geschrokken aan, wat is er aan de hand? Pim Fortuyn is na een radio-interview op het Mediapark in Hilversum neergeschoten en ze zijn nu bezig hem te reanimeren.

Verslagen gaan we verder met de opnamen, maar de sfeer is terneergedrukt. Na elk shot checken we het nieuws op internet. Af en toe krijgen we via de telefoon actuele berichten uit Nederland. De schutter is door de politie ingerekend bij het Texaco tankstation op de Lage Naarderweg. Als we horen dat Fortuyn aan zijn verwondingen is overleden houden we de draaidag voor gezien. Het mooie licht waarom we hadden besloten hier op dit moment te filmen, is toch verdwenen.

We drinken een Engels biertje en bespreken dat dit alweer een brute moord is op een BN’er. We halen herinneren op aan het memorabele optreden van Fortuyn op de avond van de gemeenteraadverkiezingen in maart en de vernieuwende rol van de rechts-populistische politicus, die op weg was om de nieuwe minister-president te worden bij de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen. https://youtu.be/xXm7nYKpBlA

De volgende ochtend vragen we bij het ontbijt aan het gezin waar we logeren om de krant. Die hebben ze niet, maar de gastvrouw begrijpt wel waarom we het nieuws willen lezen. Met een sterk Welsh accent vraagt ze: ‘What is that with your Dutch politics?’

Wij weten het ook niet. We hebben wel begrepen dat er rellen zijn uitgebroken omdat een deel van de bevolking woedend is op het zittende paarse kabinet Kok.

In de kiosk kopen we The Guardian. Pontificaal staat het dode lichaam met een bebloed hoofd op de voorpagina met daarboven: assassinated. Een rilling loopt over mijn rug. Moet dit? De foto heeft veel impact. En bij iedereen die we die dag interviewen is het onderwerp van gesprek.

Op donderdag komen we met de veerboot terug in Nederland. Het voelt anders, alsof er een gat in de dijk is geslagen. Het is rustig op straat, er zijn geen rellen meer, maar het land is verdeeld. Heel gek dat zoiets gebeurd op een plek waar je vaak komt, in de plaats waar je woont. Je kunt het je bijna niet voorstellen. De volgende dag is de begrafenis. https://youtu.be/rpca9WiqMyo  Het beeld van de mensen die rijen dik langs de weg staan en bloemen op de witte rouwauto gooien, blijft me altijd bij.

Onder de maat

Het is verontrustend te lezen dat de prestaties van leerlingen achteruitgaan. Basisvaardigheden als rekenen, lezen en schrijven laten te wensen over. De Onderwijsinspectie heeft twee weken geleden in haar jaarlijkse rapportage aan de bel getrokken.

‘We hebben geen tijd te verliezen,’ is de conclusie van Dennis Wiersma, de minister van onderwijs. Hij laat weten met een masterplan te komen om het tij te keren.

Wat is er aan de hand? Al jaren loopt de vaardigheid van leerlingen terug. Het lerarentekort, de hoge werkdruk en onvoldoende bijscholing worden als belangrijkste verklaringen genoemd. Scholieren presteren bij toetsen almaar slechter. Zelf vragen ze zich af: foutloos rekenen en schrijven, is dat eigenlijk wel nodig in een tijd van autocorrectie en calculators?

Ik weet nog dat ik voor mijn middelbare school na de zomervakantie een rekenmachine moest aanschaffen. Zo’n zakjapanner gebruiken voelde vreemd. Op de lagere school was er veel aandacht besteed aan het stampen van de tafels en hoofdrekenen. Nu kon ik door een druk op een aantal toetsen het antwoord weten. Wel makkelijk bij worteltrekken en het berekenen van sinus en cosinus, geef ik toe. Maar zorgt dit niet voor een verslapping van je rekenvaardigheden?

Al snel ontdekten we bij het gebruiken van een rekenmachine dat je er ook nog andere dingen mee kon doen. Het display van de calculator ondersteboven houden om woorden te maken. ‘HELEBOEL’ (73083734) maar vooral ‘OLIEBOL’ (7083170) waren erg populair.

Een andere gedachte bij leerlingen is dat dt-fouten er tegenwoordig door de autocorrectie op de computer vakkundig worden uitgevist. Maar dat is een illusie, er zijn instinkers waarbij je de taalregels toch moet weten. En de computer kent niet elk woord. Laatst vroeg iemand of ‘quichekraam’ aan elkaar moest worden geschreven. Een nieuw woord, niet te vinden op www.woordenlijst.org maar daarvoor geldt hetzelfde principe als marktkraam of kaasmarkt.

Het onderwijs aantrekkelijk maken is al jaren een uitdaging. Begin deze eeuw heb ik een serie gemaakt over eigentijds onderwijs om allerlei pogingen in beeld te brengen om de achterstand weg te werken en middelbare scholen weer leuk en attractief te maken. Leerlingen bij het onderwijs betrekken, aansluiten op eigen interesses, vakken te integreren met elkaar. Veel verschillende pogingen om maar vooral de demotivatie en uitval bij leerlingen en leraren te keren. https://youtu.be/UcFG1vlaEz0 Passend onderwijs is het toverwoord van het laatste decennium, maar het heeft een averechts effect. In een overvolle klas kan je niet voldoende persoonlijke aandacht besteden aan de helft van de leerlingen met een rugzakje.

Volgens mij begint het met de basisvaardigheden, als je die niet beheerst wordt het trekken aan een dood paard. De basis aanleren is misschien niet leuk, dat is schoonmaken ook niet, maar het moet wel gebeuren! Wie de tafels goed kent, is in staat een ingewikkelde deelsom op te lossen en uiteindelijk ook om nepkortingen te herkennen of de maandelijkse lasten van een hypotheek te berekenen. Als je niet een brief kunt schrijven, wordt het moeilijk een baan te vinden. En wie goed kan lezen, kan een bijsluiter van een medicijn begrijpen. Of een krant. Een brief van de gemeente. Een programma van een politieke partij.

Er is geen gouden formule om het niveau van de basisvaardigheden te verbeteren. Toch verwacht de Onderwijsinspectie dat scholen de basisvaardigheden over twee jaar op orde kunnen hebben. Dat zal tijd worden, want de dalende onderwijskwaliteit werkt kansenongelijkheid in de hand. Er is een groeiende groep laaggeletterde mensen die niet goed kan meekomen in de samenleving. Met alle gevolgen van dien.

Spookdorp

Er is een bakker, een pompstation, een café, een gemeentehuis, een basisschool en zelfs een kerkhof. Het is een compleet dorp inclusief ondergronds rioolstelsel, treinstation en bushaltes maar met één bijzondere eigenschap: alles staat leeg en er woont niemand. Welkom in Marnehuizen! Een levensecht dorp in een militair oefenterrein Marnewaard, in de buurt van Lauwersoog. In dit ‘Urban Training Centre’ wordt niet alleen door het leger voor trainingen gebruikt, maar ook door de brandweer, politie, ME, buitenlandse strijdkrachten en antiterreureenheden.

De bouw van het dorp is in de jaren ‘90 gestart. Het begon met zeventien huizen met hier en daar een verdwaald autowrak. Tegenwoordig bestaat Marnehuizen uit honderd tweeëntwintig objecten. De straten zijn voorzien van telefooncellen, afvalcontainers en verkeers- en straatnaamborden. De huizen hebben elektriciteit en er staan zelfs auto’s in het dorp. Zo kunnen eenheden trainen op een levensechte situatie, denk aan gijzelingen in een schoolgebouw of een aanslag op het station, zonder dat er echte slachtoffers vallen.

Niet veel mensen zullen weten dat dit spookdorp bestaat. Ik ken het militaire oefendorp doordat ik daar in opdracht van de Koninklijke Luchtmacht een item heb gemaakt over de inzet van hun geleidewapens. Naast vliegend materieel beschikt de Luchtmacht namelijk ook over luchtverdedigingsrakketten die vanaf de grond worden afgevuurd. Ze gebruiken twee typen. De Patriot is voor het opsporen en uitschakelen van vliegtuigen en raketten. De Stinger is een draagbaar hittezoekende luchtafweerraket die vanaf de schouder kan worden afgevoerd. https://youtu.be/px3TPlsIlls https://youtu.be/vx3rOQyLsro

We vertrekken vanaf de luchtmachtbasis De Peel naar het oefenterrein in de kop van de provincie Groningen. Een lange colonne van zo’n dertig containers op vrachtwagens doorkruist het land. Naast het wapensysteem zelf gaat het om generatoren voor de stroomvoorziening, verbindingsvoertuigen, onderhoud containers en keukenwagens. Het ziet er indrukwekkend uit als je daarin meerijdt.

Het Patriotsysteem is mobiel. Al het materiaal zit in containers die naar elke gewenste locatie kunnen worden gebracht. Het wapensysteem is zo overal ter wereld inzetbaar ter verdediging van strategische doelen, vliegvelden, militaire installaties, havens of een grote stad. Vorige week zijn Nederlandse militairen van deze eenheid vertrokken naar Slowakije om met het Patriot-luchtverdedingssysteem de oostflank van de Navo te versterken.

Bij de opnamen oefenen we onder andere een scenario waarin de verdediging van Marnehuizen een rol speelt. Het is vrij surrealistisch om dat een keer mee te maken. Ik kijk mijn ogen uit in het ‘oorlogsgebied’. Beelden die je kent van televisie komen nu zo ineen heel dichtbij. Ook al wordt er geschoten met losse flodders.

Marnehuizen is een van de meest realistische oefendorpen van Europa en is vrijwel het hele jaar volgeboekt. Het is niet toegankelijk voor het publiek. Wel loopt er een wandelroute om het militaire terrein, waardoor je er een kijkje kunt nemen. Soms betrapt defensie in een van de gebouwen een vrijend stelletje dat daarmee alle verboden negeert. Maar ‘make love not war’ is nog altijd een goed motto naar mijn mening. #marnehuizen #defensie #partiots

Een boek schrijven

Deze week is de uitgestelde en extra lange Boekenweek. Het thema is ‘De eerste liefde’. Een onderwerp dat uitnodigt om meteen in de pen te klimmen. Vaak zijn dit soort liefdes eenzijdig en geheim. De begeerde weet nergens van. In mijn geval in ieder geval wel en wellicht is het beter dat dit ook zo blijft. Hij schrikt zich namelijk een hoedje dat weet ik wel zeker.

Zo hopelijk is met deze uitspraak jouw nieuwsgierigheid gewekt. Want dat is waar het bij het schrijven van boeken omgaat. Potentiële lezers nieuwsgierig maken. Jouw verhaal binnenzuigen, in die mate dat ze door willen lezen, het niet kunnen wegleggen omdat ze willen weten hoe dit afloopt. En als je goed schrijft denken ze met je hoofdpersonages mee: was dit nu wel zo handig om te doen?

Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik (beginnende) schrijvers mag helpen in hun ‘strijd’ om hun fictie of non-fictie, levensverhaal of pure fantasie op papier te krijgen en dan ook zo dat hun raison d’etre voor een breder publiek leesbaar is.  

De ene leerling heeft er meer moeite mee om de flow van het schrijven te vinden dan de ander. Soms vloeit het verhaal in een constante stroom uit hun pen en heb ik moeite om ze bij te houden. Want je wil als schrijver natuurlijk zo snel mogelijk weten wat jouw schrijfcoach ervan vindt. Anderen hikken wat langer tegen een eerste hoofdstuk aan, ook geen probleem. De kunst is dat de puzzelstukjes uiteindelijk op een voor iedereen begrijpelijke manier in elkaar vallen. Het gaat allemaal om de reden waarom wil je schrijven en je hersenspinsels wereldkundig wilt maken.

Mijn taak is het om de diamant te poetsen, zodat hij uiteindelijk gaat glanzen. Daarbij probeer ik zoveel mogelijk in de geest van de schrijver te blijven. Schrijft iemand in lange zinnen dan heb ik snel de neiging om erin te gaan kappen en eerder een punt te zetten. Maar een goede graadmeter is hoe mensen in het dagelijks leven spreken. De intimi herkennen de schrijver als ze zijn of haar werk lezen: dit is zo wie jij bent, is vaak de reactie achteraf. 

Er zijn bekende valkuilen. Zo ineens in een andere tijd gaan schrijven, of van perspectief wisselen en in het hoofd van iemand kruipen die niet de verteller van het verhaal is. O, kan dat niet? is vaak de reactie. Nee, jij kunt niet weten wat een ander denkt, tenzij diegene dat tegen je vertelt. Anderen gooien een emmer leeg en willen direct te veel met de lezer delen zodat die door de bomen het bos niet meer ziet en het boek weglegt, wat uiteindelijk niet de bedoeling is van al dat werk dat je erin hebt gestoken. Doseren en plot en spanning opbouwen is de truc. Geef de lezer de mogelijkheid om zich het hoofdpersonage eigen te maken en te kunnen meedenken of de stappen die er in het verhaal worden gezet, logisch zijn of niet. Heel belangrijk: prikkel de verbeelding van de lezer.
Schrijfcoach zijn is een leuk beroep. Je helpt mensen woorden te vinden, uiting te geven aan wat hen ten diepste bezielt, wat ze gevormd heeft, wat ze gemaakt heeft tot de persoon die ze op dit moment zijn. Het is smullen als bij het verwoorden prachtige metaforen worden gebruikt die niet clichématig zijn. Als er onverwachte wendingen in het manuscript zitten en de ontknoping niet bij voorbaat vaststaat. Inspirerend is als je de auteur tijdens het schrijven ziet groeien.

Mijn advies is goed na te denken waaraan je begint, want een boek schrijf je niet in een achternamiddag. Of je bent een uitzonderlijk talent. Schrijven kost tijd, veel denken, zitten, staren, opstaan, koffiezetten, denken, wandelen, zwemmen of anderszins bewegen om op knopen in het verhaal te kauwen en prachtige oplossingen te verzinnen. Ik zeg: ‘Er zit een verhaal in je hoofd waarmee je een bedoeling hebt, maar hoe lastig is het om een begin te maken. Want er zit ongetwijfeld een stemmetje in je hoofd dat tegen je zegt: ‘Doet dit ertoe, is dit wel goed geschreven, of al niet eerder beschreven, staat het niet vol met taalfouten, begrijpen anderen mijn gedachten wel? De meest dodelijke: wie zit hierop te wachten? Je moet jezelf de vrijheid gunnen om het verhaal te laten vloeien. Schrijf eerst zonder dat stemmetje en alle reserves in je hoofd op wat je hebt te zeggen.’

Denk niet na wat er gebeurt als die eerste liefde leest dat je heimelijk verliefd was op hem of haar. Dat is allemaal van latere zorg. ‘Schrijf wat je op je hart hebt, leg het daarna weg en lees het een aantal dagen later kritisch terug. Zodra er iets op papier staat kan je eraan gaan werken wat meestal veel schrappen, veel her- en bijschrijven maar vooral polijsten, fijnslijpen en mooi maken inhoudt.’

Het is een vak schrijven en gun jezelf een goede begeleider, die je daarbij kan helpen. Dat is de moeite zeker waard en ik sta ervoor open www.taalmens.nl #boekenweek #schrijfcoach #jeeigenboek

Aan de zijlijn

Een paar uurtjes later beginnen betekent dat ik met een zonnetje op de zijruit naar mijn werk rij. Het raam dat nog onder het Saharazand zit, net als de rest van mijn auto. In de berm bloeien narcissen als symbool van het oprukkende voorjaar. Ze zijn er waarschijnlijk ooit door een natuurliefhebber gepland. Fier staan ze tussen het gras. Het is een vrolijk gezicht.

Even verderop liggen ook bloemen maar die zijn verwelkt, ze zijn onderdeel van een bermmonument. Je ziet de impact van het ongeluk nog in de boomschors. Nabestaanden van de overledene – vaak een jong verkeersslachtoffer – zijn al een tijdje niet meer langs geweest aan de erbarmelijke staat van de bloemen te oordelen. Als je erop let zie je dit soort gedenkplekken steeds meer langs de openbare weg. Lang is het een discussie geweest of het toegestaan moest worden, maar omdat het een preventieve, waarschuwende werking kan hebben, wordt het getolereerd. Het roept altijd vragen bij me op, wat is er hier precies gebeurd? Als er ook nog een foto te vinden is op de plek waar de overledene zijn of haar laatste adem uitblies, maakt dit het teken van rouw om een geliefde nog schrijnender.

Een supper is onwetend van dit incident. Hij staat stevig op zijn plank en peddelt ontspannen op het water langs de Vreelandseweg. Het ziet er zo eenvoudig uit. Maar ik denk dat ik zelf niet ver zou komen zonder in het water te vallen. Brr, ik moet er niet aan denken, want ik vrees dat het water best nog wel koud is. Maar het deert hem blijkbaar niet. Hij is een echte dude met zijn korte broek en T-shirtje. Aan zijn techniek te zien is hij geen groentje meer.

Een reiger steekt haar lange grijze nek uit boven het maaiveld, nog niet geïnteresseerd in de vis in de sloot. De geknotte wilgen wachten op een nieuw seizoen. Een boer trekt verse voren in het land gevolgd door een zwerm hongerige meeuwen. Slachtoffers van de heftige storm liggen afgezaagd en netjes gestapeld te wachten om opgehaald te worden. Binnenvaartschepen passeren elkaar twee rijen dik in het Amsterdam-Rijnkanaal.

Ik verlaat het landelijke gebied bij de oprit naar de A2. Het stoplicht staat op rood. Voor me zie ik het Leonardo Hotel waar nog niet zo lang geleden in de vroege zondagochtend een schietincident plaatsvond op het parkeerterrein na een feestje in de Harbour Club, aldaar. Meerdere mensen zijn daarbij gewond geraakt.

Pal ernaast hangt een kunstwerk. Je oog moet er maar net opvallen. Het lijkt een groot blok beton, het doet me denken aan Picasso’s Guernica, maar het is van Adriaan van der Weijden. Het verbeeldt twee stieren in een weiland. Het kunstwerk dreigde verloren te gaan bij de sloop van een verouderd elektriciteitsstation. Maar gelukkig is het zover niet gekomen.

Langs de A2 strekken de hoogspanningsmasten hun armen wijd uit om na een paar kilometer uit te komen bij een verdeelstation. De kabels hangen lui in de lucht. Ze herinneren me aan de energierekening die tegenwoordig flink uit de klauwen loopt. In een gestaag tempo rij ik verder om niet op te vallen bij de trajectcontrole, anders kan ik mijn dagverdienste net zo goed meteen over laten maken naar het justitiële incassobureau in Leeuwarden.

Bij autobedrijf Vossestein staat een Porsche te pronken in het vroege zonlicht. Aan de andere kant pleit de Oukoper Molen met spandoeken op de wieken voor zijn voortbestaan. Je kunt een donatie doen voor de noodzakelijke restauratie.

Bij de toren van City Skydive verlaat ik de snelweg. Er is nog geen klandizie. Je kan er als een vogel vrij in de lucht vliegen., maar dan binnen in een soort verticale windtunnel. Uiteindelijk kom ik op het industrieterrein Lage Weide terecht tussen de talloze vierkante dozen van de vele distributiecentra. Waar vroeger koeien graasden lopen nu met name buitenlandse jongens en meisjes hun benen uit hun lijf om het koopgedrag van begerige consumenten te bevredigen.

Pannenkoeken

Pa pa pa pa pannenkoeken

We bakken pa pa pa pa pannenkoeken

Ik bak er een voor jou

Het is voor jong en oud

Omdat iedereen iedereen

Van pa pa pannenkoeken houdt

Het zou zomaar een liedje van Kinderen voor Kinderen kunnen zijn of K3. Het komt dicht in de buurt, want het is een rap die gemaakt is voor de Nationale Pannenkoekdag. https://youtu.be/dWxSfrZev1A Het is misschien aan je aandacht ontsnapt. Het was zelfs een jubileum, afgelopen vrijdag was de vijftiende keer. Schoolkinderen bakken zelfgemaakte pannenkoeken en verrassen daar ouderen mee. Normaliter vindt dit op scholen of zorginstellingen plaats maar vanwege corona dit jaar nog maar even niet. Nu kregen de oudjes pannenkoeken die door het personeel werden gebakken. Kinderen zorgden op afstand, buiten of via een livestream voor een muzikaal optreden. Ze waren daarin heel creatief, sommigen gingen boter-kaas-eieren spelen met elkaar op de ramen van de zorginstelling.

Pannenkoeken zijn voor jong en oud een feest. Het is een oer-Hollandse lekkernij. Daar kun je menigeen blij mee maken. Ik ben er zelfs groot mee geworden. Er is een tijd geweest dat mijn moeder zo gek was om iedere ochtend pannenkoeken voor me te bakken. Het was mijn ontbijt, flink met stroop besmeerd. (het blijkt een gebruikelijk Amerikaans ontbijt te zijn.) Eigenlijk te zot voor woorden, als ik er nu over nadenk. Het is niet meer te achterhalen hoe het begonnen is. Was ik een moeilijke eter en waren pannenkoeken de enige manier om mijn nuchtere maag te vullen? Ik zal het nooit weten…

Nu eet ik ze bijna nooit meer. De enkele keer dat ik ze klaarmaak is met zo’n schudflacon, waarbij je alleen melk hoeft toe te voegen. Je denkt even lekker vlug en makkelijk. Maar het is het toch allemaal net niet. Sowieso de eerste mislukt en dan blijven er nog drie of vier over. De laatste poging die ik heb gedaan was een regelrechte ramp. Dat lag ook aan de koekenpan, die had geen echt goede Tefallaag meer, dus de onderkant werd snel zwart terwijl de pannenkoek nog niet goed gaar was.

In je eentje is het ook geen relaxt eten. Je eet het meestal staand in de keuken op. Je blijft namelijk doorbakken en je wilt geen afgekoelde pannenkoek. Het is natuurlijk veel gezelliger om ze met elkaar aan een tafel te eten.

Nee, die schudflessen koop ik niet meer, je moet gewoon je eigen beslag maken en er de tijd voor nemen anders is het een regelrechte ramp, terwijl het een traktatie moet zijn.

Zo af en toe ga ik een pannenkoek eten in Lage Vuursche, als ik daar toch langsfiets. Het is nog zo’n traditioneel pannenkoekenhuis. Het interieur lijkt op een boerenschuur en de gordijnen en tafellakens zijn rood-wit geblokt. Maar er bestaan ook erg hippe pannenkoekenrestaurants. Dat er inmiddels veel meer mogelijkheden voor het beleggen van de pannenkoeken zijn, dan alleen stroop, poedersuiker, spek, kaas of appel, blijkt wel uit de gevarieerde menukaart. Of kijk maar eens naar de vele recepten die op de website van de Nationale Pannenkoekdag staan. Over Pannenkoekdag. Al kun je het natuurlijk ook overdrijven, denk ik als je shoarma, vijgen of sushi met pannenkoeken wilt combineren. Alhoewel waarom ook niet, als je het nou lekker vindt…