Madonna in een vriescel

Ik ben vanuit Griekenland onderweg terug naar Nederland. Vanaf de Peloponnesos maak ik per boot de oversteek naar Bari. Ik leef van een smal budget en verplaats me al drie maanden liftend door Europa. Vannacht zal ik slapen op het dek van deze grote veerboot. Mijn spullen heb ik als markering bij voorbaat ergens op het bovendek neergelegd. Er wordt slecht weer voorspeld. En inderdaad er hangt donder in de lucht. Enkele uren later vallen de eerste dikke regendruppels. Ik ga schuilen in de kantine en neem uit voorzorg mijn spullen mee naar binnen. Daar raak ik aan de praat met een aantal jongens. Ze zijn bezig met een drinkspelletje en vragen of ik zin heb om te mee doen. Ik schuif aan en leg wat geld in de pot. Het gaat hard en ik moet mijn hoofd er goed bijhouden zodat ik niet de Griekse ouzo en ander sterk alcoholisch vocht moet atten. Een aardige Griekse jongen blijkt medicijnen te studeren in Parijs. Hij vraagt hoe ik terugga naar Amsterdam. Ik steek mijn duim op. Hij biedt me aan dat ik morgenvroeg wel met hem mee kan rijden in z’n grijze Renault 5. Ik ben in mijn nopjes, meerijden naar Parijs, een grote afstand afleggen en dat in prima gezelschap, wat wens ik nog meer! Het wordt vroeg in de ochtend, de drank hakt er behoorlijk in. Het regent nog steeds flink en ik haal mijn matje uit de rugzak en schuif hem onder de tafel om nog even enkele uurtjes rust te pakken voordat ik een ideale lift naar Frankrijk krijg.

De volgende ochtend staat er een pril zonnetje aan de hemel. Met een kater pak ik mijn spullen in, drink een waterflesje leeg en verlaat via de steiger de veerboot die zojuist in Bari is aangemeerd. Ik wacht bij de achterkant van de boot op de grijze Renault 5. Alles wat naar boven komt geen auto of Griekse student. Heb ik hem gemist, of door de drank verkeerd begrepen? Ik ga op mijn rugzak zitten, hij zal zich ook niet al te best voelen, misschien komt hij nog…Maar nee hoor. Plotseling valt er een schaduw over me heen. Ik kijk omhoog en zie een meisje dat ik gisteren ook op de boot heb gezien. Het is midden jaren ‘80 en Madonna is populair evenals haar kledingstijl. Ze ziet eruit als een echte madonnakloon. Kort zwart rokje en topje, blote navel met piercing, krullen waarin een zonnebril hangt. ‘Where are you going to?’ Ik leg uit dat ik uiteindelijk op weg ben naar Nederland. Er verschijnt een glimlach op haar mooie gezicht. Ik moet naar Duitsland, zullen we samen liften? Ik vertel haar over de Griekse student maar zeg erbij dat ik niet meer verwacht dat hij op zal duiken. We lopen gezamenlijk naar een geschikte liftplaats aan het einde van de haven. Ze vertelt dat ze op de heenweg meerdere malen door mannen is lastig gevallen, en ze hoopt dat ze haar, nu ze met mij reist, met rust zullen laten. Ik denk bij mezelf, vind je het gek als je zo wulps gekleed langs de snelweg gaat staan. Maar houd wijselijk mijn mond. We spreken af dat zij het liftwerk gaat doen en dat ik dan als een duveltje uit een doosje met de beide rugzakken tevoorschijn kom. Binnen tien minuten hebben we een lift. Ik zie even een teleurstelling op het gezicht van de chauffeur als ik voorin naast hem plaatsneem.

We klimmen die dag gestaag de buitenkant van de Italiaanse laars omhoog. Madonna heeft gezegd dat ze door wil blijven liften ook als het donker wordt. Ik vind het prima. Als de schemer intreedt krijgen we een lift van een vrachtwagen. We leggen onze spullen achter in de laadruimte. Ik zit tussen hun tweeën in. De chauffeur vraagt of we een stel zijn en ik beaam dat. Hij laat blijken dat hij er geen snars van gelooft. Plotseling voel ik een arm over mijn schouders richting Madonna gaan. Hij doet een poging haar borsten aan te raken. De onbeschoftheid. Ik kijk hem kwaad aan, maar hij lacht me vierkant uit en gaat gewoon door met het potelen. Madonna zit inmiddels bijna tegen de cabinedeur aan. Ik maan hem nogmaals van mijn vriendin af te blijven. Het stopt niet. Dan zeggen we beiden in koor dat we uit de vrachtwagen willen. De man stopt redelijk subiet en ik vrees even dat hij door zal rijden maar hij wacht totdat we onze spullen uit de laadruimte hebben gepakt. Madonna is terecht ontzet en uit een paar onvervalste Duitse scheldwoorden richting de wegrijdende vrachtwagen.

Ze wil meteen verder. Ik opper nog om een tentje op te zetten en te wachten tot het weer licht is. Ze weigert en gaat opnieuw uitdagend met haar duim omhoog staan. Ik ben nog bezig om me verdekt op te stellen als er opnieuw een vrachtwagen stopt. We mogen meerijden naar Milaan, dat is een flinke rit. Eerst zitten we nog wat beduusd voor ons uit te staren maar deze chauffeur is uit ander hout gesneden. Jammer dat hij geen Duits of Engels spreekt, dus de communicatie gaat wat moeizaam omdat we beiden geen Italiaans kunnen. De man vertelt hele verhalen en af en toe zeg ik op goed geluk ‘Si, si.’ Als de zon opkomt wijkt hij tot mijn schrik van de snelweg af. Ik begin over Milano? Are we going to Milano? Hij zegt nu ‘si si’, maar gaat toch echt een andere richting op. Ik kijk Madonna aan, ze is de hele nacht erg stil geweest en reageert nu ook niet echt.

Na een uur komen we in een dorpje aan. Hij parkeert de auto voor een laadperron en vraagt ons uit te stappen. Met handen en voeten geeft hij uiteindelijk aan dat we hem moeten helpen met het uitladen van de vrachtwagen. Het is een koelwagen, die diepgevroren kippen, friet en ijs vervoerd. Het is er steenkoud en Madonna is op slag chagrijnig. Ze is woedend op mij, want blijkbaar heb ik de chauffeur beloofd dat we zijn vracht zouden uitladen in ruil voor de lift. Ik moet er hard om lachen, dat zou ik zomaar toegezegd kunnen hebben. En geef nou toe het is toch een koddig gezicht om twee lifters waarvan een in een madonna-outfit, dozen met koude kippen naar elkaar over te zien gooien. Ik zie er de lol wel van in. Madonna niet. Ze heeft het vreselijk koud in haar topje en komt blijkbaar ook niet op het idee om iets warms aan te trekken. Na twee uur is de vrachtwagen leeg. De chauffeur is blij en nodigt ons uit voor een maaltijd op zijn kosten. Hij behandelt ons uiterst royaal. Maar bij Madonna komt de stoom uit haar oren. Ze werpt me alleen venijnige blikken toe. Ik moet oppassen dat ik haar niet recht in haar gezicht uitlach. Wat een zuurpruim is het!

De chauffeur brengt ons naar een Raststätte even voor Milaan en bedankt ons nogmaals duizendmaal. Madonna pakt haar rugzak en zegt dat ze het helemaal gehad heeft en dat ze alleen verder gaat liften. Ik vind het prima, ik hoef niet per se morgen thuis te zijn. Vijf minuten later stapt ze in een Porsche. Ik hoop voor haar dat ze niet meer lastig is gevallen, in welke vorm dan ook. 

 

Nachtmerrie

Zondag 22 juli, rit 15

Zwetend ligt Steven Kruiswijk op zijn Mliner. Vaag verschijnen er enkele beelden op zijn netvlies. Diep gebogen over het stuur rijdt hij in de bergen. De ene haardspeld bocht volgt de andere op. Hij is onverzettelijk en stoempt door. Geen enkele andere renner te bekennen. Dronken mannen lallen zijn naam. Schraal bier vermengt zich met zijn zweet. Hij voelt een tikje op zijn achterwerk. Apres-ski hits knallen luid. Nog meer opdringerige fans dreigen hem de weg omhoog te versperren. Hij maakt zijn schouders breed en grijnst zijn tanden bloot. Nog vier kilometer dan is die gele trui voor hem…

Timo Roosen hoort rare keelgeluiden in het bed van zijn kamergenoot. ‘Ik heb het geprobeerd,’ kreunt Kruiswijk in zijn slaap. Hij krijgt bijna geen adem. Uitgeput hangt hij op een gammel zwart stoeltje. Schouderklopjes, opgewonden stemmen… ‘epische solo’, ‘een heroïsche tocht op de Hollandse Huez’. ‘Hij reed echt de ballen uit z’n broek.’ Ongemerkt gaat zijn licht met sproeten bedekte hand naar beneden. In de andere houdt hij een klein rood bordje vast met nummer 1 erop. ‘Het was… te ver,’ meent slapie Roosen te horen.

Kruiswijk draait zich om, de Mlinematras past zich naar zijn warme, vochtige lichaam aan. Weer rijdt hij met zijn kop ver over het stuur. Opnieuw bergen… het is koud. Hij probeert twee renners te volgen en geeft nog eens een paar extra felle trappen tegen de pedalen. Hup… Forza! Hij voelt dat er veel op het spel staat. Het wordt hem roze voor de ogen. Plats, zijn voorwiel kletst tegen een witte muur op. Hij proeft de smaak van zwarte sneeuw. Even ziet hij niks meer. Pas minuten later pakt hij zijn zeegroene Bianchi op en fietst verder…  Ineens rijdt hij op een viaduct, honderden meters hoog boven het berglandschap. De wind waait als een warme föhn om zijn zwartgele helm, enkele sprieten roodhaar priemen er ondeugend uit. Hij doet zijn truitje nog iets verder open. Het uitzicht beklemt hem, het lijkt of hij hemelhoog in de lucht fietst. Een gevoel van onbehagen overvalt hem. Een peilloze diepte met ver beneden hem een rivier die traag door het oneindige landschap stroomt. Waar ben ik? Witte tuigen staan straks gespannen tegen een felblauwe lucht…

Steven schrikt wakker, het was een nachtmerrie, meerdere om eerlijk te zijn. Het routeboek met daarin de precieze beschrijving van de vijftiende etappe valt van zijn bed af. Hij heeft het rare gevoel dat hij een vooruitziende blik heeft gehad… #TDF2018

 

Pizza Sagan

Zaterdag 21 juli, rit 14

Het is warm in de gloed van de houtoven. Behendig schuift Milan met een lange schep de zojuist van salami en allerlei groenten voorziene pizza naar binnen. Hij wist het zweet van z’n gezicht. Als je goed kijkt zie je een zekere gelijkenis met zijn kleine beroemde broertje Peter Sagan. ‘We zijn hier met vier kinderen in Zilina, een industriestad in Slowakije opgegroeid. Onze ouders hadden een kruidenierswinkel,’ vertelt Milan enthousiast, terwijl hij even met z’n hand voelt of de temperatuur nog goed is of dat er een blok essenhout op moet. ‘Wij woonden in de wijk Borik, zo’n tien minuten lopen van het centrum. Peter is de benjamin. Hij bruiste als klein kind al van de energie, hij kon geen moment stilzitten. Als we in de bergen gingen wandelen liep hij altijd vooruit.’

Wilde hij altijd al wielrenner worden? ‘Nee, hij wilde van alles worden: danser, acteur, sumoworstelaar.’ Milan schuift de pizza even heen en weer over de hete, stenen bodemplaat. ‘Echt van alles maar geen profwielrenner. Hij had wel de ambitie om iets groots te doen. Hij zat op voetbal, hockey, basketbal, maar als hij negen jaar is sluit hij zich net als zijn grote broer Juraj aan bij de wielerclub in Zilina. De twee mountainbikes waren een aanzienlijke uitgave voor mijn ouders. Peter en Juraj vochten hun duels uit op de modderige paden en onbestrate wegen hier in de buurt. Je mag raden wie er steeds won! Peter kende geen angst, hij sprong zelfs van het dak van de garage. Hij dacht erover om te gaan downhillracen, wat hij het liefste deed. Gelukkig reed hij op aanraden van zijn jeugdtrainer mee met wedstrijden op de weg. Maar man, hij vond het maar saai dat wielrennen.’

Wanneer begon hij op te vallen? ‘Ja, hij werd Slowaaks kampioen veldrijden bij de junioren. En drie jaar later kreeg hij een contract bij het Italiaanse Liquigas. Samen met Juraj verhuisde hij naar Italië. Dat was wennen voor hem, hij had best wel last van heimwee. Het management van Liquigas en zijn ploegmaten waren onder de indruk van de prestaties van deze jonge gast. Hij kreeg de bijnaam ‘The Terminator’, niet omdat hij zijn ploegmaten afmaakte, maar omdat er zoveel fietsen sneuvelden als gevolg van zijn krachttoeren en gevaarlijke stunts.’ Milan haalt de heerlijk geurende pizza uit de oven. Een andere werknemer heeft inmiddels een paar nieuwe deegballen met de losse pols tot mooie, dunne bodems gerold.

Waarom is je broertje uitgegroeid tot een van beste wielrenners, denk je? Milan veegt zijn meelhanden af aan zijn schort. ‘Ach, hij beschikt over een buitengewoon fysiek vermogen, vaak werd hem nonchalance verweten, maar hij weet precies wat hij doet en wat hij wil. Hij heeft zijn fiets onder alle omstandigheden onder controle,’ zegt hij terwijl hij de nieuwe deegbodem van ingrediënten voorziet, zodat hij die op de warme stenenplaat kan schuiven. ‘En hij is nuchter. Hij ziet het wielrennen als een spel, niet als een roeping,’ gaat hij verder. ‘Petey zegt zelf ook dat hij van zijn hobby zijn beroep heeft gemaakt, dat hij plezier heeft en ook nog een beetje geld maakt.’

Is hij een rolmodel? ‘Hij heeft zeker oog voor zijn fans. Petey blijft toch een beetje een artiest, hij ziet wielrennen als entertainment en daar speelt hij de hoofdrol in. Hij is kleurrijk en vindt het grappig om de draak te steken met de wieleretiquette, door bijvoorbeeld met ongeschoren benen aan de start te verschijnen. Volgens mij was hij ook een van de eerste die zijn gezichtshaar liet groeien en zich niks aantrok van de aerodynamica. Soms was het voor mijn zus Daniela een doorn in het oog. Ze is namelijk kapster en haar handen jeukten om de schaar in zijn lange haren te zetten. Maar Peter is een goede jongen, ik mag hem graag.’

Het is stilaan drukker geworden in Pizza Sagan. Gaat hij de groene trui winnen? ‘Hij is hard op weg, een paar geduchte puntenveters zijn al uit de strijd. Hij staat op grote afstand van Kristoff. De kans is groot dat hij de trui naar Parijs gaat brengen, als ze hem niet schorsen, zoals vorig jaar. We zullen zien. Hij heeft in ieder geval drie ritzeges.’ Milan wipt de warme pizza van de schep op een groot aardewerk bord. Hij knikt naar de Milanese. ‘Een stukje proeven?’‘Zeker! Dat sla ik natuurlijk niet af.’ # TDF2018

Visitekaartje

Vrijdag 20 juli, rit 13

Om zes uur gaat de wekker. Nijdig drukt Amelie Bardaux de snoozer in. Nog even geen Tour. Het leek zo leuk toen ze zich dit voorjaar aanmeldde bij Models Included-International Agency als potentiële rondemiss. Ze vroegen jonge vrouwen met een representatief voorkomen. Je moest een mooi uiterlijk hebben, uitstraling, sociaal en klantvriendelijk zijn en o ja enige betrokkenheid met de wielersport was gewenst, want je bent immers het gezicht van de Tour de France. Glansrijk was ze door de selectie gekomen, ze bezat de juiste maten en afmetingen, en gemaakt lachen kon ze als de beste.

Opnieuw gaat het alarm. Toch maar opstaan, want haar baas Thierry is niet de gemakkelijkste heeft ze de afgelopen dagen aan den lijve ondervonden. Ze leven deze weken volgens een strak schema. De meisjes van alle kleuren (geel, groen, blauw, rode bollen, rood en zwart) ontbijten gezamenlijk en worden een uurtje later naar het Village Départ gereden in Bourg d’Oisans. Amelie is vanochtend in het promodorp gastvrouw in de Vittelstand. Met haar aller charmantste glimlach deelt ze flesjes water uit aan de bobo’s en gaat met gasten op de foto. Even de heup vooruit, ze heeft het inmiddels al duizendmaal gedaan. Ja, het begeleiden van VIP’s en het ontvangen van sponsoren hoort er allemaal bij.

Ondertussen werkt ze achter de tent vanwege de hitte steeds haar make-up bij. Ze vraagt zich af waarom ze dit nu zo graag wilde doen. Is een rondemiss eigenlijk nog wel van deze tijd? Laat ze zich niet gemakkelijk voor een bepaald karretje spannen: is de inzet van schaars geklede vrouwen niet seksistisch? Heeft ze zich niet tot een lustobject laten transformeren? Een half jaar geleden had ze daar geen vragen bij, maar nu merkt ze dat het haar steeds minder goed afgaat om te blijven lachen. Het voelt vreemd om steeds maar weer schaamteloos te moeten lonken met sponsoren, rijke zakenmensen, politici en bezwete wielrenners.

Als de allerlaatste plakkers weg zijn reist ze -via een sluiproute- de tourkaravaan achterna om rond drie uur in de finishplaats Valence te zijn. Daar kan ze even vlug wat eten, verstandig want het is nog een lange dag. Thierry zal zo wel vertellen welke kleur ze vandaag doet. Ze hoopt niet weer groen, dan loopt ze kans dat ze die charmeur Sagan moet zoenen. Ze vertrouwt hem voor geen meter. Maar ze heeft het niet voor het kiezen, het is een wisselrooster.

Zo rond kwart over vijf is de finish en moeten ze zich alvast rond het erepodium ophouden. Weer die vervelende pumps aan die ieder moment in de spleten van de trap kunnen blijven steken die toegang tot het podium geeft. Ha, gelukkig ze is geel. Samen met haar collega wacht ze op Geraint Thomas. Ze spelen stommetje want praten met de renners is uit den boze. Amelie leidt Thomas vlekkeloos het podium op. Hij kent de drill inmiddels. Ze staat links van hem. Eerst de bloemen, dan de twee zoenen op de wang, of liever in de lucht. Bah, weer die zweetlucht en dan toch stralend blijven lachen, terwijl een andere gastdame de rits van zijn nieuwe gele truitje dichtdoet. Ze raapt vlug de leeuw op die op het podium achter lijkt te blijven.

Achter de schermen houdt ze de vijf truien vast, zodat de winnaar ze kan tekenen. Thierry komt langs en bromt in haar oor. ‘Kon je weer niet uitbundig klappen, verdomme, en die tieten naar voren steken, hoe vaak heb ik het je niet gezegd. Anders zet ik je morgen op de renner met de meeste strijdlust, dan krijg je weinig of totaal geen airplay. Want daar is het je toch allemaal om te doen, of niet?’

Amelie heeft de neiging achter zijn rug haar middelvinger op te steken. Arrogante kwast, denk ze, met zijn te dure zonnebril, zwarte sikje en getrimde extra lange en te brede bakkebaarden. Nu moet ze vlug de VIP-gasten naar de auto brengen en de foto’s uitdelen die eerder die dag zijn gemaakt. De lol is haar in de onmogelijke pumps gezonken. Waarom doet ze dit? Misschien moeten ze dit archaïsche gedoe maar eens afschaffen. Er zijn vast wel een aantal kinderen van de lokale wielervereniging te vinden die vrolijk de bloemen, bekers en truien kunnen uitreiken. Komt er na de etappe een klein jochie of meisje het podium op om zijn of haar held een prijs te geven. Iedereen blij.

Met een beetje geluk komt ze rond acht uur aan in het hotel. Heeft ze even tijd voor zichzelf zonder dit onmogelijke circus. #TDF2018

Is Froome veilig?

Donderdag 19 juli, rit 12

De Brit Chris Froome is niet een van de populairste deelnemers in de Tour, dat weet zijn vrouw Michelle ook. Hij is bij de ploegenpresentatie met boegeroep en een fluitconcert ontvangen. Met zijn babyface lijkt hij er zelf onbewogen onder te blijven, maar misschien is die beheerstheid een beleefd masker. Hij probeerde de spanning uit de lucht te halen door te zeggen dat als je geen fan bent van hem of team Sky, je gewoon een truitje van jouw favoriete renner moet aantrekken. UCI-voorzitter David Lappartient deed een oproep aan de supporters om respect te hebben voor alle renners, dus ook voor Froome.

‘Ik maak me echt zorgen om zijn veiligheid. Zo’n hectiek rond de vele haarspeldbochten op de Alpe d’Huez vandaag, er hoeft maar een gek tussen te zitten. Hij heeft al eens een beker urine over zich heen gekregen en is meerdere malen in zijn gezicht gespuugd. We hebben fantastische ervaringen met koersen in Frankrijk en met het Franse publiek. Maar we weten ook dat er een kleine groep is die vijandig en haatdragend richting ons is,’ zegt Michelle bezorgd. ‘Hoe zal dat gaan met dronken fans… als ze hun haatgevoelens niet in bedwang kunnen houden? Bij start en finish wordt Chris begeleid door een bodyguard, maar je kan moeilijk van die jongen vragen om met hem mee te fietsen, dat is niet te doen.’

Normaal gesproken wordt de omgeving waarin een te beveiligen persoon zich bevindt afgesloten en streng in de gaten gehouden. Maar met zo’n uitgestrekt parcours is dat niet te doen. Je kan niet de hele beklimming afzetten met hekken. ‘Je mag best weten dat ik al nachten wakker lig. En de laatste negen maanden waren al geen pretje. Ik weet dat Chris zich minder zorgen maakt, hij is juist opgelucht dat die vervelende salbutamolzaak en een mogelijke schorsing nu achter de rug is, maar goed ook, want hij moet zich volledig kunnen concentreren op de race, maar ik doe geen oog meer dicht.’

De vermoeidheid is Michelle Cound duidelijk aan te zien. ‘Ik heb nog gevraagd of er niet continu een motor bij hem in de buurt kan rijden, maar dat is concurrentievervalsing en dat zou juist ook voor onveilige situaties kunnen zorgen in het peloton. O, ik haat dit… Het is zo jammer, Chris is ook een mens, hij verdient dit niet. Hij wil zich juist deze ronde de historie in fietsen, hij kan voor de vijfde keer de Tour winnen.’

Sinds gisteren komt de bedreiging voor dit ideaal uit het Sky-kamp zelf. ‘Ja, niet te geloven,’ briest Michelle, ‘er is sprake van een coupe, Geraint Thomas hield zich in de rit naar La Rosière niet aan de stalorders en demarreerde voor de eigen winst en de gele trui. Daar is het laatste woord nog niet over gesproken. Dit kan Chris er natuurlijk op dit moment helemaal niet nog eens bij hebben.’

Voor het vertrek van de rit heeft Froome nogmaals een charmeoffensief ingezet. Gendarmes houden de omgeving nauwlettend in de gaten. Hij benadrukte tegenover een haag van camera’s en in een sprenkelbui van flitslicht: ‘Ik hou van Frankrijk, ik hou van de Tour de France. Het is de mooiste wedstrijd ter wereld.’ Over de interne machtsgreep sprak hij met geen woord. ‘Ik besef dat de veiligheid van Chris en de andere renners in zo’n grote wedstrijd niet gegarandeerd kan worden, daarom vestig ik mijn hoop en vertrouwen op het gezonde verstand van de toeschouwers, vandaag daar op die dolle berg! #TDF2018.

Vedette Bardet

Woensdag 19 juli, rit 11

Tweeënhalf uur voor de start van de tweede Alpenetappe staat alleen de merchandisingbus van AG2R La Mondiale op Place de l’Europe in Albertville, het stadje waarin in 1992 de Olympische Winterspelen werden gehouden. Dames in korte rokjes delen gele ballonnen uit aan plukjes kinderen, een honderdtal fans staat al te popelen een glimp van hun held op te vangen. De renner om wie het gaat is nog in het hotel, heeft net zijn ontbijt achter de kiezen en begint zich rustig aan voor te bereiden op de gekte die straks komen gaat. De 42-jarige George La Salle, inwoner van Albertville, verbaast zich over Bardets populariteit. ‘Hij is zo rationeel, saai bijna. Eerlijk gezegd ben ik meer fan van Sylvain Chavanel en Arnaud Demare. Echte mannen.’ Het wordt vaker over Romain Bardet gezegd: hij is niet de grote wielerheld waar Frankrijk zo naar smacht, een nieuwe Bernard Hinault of Jacques Anquetil. Geen rafelrandjes, altijd zo verlegen. De jonge fans zal het een worst zijn. Die juichen om het hardst.

Laurent Biondi, al jaren de persoonlijke manager van Romain Bardet, staat chocolaatjes uit de delen van het merk Cémoi, een cacaofabrikant die subsponsor is van de wielerploeg. Hij vertelt dat het een emotionele dag is voor Bardet, hij moet zijn opgelopen achterstand in het algemeen klassement zien goed te maken in de bergritten, onder de ogen van duizenden fans. Drie keer technische malheur in de rit naar Roubaix was niet goed voor zijn zelfvertrouwen. Ook gisteren ging het niet vlekkeloos. Die gele trui, waar heel Frankrijk naar smacht is mijlenver weg. Hij staat nu veertiende op 4.11 achterstand.

Bij het binnenrijden van de ploegbus van AG2R La Mondiale buitelen honderden mensen over elkaar. Smartphones gaan de lucht in, men wordt al gek van het idee dat Bardet achter de geblindeerde ramen naar hen kan kijken. ‘Romaiiin, Romaiiin,’ klinkt het als in een voetbalstadion. De ploegbus parkeert tegenover die van de merchandising, zodat er een soort AG2R-kamp ontstaat, afrastering eromheen. Een meisje van net in de twintig laat de camera van haar mobieltje al acht minuten draaien. Ze wil het risico niet lopen het moment te missen dat Bardet van het trapje schrijdt.

De renners van AG2R komen een voor een de bus uit. Steeds golft de opwinding door het publiek, dat zich nu met een paar honderd rond de bus heeft opgesteld. Als Tony Gallopin in het licht stapt, begint iedereen hard te juichen. Gevolgd door de witte truidrager, Pierre Latour. Het geluid dat aanzwelt is slechts een voorproefje van wat zo komen gaat.

Daar is de man eindelijk, de held van deze regio, de man voor wie de Alpen geen geheimen kent. Alsof het nationale elftal een belangrijk doelpunt heeft gescoord, zo klinkt het op deze woensdagochtend in Albertville. Een groepje tienermeisjes houdt een spandoek vast met liefdesbetuigingen aan het adres van ‘de meest begeerde vrijgezel’. Personeel van de ploeg probeert hun kopman niet onder de voet te laten lopen. Bardet zelf reageert zoals altijd bescheiden glimlachend. Hij neemt een minuut de tijd voor wat foto’s, probeert dan op zijn fiets te klimmen en zich naar de start van de etappe te begeven, zijn fans in zijn kielzog. De 9-jarige Alain rent gehuld in een geel truitje met Bardet mee, en komt daarna opgewonden terug bij zijn moeder. Zij vertelt dat haar jongste zoon als Romain wil zijn. Hij is zijn grote held. Binnen een paar seconden is de Place de l’ Europe leeg. Geen haan die kraait naar Bardets ploeggenoten.

Het is een tamelijk zware etappe van Albertville naar La Rosière, over 108 kilometer. Er is een vroege vlucht, die ook weer wordt bijgehaald – het vaste recept tijdens dit soort etappes. AG2R verricht kopwerk, op Twitter verbazen commentatoren zich erover dat de ploeg van Bardet even versnelt. Er wordt gespeculeerd. Zou hij iets van plan zijn? Met vier cols kan er geen sprake zijn van lichtzinnigheid. Het is buffelen. De bergen die de renners moeten beklimmen zijn ook beschreven in de verhalen over Hannibal die met een kudde olifanten de Alpen over trok om de Romeinen aan de andere kant lik op stuk te geven. Als het deze dieren met hun logge lijven lukt dan moet het voor topsporters met een minimum aan vet toch een fluitje van een cent zijn!

In de perszaal vlak naast de finish vertelt manager Vincent Lavenu van AG2R La Mondiale hoe Bardet gewend is geraakt aan de aandacht van zijn fans. ‘Eerst was hij vooral verlegen. Je ziet nu dat hij er ook van begint te genieten. Maar het mooie aan Romain is: hij is als een jongen die zo bij je in de buurt zou kunnen wonen. Hij heeft een simpel leven, als vrijgezel in een appartement in Brioude. Hij is wars van sterallures. Doet gewoon zijn werk en is van ongelooflijke waarde voor onze ploeg. Jammer dat Alexis Vuillermoz al naar huis is (scheurtje in zijn rechterschouder door een val afgelopen zondag, red.), hij was als helper goed voor de ondersteuning in de bergen geweest, maar ja je moet roeien met de riemen die je hebt.’

Er heerst nog altijd een jubelstemming in de straten van het skioord La Rosière, waar de zon schijnt. Romain Bardet won natuurlijk de etappe niet, het was typisch werk voor een klimmer die met een van te voren geplande uitbraak van start is gegaan, en een vrijgeleide van het peloton kreeg. Maar de Fransen zien hun vedette nog altijd als een van de topfavorieten voor de eindzege in deze Tour. #TDF2018

 

Mama Haai

Dinsdag 17 juli, rit 10

Giovanna Nibali runt met haar echtgenoot Salvatore in Messina op het eiland Sicilië een piepkleine videotheek. Of beter: ze runde een videotheek, want sinds de komst van internet huurt niemand meer films. Noodgedwongen heeft ze allerhande andere artikelen in het assortiment opgenomen: ansichtkaarten, Messina-sleutelhangers en koelkastmagneten, en er loeit vrijwel non-stop een kopieerapparaat. De dvd’s mogen voor een paar euro weg. ‘Dit is de plek waar Vincenzo uren naar videobeelden van Moser zat te staren. Dat waren mooie momenten. Maar ze waren ook zeldzaam. Enzo,’ vertelt mama vertederd, ‘kon als kind niet stilzitten. Hij wou altijd fietsen.’

Giovanna bladert in de plakboeken die door de winkel zwerven. ‘Dit is Enzo op zijn eerste mountainbike,’ zegt ze terwijl ze een foto omhoog houdt. ‘En hier was hij net bij Fasso Bartolo. Kijk, dit is Enzo als zesjarige bij de processie van de Heilige Maagd Maria.’ ‘Zeven,’ corrigeert vader Nibali zijn vrouw. ‘Hij was daar zeven.’ Opa Vincenzo Nibali knikt plechtig. De twee mannen zijn het levende bewijs dat er meer van vader op zoon overgaat dan kaalheid en een fikse neus. Ze delen hun trots op Enzo. Hun kampioen.

Vincenzo Nibali was zestien toen hij bij een gastgezin in de Toscaanse heuvels ging wonen. Dat moest wel. Zuidelijk van Rome zijn de wegen zo slecht dat trainen onmogelijk is. Geld voor profploegen wordt door sponsors in het noorden verdeeld. Wie succes wenst, moet weg van het eiland. ‘Ik vond hem wel wat jong, maar ja hij had maar een droom, profwielrenner worden! Het deed pijn, maar anders was hij nooit gekomen waar hij nu is.’

Giovanna is een Italiaanse moeder zoals Italiaanse moeders bedoeld zijn: liefdevol, zorgzaam en een tikkeltje getormenteerd omdat haar zoon niet meer elke avond aanschuift. Sinds Nibali verhuisde, won hij de Tour, de Vuelta en tweemaal de Giro. ‘De haai van Messina’ is met afstand de succesvolste Italiaanse renner van zijn tijd. Zijn moeder wijst, achterin de winkel hangt een gele trui uit 2014, toen Nibali de Tour de France won. De mooiste trui van haar zoon, de roze trui, heeft ze thuis opgehangen. De Tour is nu eenmaal geen Giro,’ zegt ze. ‘Wacht die mevrouw wil even afrekenen. Ach, Salvatore regel jij dat even.’ Zoonlief is inmiddels een groot verdiener in dienst van Bahrain-Merida. Zijn vermogen wordt op zes miljoen dollar geschat. Naast het wielrennen maakt hij reclame voor merken zoals Campagnolo, Corima & Oakley.

‘We hebben nog niet veel van uw zoon gezien in deze tour.’ ‘Nee, dat klopt, maar vandaag beginnen de bergritten. Eerst drie dagen in de Alpen, dat is meer zijn terrein. Let op mijn woorden, hij zal iedereen nog versteld doen staan. Dat kleine stukje geitenpad over het grind zal hem goed doen. Nu kan hij terugvallen op zijn kwaliteiten. Zijn gelijkmatigheid op langere beklimmingen, zijn mentale veerkracht en zijn formidabele daaltechniek, dat is het geheime wapen van mijn sluwe haaitje. Ik denk dat hij opnieuw de Tour gaat winnen.’ Mama Nibali is overtuigd van haar zaak. We kopen nog een bargain dvd voor in het hotel en nemen hartstochtelijke afscheid van de familie Nibali. De winkelbel rinkelt nog lang na als we naar buiten lopen. #TDF2018

 

Toms kok

Maandag 16 juli, rustdag

Het klinkt als een grote jongensdroom, maar toch is het waarheid geworden voor de drieëntwintig jarige Robin Scheijen uit Simpelveld. Zijn vader en moeder namen hem elk jaar mee naar Frankrijk. Ze planden hun vakantie om de Tour de France heen. Het liefst op de Alpe d’Huez, in bocht Zeven. Daar zag Robin in 2010 de grote Lance Amstrong naar boven fietsen. Toen nog zijn grote held.

En nu… is hij chef-kok van Team Sunweb en kookt hij voor Tom Dumoulin en consorten. En dat terwijl hij nog met zijn studie Voeding en Diëtetiek bezig is. Op zijn tiende riep hij dat hij later wilde koken voor wielrenners. Hij is altijd op een amateurbasis met wielrennen bezig geweest. En afgelopen september kreeg hij een tip of hij de vacature bij Team Sunweb al had gezien. ‘Ik was helemaal niet bezig met solliciteren, ik wilde eerst mijn studie afmaken, maar ik dacht wel: dit is mijn droombaan, zal ik het gewoon eens proberen? Tijdens het sollicitatiegesprek heb ik mijn passie voor koken en wielrennen naar voren laten komen. Zonder als een gekkie over te komen. Dat heeft geholpen, denk ik.’

Robin is in de keuken van het hotel bezig de groenten te snijden. Met een vaste hand chopt hij de aubergines. ‘En nu sta ik hier. Ik ga van hotel naar hotel. Van tevoren vragen we of we daar terecht kunnen. Meestal vinden ze het prima. Maar er zijn hotels die het niet willen, dan is het met een kookpitje in de truck, want de renners moeten toch eten.’

De gechopte aubergines gaan in een glimmende schaal. ‘De voedingsplannen zijn een maand van tevoren bedacht, de producten moeten natuurlijk allemaal gehaald worden. We houden rekening met seizoenproducten en proberen zoveel mogelijk dingen uit de streek te gebruiken. In Frankrijk ga ik natuurlijk geen Spaanse worst gebruiken. Afgelopen vrijdag hebben we een nieuwe zending brood uit Maastricht binnengekregen. Bakker Frank van Eerd bakt voor de ploeg (en inmiddels ook voor Lotto-Jumbo) speciaal brood van tritordeum, een nieuw ‘wondergraan’. Het goudgele brood ziet er lekker uit en, niet onbelangrijk, het smaakt ook prima.’

Ook biedt het voedingskundige voordelen, tritordeum heeft een hoger eiwitpercentage dan tarwe en het bevat meer onverzadigde vetzuren en antioxidanten. Een opvallend verschil is ook dat tritordeum bijna de helft minder gluten bevat dan tarwe. ‘Daardoor is het lichter verteerbaar. Speciaal voor de bergritten laten we brood bakken van tritordeumbloem, dat weinig vezels bevat. Vezels bevorderen de spijsvertering omdat ze water vasthouden in de darmen. Voor renners die de berg op moeten is dat een nadeel. Het scheelt al gauw 1,5 tot 2 kilo lichaamsgewicht als renners veel vezels in hun darmen hebben.’

Robin veegt zijn handen af, voordat hij met zijn vinger z’n ziekenfondsbrilletje verder op zijn neus zet. ‘Ik vind het geweldig om in de ploeg mee te draaien. Voor een wielerfanaat is er niks mooiers dan dat. Eerst heb je een wow-gevoel, loopt zomaar Peter Sagan langs, of zit Tom (Dumoulin) tegenover je. Nu is dat er wel van af en ga ik gewoon mee in de flow van de hele ploeg. Het is prettig als je waardering krijgt. Als Laurens (Ten Dam) langsloopt en je complimenteert dat je lekker hebt gekookt, motiveert je dat om nog beter je best te doen. Het is buffelen en naast koken wat mijn hoofdtaak is, steek ik af en toe ook een handje uit bij de revitalisering, of sta ik met wielen langs de route, zoals gisteren.’

Vandaag is de rustdag. Bij de zending uit Maastricht zat ook een rijstevlaai. ‘Daar gaat Tom vandaag lekker van genieten. Hij is dol op vlaaien. En ik begrijp best wel dat je die energierepen op een gegeven moment spuugzat bent. Na negen dagen fietsen raken renners zo uitgeput, dat ze bijna geen zin meer hebben om te eten. Dan is het belangrijk dat je ze iets voorzet wat ze lekker vinden. Ik zal niet zeggen dat je met goede voeding de Tour gaat winnen, maar je kan hem er wel mee verliezen.’ #TDF2018

 

 

Liften naar Griekenland

Als ik de kandidaatsbul voor mijn theologiestudie heb gehaald verkeer ik in een gewetenscrisis. Eigenlijk geloof ik het wel met die studie en wil ik naar de filmacademie. Maar dat heeft wel enige voeten in de aarde en daarom besluit ik mijn hoofd leeg te maken en een tijdje door Europa te gaan reizen. In de jaren ’80 is liften een doodnormale zaak. Op een ochtend sta ik met een rugzak en een geleend tentje bij de Kamperbrug. Meteen krijg ik een lift van een Turkse man. Hij vraagt waar ik naartoe ga? Ik zeg dat ik uiteindelijk in Griekenland wil uitkomen. Hij raadt me aan naar Turkije te gaan, een vloerkleed mee te nemen en die te verkopen in Nederland bij terugkomst als financiering van de reis. Het klinkt mooi, maar ik geloof er niet in.

Na anderhalve week ben ik in Joegoslavië, dat nog niet uit elkaar gevallen is. Achteraf heb ik de onderdrukte gevoelens tussen verschillende bevolkingsgroepen wel gemerkt, want in het weekend van Life Aid (13 juli 1985) krijg ik een lift van een jongen uit Maribor. Zijn ouders zijn op vakantie en ik kan wel bij hem logeren. De volgende ochtend als ik opsta is hij gewoon vertrokken naar z’n werk in het ziekenhuis en heeft hij blijkbaar het volste vertrouwen in mij. Er ligt een papiertje dat ik de papagaai – die uiterst agressief tegen mij is – eten moet geven en dat we vanavond in de stad gaan eten. We zitten lekker buiten op een terras en ik raak in gesprek met mijn buurman totdat mijn gastheer plots tussen ons gesprek komt. Hij legt me geïrriteerd uit dat ik niet met hem mag praten, hij is een Kosovaar, en die zijn niet te vertrouwen. De latere burgeroorlog op de Balkan is al onderhuids aan het broeien.

Later die week sta ik even voor Skopje bij een tankstation. Het is er niet druk en ik vraag me af of het nog gaat lukken dat ik een lift krijg of dat ik hier in de buurt mijn tent zal opzetten. Dan seinen de koplampen van een witte Renault 4 bestel naar me. Ik loop op de auto af. Achter het stuur zit een jonge vrouw. Ze vraagt waar ik naartoe wil? Ik leg uit dat Griekenland mijn doel is. Ik mag met de Duitse onderwijzeres mee, op de voorwaarde dat als ze me zat is ze me zonder pardon aan de straat mag zetten. Ik waag de gok en al snel zitten we geanimeerd te kletsen. Ze gaat elk jaar naar Griekenland en neemt dan iemand via de liftcentrale mee, omdat ze het niet gezellig vindt om alleen te reizen. Het meisje dat mee zou liften heeft op het laatste moment afgezegd. Als ze hoort dat ik nog nooit in Griekenland ben geweest raakt ze enthousiast en begint allerlei plaatsen te noemen die ik zeker moet bezoeken. Het is erg gezellig en het voelt aan alsof we elkaar al jaren kennen. Bij het invallen van de duisternis zoeken we een goede vrije kampeerplek, waar ik mijn tentje op kan zetten en zij achterin haar bestelauto kan slapen. Die avond leer ik voor het eerst Retsina kennen, de aparte maar heerlijke Griekse harswijn. Ze wil zelf naar Pilion maar vraagt of ze me eerst een aantal favoriete plekken mag laten zien. Tuurlijk ik kan me geen betere gids wensen. Zo bezoeken we Meteora, de kloosters in de bergen en nog een aantal interessante plaatsen. Omdat ze me over Athos, een monnikenrepubliek waar alleen mannen mogen komen vertelt, raak ik enthousiast over deze bestemming en in Larissa scheiden na een aantal dagen onze wegen, zij gaat verder naar het zuiden, ik lift terug naar het noorden en overnacht in de buurt van het treinstation in Thessaloniki. In mijn onschuld weet ik nog niet wat er allemaal te koop is rond dat soort plaatsen, maar daar kom ik na een nachtje wel snel achter. Op een gegeven moment lig ik met m’n Zwitserse zakmes in de aanslag in mijn tentje te bibberen.

De volgende dag pak ik vroeg in, wegwezen naar Athos, maar omdat je afhankelijk bent van je liftmogelijkheden ben ik een dag later wel op het schiereiland Chalkidiki, maar op de verkeerde (middelste) landtong. Ik zit op het dorpsplein voor een gebouw een watermeloen aan te snijden. Iets wat ik van mijn Duitse reisgenote heb geleerd. Terwijl ik daarmee bezig ben, rijdt er een witte Renault 4 bestel voorbij. Ik denk: ik zie een fata morgana. Als de auto met de roodbonte gordijntjes nogmaals langskomt hoor ik in onvervalst Duits: ‘Jan, was machst du hier?’ Ik ben net zo verbaasd als zij. De camping op het strand in Pilion bleek overladen met gezinnen en kleine kinderen en ze wilde daar meteen weer weg. En door mijn Athosavontuur dacht ze aan een andere mooie camping op de landtong waar we nu zijn. Ik stap opnieuw bij haar in de auto en we kamperen ruim twee weken wild naast een camping en kruipen iedere dag door een gat in de omheining om gebruik te maken van de campingfaciliteiten: douche, toilet, winkeltje, et cetera. Het is een prima plekje, zij gaat overdag zonnen op het strand. De eerste dag dat ik meega verbrand ik vreselijk maar zij is op alles voorbereid en verzorgt mijn brandwonden en verbied me om nog op het strand te komen als de zon op z’n felst is. ’s Avonds ga ik feesten in de omliggende dorpen en ‘s ochtends ontbijten we samen met de eidechsen, de kleine hagedissen, die op de broodkruimels afkomen. Uiteindelijk heb ik Athos nooit gezien, ja aan de overkant van de Arcadische zee, maar ik ben er nooit geweest.

Mijn reisgenote wil toch nog een poging wagen op Pilion en omdat het op de route naar Athene is, ga ik met haar mee. We rijden de gehele dag een toeristische route en dan wil ze plotseling niet verder rijden… ik mag het stuur niet overnemen en ze wil hier ter plekke overnachten. Ik stap uit de Renault en wil mijn tentje pakken. Maar ik word meteen besprongen door een aantal grote muggen, zijn het horzels? Ze bijten vreselijk. Ik zeg dat deze plek niet geschikt is en dat we een andere locatie moeten zoeken vanwege het ongedierte. Ze is onvermurwbaar. Ik moet volgens haar niet zeuren en maar zorgen dat mijn tent staat, er vlug in kruipen en dan heb ik volgens haar nergens meer last van. Morrend probeer ik zo snel mogelijk mijn tent op te zetten. Zij heeft zelf geen centje pijn, want ze kruipt op haar slaapbed achter in de Renault zonder buiten te hoeven komen. Ik slaap slecht, ik ben helemaal lek geprikt en het jeukt aan alle kanten. Het gezamenlijke ontbijt verloopt kil. De spanning hangt tussen ons in. Er is geen bijtend beest meer te bekennen, maar ik ben nog gepikeerd en zij blijkbaar ook. Als ik de tent heb ingepakt, zegt ze: ‘Weet je wat jij moet doen, je moet maar naar de snelweg lopen, ik heb geen zin meer om je verder mee te nemen…’ Haar besluit overvalt me maar ik heb er wel vrede mee want ik ben nog steeds kwaad en momenteel geen prettig gezelschap. Zo komt er onverwachts een einde aan drie weken intens samenzijn.

’s Avonds laat kom in liftend in Athene aan. Iedereen spreekt over een hittegolf en het zweet loopt me de hele dag al aan alle kanten van mijn lijf. De hitte in de stad is ondraaglijk, ik slaap op het dak van een hostel (niet weer met mijn tentje bij het station!). De volgende ochtend pak ik de trein naar Korinthe. Hoe graag ik ook de Acropolis zou willen bezoeken maar ik besluit zo snel mogelijk de verkoeling van de Peloponnesos te zoeken. Het is het enige stukje van de drie maanden durende tocht waarin ik niet liftend mijn volgende bestemming heb bereikt.

Helletocht op kasseien

Zondag 15 juli, rit 9

Het wordt geen leuke dag denken de meeste renners in de tour. Velen zullen bibberen in hun strakke broekies. Vandaag worden de jongens van de mannen gescheiden. Vandaag worden letterlijk en figuurlijk de edele delen getest. Vandaag is het wielrennen in zijn meest naakte, kwetsbare vorm. Niet alleen in Moskou is vanmiddag het uur van de waarheid maar ook duizenden kilometers westwaarts wordt een titanenstrijd geleverd. Klassementsrijders hebben vrees voor de ‘kinderkopjes’, deze etappe kan hun ambities in enkele seconden de grond in boren. Lekrijden is funest, botbreuken zijn niet uitgesloten. Weg klassement, nog voordat de Alpen zijn begonnen. Vingers kruisen, voorin proberen te blijven en hopen dat je geen pech tegenkomt, is het motto. Normaliter wordt er aangevallen om te winnen, vandaag zal het verdedigend koersen zijn. De ploegen met een klassementsman – en dat zijn de meeste – zullen vooral hun kopman in de gaten houden. Dat betekent na de passage van een kasseienzone: het tempo laten zaken en kijken of de kopman nog op zijn plek zit. Die klassementsjongens zullen na elke strook blij zijn dat ze weer wat dichter bij de finish zijn gekomen.

Anderen hebben al het hele jaar uitgezien naar deze zware kasseienrit. Niki Terpstra glimlacht van oor tot oor. De rit van Arras naar Roubaix bevat vijftien kasseistroken en is daarmee een mini-klassieker. Een uitgelezen kans voor Terpstra om na Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen opnieuw een koers met kasseien te winnen. Hij is een meester op de kasseien. Hij is in staat om de keien zijn wil op te leggen, in plaats van omgekeerd! Maar hij weigert zich in een favorietenrol te laten drukken. Met hem zijn er nog een paar renners in het peloton die zo’n kei als trofee in de huiskamer hebben staan: Peter Sagan, Johan Degenkolb,  Mathew Hayman, Bob Jungels en geletruidrager Greg van Avermaet.

Over het algemeen heeft Terpstra een haat-liefdeverhouding met de Tour, maar door de opname van Roubaix heeft hij er dit jaar weer zin in! Sterker nog, hij heeft na vier jaar afwezigheid gesmeekt om mee te mogen doen. Hij ziet voor zichzelf mooie kansen in het eerste deel van de Tour. En dan moet het vandaag gebeuren…

Veel deelnemers hebben in het voorjaar de kasseistroken verkend. Dumoulin is er gesignaleerd, Valverde, Froome en Quintana hebben ook de venijnige kinderkopjes in hun voorbereiding op genomen. Romain Bardet was er al in december en januari. Die verkenningen waren nodig om de stenen te voelen, maar ook om materiaalaanpassingen door te voeren, te spelen met de bandendruk.

Niki rijdt vandaag om zijn normale fiets. ‘Net zoals ik dat dit voorjaar deed. Ik ben wel veel met mijn materiaal en de afstelling ervan bezig, maar ik wist vorig jaar oktober al met welke spullen ik aan de start van Parijs-Roubaix wilde staan. Dus hier ook. Ik schat in dat het merendeel van het peloton overgaat op een speciale fiets: bredere banden, de kleinere voorbladen (tandwielen) en andere verzetten achter. In sommige gevallen zijn de fietsen net wat langer. Daardoor worden ze iets minder wendbaar, maar wel comfortabeler om over de keien te rijden.’

In iedere geval wordt het geen modderrace zoals vier jaar geleden. Door het warme weer dat grote delen van Europa teistert zullen de renners veranderen in rijdende stofdoeken. Vandaag gaat het alleen om stenen! Of pavés zoals de Fransen zeggen. Of is Frankrijk toch in de ban van het voetbal en gaan ze massaal voor die tweede ster ten koste van Kroatië. De Tour start vroeg zodat die twee elkaar niet in de wielen rijden. #TDF2018