Maskers in Praag

Wat ben ik blij als ik uiteindelijk via m’n werk een etage kan huren in Hilversum boven de bloemenzaak van Ben Hooijmans. We halen daar altijd bloemen voor de gasten die in onze uitzendingen zitten en op een vrijdagmiddag is Hooijmans in paniek, want zijn hoofdhuurder heeft opgezegd en hij is naarstig opzoek naar een nieuwe huurder. En zie daar, ’s avonds ben ik de blijde nieuwe bewoner aan de Neuweg. Het is een studentenpand. Er wonen tien studenten en ik heb een asociale grote ruimte vergeleken met de andere kamers. Ik bezit een riante ruimte over de gehele voorkant van het pand. Het is een gouden zet, want als je naar een nieuwe stad gaat is zo’n huis ideaal om snel nieuwe vrienden te maken. En veel van mijn vrienden hebben dus een gezamenlijk Neuwegverleden.

Je komt het pand binnen via de achterzijde, daar is een ijzeren wenteltrap die uitkomt op een groot dakterras. Een ideale plek voor gezamenlijke etentjes, een biertje en chillen op zwoele zomeravonden. Altijd leven in de brouwerij in een studentenpand. Boven mij woont een jongen die fysiotherapie studeert en er uitziet als een uitsmijter. Elke avond oefent hij in zijn kleine kamertje op allerlei fitnessapparaten. Zijn overbuurman die qua postuur tweemaal in zijn body past, helpt hem bij zijn oefeningen. Soms hoor je een harde dreun en valt er een halter op de vloer. Ik ben bang dat ze nog eens met de complete apparatuur midden in mijn kamer belanden.

De sfeer in het pand is uitstekend en we besluiten om met vier man naar Praag te gaan voor een weekje. We overnachten in zo’n typisch Oostblokhotel. Een grote ontvangsthal, blinkend van marmer en als je vervolgens naar je kamer op de vijfde verdieping wil, dan gaat de liftdeur open en daar begint bij wijze van spreken het verval. Je bent blij als de krappe lift je heelhuids met veel gekraak boven heeft gebracht. We zijn steevast te laat voor het ontbijt, maar ernaast is een restaurant waar we nog wel wat te eten kunnen krijgen. Er staat een wat lijvige vrouw die geen Engels of Duits spreekt, dus de bestelling roept aanvankelijk nog al wat verwarring op. We vragen om brood maar dat wordt niet meer geserveerd. Ze heeft het over ‘dum-ling’ of iets dergelijks. Niet wetend wat we krijgen besluiten we dat maar te nemen. Een paar dagen eten we dumplings in allerlei variaties. Een stevig ontbijt om onze dag mee te beginnen.

In de groep zit een naamgenoot en ter onderscheid ben ik ‘producer’ en de andere Jan noemen we ‘gekke Jan’. Hij houdt van gothic en kleedt zich ook zo. Haren getoupeerd, zware make up, zwarte kleding, veel sieraden zoals kettingen en ringen. Op het Wenceslausplein komen we een winkeltje tegen met rubberen gezichtsmaskers en dat is een walhalla voor hem. Hij wordt helemaal gek en wil een masker kopen, maar er zijn zoveel soorten en maten, de keuze is erg moeilijk. Wordt het Dracula, Mr Bean, de enge oude man, of toch die weerwolf? Na een uur is nog niet duidelijk welke uitvoering het zal worden. We hebben inmiddels allemaal al diverse duivels, doodshoofden of zombies gepast. Geen pretje kan ik je zeggen met zo’n vieze plasticlucht en ze klemmen behoorlijk om je gezicht. Welke zal ik nemen die of die, of toch deze? Hij kan geen keuze maken en besluit het nog even aan te zien. We zijn diverse malen langs de zaak geweest om toch uiteindelijk tot ieders opluchting dan maar een paar maskers tegelijk aan te schaffen om de keuze te vergemakkelijken.

Onder in de kelder van het hotel is een discotheek. Door de week is het daar erg druk want het hotel blijkt populair te zijn bij middelbare scholen voor een werkweek Praag. Als we ‘s nachts terugkomen uit de stad is daar altijd nog wel vertier. Op onze laatste avond komen we vroeg in de ochtend ‘thuis’. We horen muziek uit de kelder maar de jongens zijn moe en willen slapen. Mijn adrenalinegehalte is nog te hoog en ik ga een kijkje nemen. Het personeel van het hotel viert een privéverjaardagsfeestje in de disco. De jarige job krijgt een lapdance van zijn collega’s aangeboden. Ik denk dat mijn makkers dit voor geen goud willen missen en ga snel naar boven. ‘Meekomen, tieten,’ roep ik. Ze kijken me aan, vanwaar dat enthousiaste, ons krijg je niet mee. Maar als ik blijf volhouden dat het geen grap is, gaan ze toch maar kijken. Ze zien nog net dat de dame haar kledingstukken bij elkaar raapt. Tja, hadden ze maar eerder mee moeten komen. Geen nood er wordt onderhandeld wat het kost om de dame nog eenmaal te laten optreden. Het valt in goede aarde bij het personeel en nogmaals wordt de striptease voor een grotendeels laveloos publiek uitgevoerd. Het alcoholgebruik ligt hoog en de lijvige vrouw van het ontbijt wil per se dansen met een van ons. Om haar niet teleur te stellen offer ik me op. Ze klemt zich stevig aan me vast, de alcohollucht bedwelmt me en dat is misschien ook maar goed. Ze is niet snel tevreden en ik sleur haar uiteindelijk letterlijk over de dansvloer. Ze weet van geen ophouden en wordt steeds enthousiaster in haar bewegingen. Plotseling geeft ze aan een soort tango te willen. Ik werp haar een paar keer flink achterover, maar door haar gewicht kan ik haar niet houden en valt ze achterover, dit tot grote hilariteit van mijn maten. Maar ze maakt er het beste van en kruipt tussen mijn benen door. Ik weet niet hoelang deze ‘wilde vrouwendans’ heeft geduurd, maar ik ben uiteindelijk blij als de dame uitgeput op een stoel neerzakt en aangeeft dat het voor haar genoeg is geweest. Het is een veelbesproken afsluiting van onze week in Praag.

Maar die blijkt nog een staartje te krijgen. We zijn al een paar dagen thuis als gekke Jan een raar kuchje vertoont, veel moet niezen en een rode uitslag in het gezicht heeft. Ook de andere reisgenoten voelen zich niet helemaal oké. Heeft het iets te maken met de maskers die we veelvuldig hebben gepast? Gekke Jan gaat op uitdrukkelijk verzoek bij de huisarts langs. En wat blijkt: hij heeft de rode hond. Ons overvalt allemaal een raar gevoel. Rode hond is dat niet besmettelijk, hebben wij dat ook, is het gevaarlijk? Ik besluit in het bijzijn van de makkers mijn moeder te bellen om te vragen of ik als klein kind de rode hond heb gehad. In onvervalst Drents verloopt – tot vermaak van de toehoorders-  de conversatie, zeker als ik vraag: ‘maar hoe lang is dan de incubatietiet?’ Gelukkig blijken we alle drie in onze jeugd ingeënt te zijn en kan het virus ook verder geen schade aanrichten onder de andere bewoners van de Neuweg. De rode hond blijft beperkt tot de gelukkige maskerbezitter, al is de prijs die hij ervoor betaald heeft hoog. Een soort zwarte humor.

Buluitreiking

Vrijdag, een week na het uiterst vervelende eindgesprek is de buluitreiking in de aula van de Theologische Universiteit in het gebouw aan de Oudestraat. Het is een rare week geweest. Mijn vader is opgenomen op de hartafdeling van het Wezenland Ziekenhuis in Zwolle om daar gedotterd te worden. Dat zorgt voor spanning en het is jammer dat hij niet bij de uitreiking aanwezig kan zijn. Mijn moeder logeert al een paar dagen bij mij. Ik heb haar wel van het gesprek vertelt maar niet van de ruzie met de professor. Steeds denk ik wat gaat professor Holtrop over mij zeggen vanmiddag na de aanvaring die we hebben gehad.

De aula zit vol, nog twee andere studenten studeren af en familie, vrienden en belangstellenden hebben zich verzameld op de blauwe stoelen. Ik neem in mijn preekpak vooraan plaats te midden van de andere twee verse theologen. Rector Runia neemt het woord. Hij kondigt meteen aan dat dit een bijzondere middag gaat worden. Er gaat iets gebeuren wat nog nooit eerder bij een buluitreiking voorgekomen is. Ik schrik, de moed zakt me in de schoenen, och nee toch. Ze hebben zich alsnog bedacht en ik ben de eerste in de geschiedenis die zijn bul niet uitgereikt zal krijgen. Ik zink weg in mijn stoel en kijk gespannen naar de rector. De uitreiking gaat op alfabetische volgorde en ik ben als laatste aan de beurt. Bij de twee eerste uitreikingen is er niks aan de hand, dus zie je wel… ik ben de pineut. Professor Holtrop slentert met zijn mij welbekende nonchalante sloffende gang naar het spreekgestoelte tegenover mij en neemt het woord. ‘Jan, ik heb me de afgelopen week uitvoerig met je bezig gehouden, en ik heb ontdekt dat je naast theologiestudent ook actief bent op andere vlakken in de samenleving.’ Daar ben je dan redelijk laat mee, denk ik, dat heb ik je allemaal in ons kennismakingsgesprek vertelt. ‘…zo werk je als vrijwilliger bij de lokale televisie in Dronten en ben je actief betrokken bij de Kamper Filmclub en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de filmprogrammering en de publiciteit rond de films. Maar daarover later meer…’

Vervolgens begint hij een lofrede af te steken over onze samenwerking. Dat het zo inspirerend was en dat er een wereld voor hem open is gegaan en dat ik erg gedreven was om hem enige mediakennis bij te brengen. Eigenlijk luister ik met een half oor, want ik kan niet geloven wat er gezegd wordt… er moet ergens een addertje onder het gras zitten. Ik schrik op uit m’n mijmeringen als ik mijn naam hoor en ik naar voren moet komen. Ik stap het podium op en Holtrop overhandigt me met een stevige handdruk en een grote glimlach mijn felbegeerde bul. Er klinkt applaus, wat ik blij in ontvangst neem. Mijn gezicht betrekt als ik zie dat professor Runia weer op het podium komt. ‘Dames en heren, mag ik nog even uw aandacht… Ik sprak eerder deze middag van een unicum….’ Ik klem mijn hand stevig om de kartonnen rol waarin mijn bul zit. Nee, die krijg je niet terug, die heb ik met bloed, zweet en tranen verdiend. Dan hoor ik Runia zeggen: ‘….en daarom wil ik de heer Ton van Zalen, voorzitter van de Kamper Filmclub naar voren roepen en verzoek ik Jan weer te gaan zitten. Hè, ik had Ton wel gezien en gedacht goh leuk dat hij ook gekomen is, maar waarom gaat hij hier spreken? Met zijn bekende zenuwachtige lachje neemt Ton het woord. Wat blijkt achter mijn rug om hebben vrienden en leden van de filmclub alle artikelen die ik in de loop der jaren heb geschreven over film en filmgeschiedenis in het studentenblad Nummer gebundeld tot een heus boek. Uit handen van Ton mag ik daarvan het eerste exemplaar ‘Film, een geschiedenis’ ontvangen. Op de cover staat -voor de kenner te herkennen- het silhouet van Charlie Chaplin. Opluchting alom en wat een gaaf initiatief! Ik straal van oor tot oor. Het duurt niet lang want in de gang hoor ik de eerste galmende klanken van het dispuutslied van mijn disputatio C.a.b.a.l.l.e.r.o. Mijn dispuutsgenoten komen mij -geheel volgens de traditie bij een buluitreiking- halen om ‘gekraant’ te worden. Onder luid gezang wordt ik door hen bij kop en kont gepakt, de aula uitgedragen en naar de natte ruimte van de universiteit gebracht om daar langdurig met m’n hoofd onder de koude kraan te worden gehouden. Tot grote schrik van mijn jonge neef en nichtje die niet begrijpen wat ze toch in hemelsnaam met hun oom Jan aan het doen zijn!

 

Afstuderen

Mijn doctoraalscriptie heet ‘De rivier waarin ik zwom’ en gaat over de vraag hoe het medium televisie een bijdrage kan leveren aan godsdienstige communicatie. Radio en televisie worden door de christelijke omroepen onder andere gebruikt voor het uitzenden van kerkdiensten. Prima als je slecht ter been, ziek, zwak of misselijk bent, maar voor echte deelname aan de eredienst zit er toch glas, een apparaat en andere ruis tussen. Ik noem dit een vorm van ‘koude communicatie’. In de jaren ‘80 zendt de IKON veel dramaproducties uit. In mijn ogen een ‘warme’ vorm van communicatie, waarbij je de kijker recht in het hart kunt raken. Ik vergelijk het met de parabels van Jezus, hij sprak veelvuldig over dagelijkse zaken. Zoals een zoon die de wereld wil verkennen, op reis gaat en jarenlang niks van zich laat horen. Als hij dan plotseling terug is moet de zoon die altijd voor zijn vader heeft gewerkt, een feestmaal voor de verloren zoon organiseren. Het gaat over dingen die je herkent uit je eigen leven, waar je je mee kunt identificeren, waar je je dus door laat meevoeren, jezelf aan spiegelt, ja dit herken ik. En hoe lost dat gezin dit probleem op? Het mooie van de parabel van Jezus is dat er altijd een onverwachte twist in zit. Er gebeurt iets dat niemand verwacht, het wereldbeeld draait 180 graden. De zoon die niks voor zijn vader deed, krijgt een feestmaal en wordt hartelijk ontvangen. Zo zitten de dramaseries van de IKON ook in elkaar en daarin worden heilige huisjes aan de orde gesteld en besproken.

Het was de bedoeling dat ik zou afstuderen bij Okke Jager, zelf jarenlang actief op radio en tv. Maar hij ging met pensioen en vroeg me zaken te doen met zijn opvolger, de missioloog Pieter Holtrop. De man is gedreven maar als het om massamedia gaat zo groen als gras. In plaats van dat ik af en toe advies kan vragen aan hem is de relatie vaak omgekeerd en heb ik het idee dat ik hem literatuur moet aanraden om zich de materie eigen te maken. Het is een moeizame strijd om de scriptie te schrijven en ik ben enorm blij als de professor zijn fiat geeft over de inhoud en ik mijn eindgesprek mag aanvragen en ik dus feitelijk ben afgestudeerd. Het eindgesprek is volgens mij een appeltje eitje, niks aan de hand. Je mag zelf twee docenten of professoren uitnodigen voor het gesprek.

Op de middag dat ik op de universiteit kom voor de verdediging van de scriptie zitten daar drie heren die ik niet verwacht, waaronder de rector. Ik kijk verbaasd naar het zware gereformeerde erfdeel tegenover mij. Holtrop neemt het woord en zegt dat er ondanks zijn goedkeuring in het docententeam toch een aantal bezwaren tegen mijn scriptie zijn, vandaar de wisseling van gesprekspartners. Ik begin hem te knijpen, wat is er mis met de scriptie? Zenuwen gieren door mijn keel. In een zwaar gesprek probeer ik mijn stellingen zoveel mogelijk te verdedigen maar ik merk dat ik tegen een muur bots van onbegrip. Na een uur, dat eeuwig lijkt te duren moet ik op de gang wachten voor de uitslag. En het duurt, het duurt en daar zit ik in een verlaten ijskoude gang, moederziel alleen. Wat is hier aan de hand? Het zou toch niet zo zijn dat ze me niet laten slagen voor mijn doctoraal? Eindelijk gaat de deur open. Schoorvoetend neem ik weer plaats op mijn nog warme stoel. De heren kijken me indringend aan. Het blijft stil en dan neemt de rector het woord. ‘Meneer Meints, wij vinden dat uw werkstuk misschien voor een film- of communicatiestudie prima is, maar voor ons is het theologisch onder de maat. Ik heb begrepen dat u na deze opleiding niet de gemeente in wilt maar een baan zoekt in de media. Gezien dat feit hebben wij na ampel beraad besloten om uw scriptie te beoordelen met een zes met een heel, heel, lange min.’

Ik slaak een diepe zucht. Ik ben geslaagd. De rector verlaat met zijn collega de ruimte. Ik blijf alleen achter met mijn scriptiebegeleider. Ik kijk Holtrop vragend aan en doe iets wat ik normaal niet zo snel zou doen. Ik vraag hem recht op de man af waarom hij me niet gewaarschuwd heeft dat er iets mis was. Als ik had geweten dat het theologisch gehalte werd betwijfeld dan had ik me voor kunnen bereiden op een zwaar gesprek. Zijn antwoord is voor mij niet bevredigend en ik word steeds kwader. Middenin de felle woordenwisseling adviseert Holtrop me de kamer te verlaten voordat we dingen tegen elkaar gaan zeggen waar we misschien later spijt van krijgen. Oeps, ik smijt de deur dicht en op de fiets naar huis bedenk ik dat dezelfde professor volgende week een praatje over mij moet houden bij mijn buluitreiking. Wordt vervolgd…

 

Litteken

Vraag deze week eens aan mensen of ze hun kin op willen tillen. Als je de contouren van het gezicht van (meestal) mannen goed bekijkt dan merk je dat velen een sneetje onder de kin hebben dat het gevolg is van een ongelukje uit de jonge jaren waarin ze een keertje flink op hun muil zijn gevallen. Je hoort er dan echt bij!

Ook ik ben in het bezit van een stukje kaaklijn waar geen baardhaar meer op wil groeien. Het gebeurde op een plein in Rotterdam. Ik ben een weekendje met een studievriend in Schiedam waar zijn moeder woont. Ze is een allerhartelijkste vrouw, Française van geboorte en het is aandoenlijk om haar de naam van haar zoon Maxime met een Franse tongval te horen uitspreken. We gaan op zaterdagavond de theatershow van Robert Long en Leen Jongewaard bezoeken in het Oude Luxor in Rotterdam. In de jaren ‘80 zijn Robert Long en Leen Jongewaard een zeer succesvol theaterduo. Hun voorstellingen, waarin ze geen blad voor de mond nemen, lopen als een tierelier en hun vernieuwende manier van theatermaken bevalt het publiek. We hebben op onze studentenkamers de lp’s van Long grijsgedraaid. Het wordt in meerdere opzichten een gedenkwaardige avond.

We zijn op de fiets vanuit Schiedam vertrokken en ik mag bij uitzondering de spiksplinternieuwe fiets van moeders mee. De show ‘En het bleef nog lang onrustig in de stad’ is geweldig en we besluiten na afloop nog even ergens iets te gaan drinken. Vanaf de Kruiskade fietsen we de binnenstad in. We rijden over het Stadhuisplein en ik kan niet meer een ontbrekende of weggezakte tegel ontwijken. Ik zie het gewoon te laat. Het voorwiel blijft steken in het gat en het wiel weigert verder te rijden. Met een fraaie salto klap ik over het stuur met mijn kin op de tegels van het plein. Een pijnscheut schiet door mijn gezicht. Ik probeer te beseffen wat er gebeurd is, want het gaat allemaal in een splitsecond. Met mijn hand grijp ik naar mij kaak. Mijn vriend kijkt me verschrikt aan. Het bloed druipt langs mijn hand. Er zit een diepe wond. Paniek, we kunnen maar een ding doen, met zijn nog functionerende fiets samen naar de eerste hulp van het Erasmus. Daar wordt mijn kin vakkundig dichtgenaaid, nadat het eerst pijnlijk is schoongemaakt en het gruis eruit verwijderd is. Een erg raar idee dat ze je met naald en draad weer dichtmaken.

Vijf hechtingen rijker komen we laat die nacht weer in Schiedam aan. ’s Morgens moet ik aan de ontbijttafel verklaren waarom mijn gezicht zo gehavend is en wat er met de nieuwe fiets is gebeurd. Die heeft een enorme opdoffer gehad en is geheel ontwricht, voorwiel en frame zijn zo verbogen dat het niet even het rechtzetten van een stuur is. Nondeju… We hebben hem ‘s middags opgehaald en de aansprakelijkheidsverzekering heeft ervoor gezorgd dat de moeder na een paar weken toch weer over een goede nieuwe fiets kan beschikken. Sindsdien loop ik rond met dat Rotterdamse merkteken onder mijn kin.

Gijzeling school

Op de gangen van de christelijke scholengemeenschap in Assen gonst het onder de leerlingen… Iedereen praat druk met elkaar, er is iets aan de hand. Het gerucht gaat dat er weer sprake is van een gijzeling, ditmaal van een school. Ik schrik als ik uiteindelijk via de intercom de mededeling van de rector hoor dat de openbare lagere school in Bovensmilde is binnengevallen door Zuid-Molukkers en dat er ook een trein bij De Punt is gekaapt.

Het is 23 mei 1977. Het is een schitterende zonnige dag… En mijn dorp is plotseling wereldnieuws. Als ik ‘s middags naar huis fiets is de Schoolstraat hermetisch afgesloten. Alleen bewoners mogen door de afzetting. Verder staat er een haag van militairen, politieagenten, journalisten, fotografen en camera’s. Op de school worden 105 kinderen en 5 leerkrachten vastgehouden. De kapers zijn gewoon de straat overgestoken en ‘s ochtends vroeg de school binnengedrongen. Televisiebeelden van kinderen die, uit een raam hangend, op last van de gijzelnemers, ‘Van Agt, wij willen leven…’ roepen, maakt een onuitwisbare indruk.

Op de tweede dag van de gijzeling loopt een verwarde vrouw uit een inrichting in Assen naar het dorp om een kijkje bij de school te nemen. Nu denk ik zelf dat het een verklede agente is geweest, die op deze manier van dichtbij wil zien hoe de toestand in de school is, en eventueel heeft ze onopvallend afluisterapparatuur achtergelaten. Er worden meer trucages ingezet.

In de loop van de vierde dag worden de kinderen in de school ziek. Later blijkt dat de autoriteiten iets in het eten hebben gedaan als gevolg waarvan de kinderen maag- en darmstoornissen hebben opgelopen. Vrijdagochtend vroeg is dat een reden om alle leerlingen en een onderwijzer vrij te laten. De beelden van de kinderen die gehuld in een deken naar de bus voor de school lopen, staan voor eeuwig op mijn netvlies. Onder hen zijn twee buurjongens. Het zorgt nog steeds voor kippenvel.

De vier kapers blijven met de overige leerkrachten achter in het schoolgebouw. De onderhandelingen met de gijzelnemers in school en trein lopen vast en er ontstaat een platstelling, die bijna drie weken duurt.

De buurman van mijn oom is arts en hij staat op de lijst om hulp te verlenen als de gegijzelden worden vrijgelaten. Zo komt het dat mijn oom op vrijdagavond 10 juni weet te melden dat er op korte termijn iets gaat gebeuren. En inderdaad op zaterdagmorgen word ik vroeg wakker van een enorm kabaal. Het blijkt het geluid te zijn van de nabranders van de straaljagers die erg laag – als verrassingseffect- over de trein vliegen. Dat overdonderende geluid is duidelijk op kilometers afstand te horen. Tegelijkertijd rollen pantserwagens door de Schoolstraat en rijden de school binnen. Bij de bevrijdingsactie worden in de trein zes kapers en twee passagiers gedood. Bij de aanval op de school vallen geen slachtoffers. De kapers geven zich vrijwillig over.

De school wordt kort daarna afgebroken. Wat overblijft is een braakliggend grasveld, een open wond in het dorp, een afscheiding tussen twee wijken. En dat is decennia lang zo gebleven. Elders in het dorp komt een nieuw schoolgebouw.

Een aantal oud-leerlingen van de lagere school kampt jaren later met allerlei onbenoembare klachten. Ze hebben nooit goed over de gijzeling kunnen praten. De hulpverleners gaven destijds hun ouders de raad om de gijzeling te beschouwen als een slecht verlopen schoolreisje. Het advies was om er niet meer over te spreken. Dat blijkt niet de juiste methode te zijn om met het verleden in het reine te komen. Dertig jaar later richten oud-leerlingen en leerkrachten de Stichting De School van Bovensmilde op om de traumaverwerking op gang te brengen. Ook besluiten ze om elk jaar een herdenking te houden op de plek waar vroeger de school stond. In 2013 wordt samen met de Molukse gemeenschap een monument ter nagedachtenis aan de gijzeling op het kale grasveld onthuld. Vorig jaar – 40 jaar na dato – is de laatste herdenking gehouden. Men wil er niet eeuwig in blijven hangen, maar ik weet zeker dat bij veel mensen de gijzeling van de school in Bovensmilde in hun geheugen staat gegriefd met alle emoties en herinneringen die daarbij naar boven komen.

 

Surprise op de zilveren bruiloft

Mijn ouders zijn vijfentwintig jaar getrouwd. In het diepste geheim worden de voorbereidingen voor het feest getroffen. In de garage zijn we onder melkenstijd druk bezig met een ereboog voor het zilveren bruidspaar. De boog komt bij de voordeur en is opgebouwd uit oude melkbussen, dennengroen en papieren roosjes. De heuglijke dag is op een zondag, maar het grote feest staat gepland op vrijdagavond in het bijgebouw van de kerk.

Het is een spannende week voor mij. Ik heb eindexamen VWO gedaan en wacht op de uitslag. Woensdag moet er geen telefoontje van school komen, want dat betekent dat ik niet geslaagd ben. Nu ben ik niet bang dat ik het niet gehaald heb, maar je weet het maar nooit. Economie 1 is mijn zwakke schakel en daar heb ik de laatste maand hard aan gewerkt door alle oude examenopgaven van de afgelopen jaren te oefenen. De vlag kan uit, want ik ben geslaagd. De diploma-uitreiking is op dezelfde avond als het bruiloftsfeest, dus mijn diploma kan ik helaas niet persoonlijk ophalen omdat ik samen met mijn zus ceremoniemeester ben voor het feest.

Er is een feestgids gemaakt met liederen, anekdotes en mopjes. Familie en vrienden mogen een bijdrage leveren aan de feestvreugde. Eén van mijn talrijke tantes heeft een grote verrassing in petto. Als het feestgedruis in volle gang is vraagt zij het woord en er verschijnt een enorme doos op het podium. Mijn vader heeft de eer het cadeau te mogen uitpakken, nadat hij het volgende gedicht heeft voorgelezen:

‘Gazon maaien doe je menig uur. Een motormaaier vind je wel wat duur. Daarom dit milieuvriendelijke apparaat. Altijd staat dit ding paraat. Geen benzinewalm die het milieu verpest. Alleen maar goede en verse mest. De stank valt echt wel mee. ’t Is gelijk een varkensplee. Toch is het niet te hopen, dat je hem gaat consumeren of verkopen. Mocht dit toch gebeuren. We zouden het zeer betreuren. Hij zal je werk heel veel verlichten. Dat wensen je schoonzus en je nichten.’

Als het papier van de doos is verwijderd komt er tot zijn grote verwondering een uiennet uit waarin een jong geitenbokje rondspringt. De grap is dat we om de boerderij veel gras hebben dat bijgehouden moet worden. Niet alleen om het woonhuis, maar ook in de boomgaard met appel-, peren-, pruimen- en kersenbomen. Op een verjaardagsfeest was mijn vader aangeraden om geiten te gaat houden, die het grasveld voor hem bij zouden kunnen houden. Mijn vader zag dat helemaal niet zitten… en hij heeft een zoon die met de handmaaier het gazon kan maaien. Geiten daar beginnen we niet aan, die stinken.

Hoewel het zwaard van Damocles boven het hoofd van het arme diertje hangt, gaat de bok aan het einde van het feest mee naar de boerderij. Hij is nog klein, maar groeit als kool. En we noemen hem: Jodokus. Hij helpt mij met het kort houden van het gras rond de boerderij, al moet hij wel aan de stik komen te staan, want hij is een veelvraat, die ook de bloemen van mijn moeder verorbert of de kersenbomen kaalplukt. En wat de stank betreft daar heeft de veearts wel een methode voor. Bij een toevallig bezoek wordt Jodokus vastgehouden door mijn vader en maakt de arts een kleine incisie, zodat hij geen penetrante geur meer kan verspreiden. Ik zie het arme beest nog staan terwijl hij net van zijn mannelijkheid is beroofd. Hoelang Jodokus als grasmaaier heeft gediend weet ik niet meer, mijn vader ging uiteindelijk over op een elektrische maaier. Ik denk dat de geitenbok ons gezelschap heeft gehouden tot de boerderij zeven jaar later verkocht werd.

 

GTST Hospita

Voor de studie Nieuwe Media in Maastricht moet ik in het voorjaar van ’91 stagelopen. Omdat ik het Limburgse dialect niet machtig ben, lukt het niet om een geschikte stageplek te vinden in Zuid-Limburg. Als ik bel of er een mogelijkheid is om stage te lopen, krijg ik nul op het rekest. Een studiegenoot kan morgen op gesprek komen omdat ze in het plat ‘mestreechs’ haar verzoek doet.

In IJsselstein is een klein mediabedrijf Hafkamp (!) Producties waar ik wel voor drie maanden terecht kan en omdat de afstand te groot is moet ik noodgedwongen op zoek naar een kamer. Via bemiddeling van het stageadres kom ik voor het eerst in mijn leven terecht bij een klassieke hospita. In de nieuwbouwwijk van IJsselstein heeft zij nog wel een slaapkamer vrij waar ik doordeweeks in kan verblijven. Het is een raar idee, bijna dertig en dan ’s ochtend gewekt worden met de mededeling dat je ontbijt klaar staat. Ze gaat ook steevast bij me aan tafel zitten terwijl ze zelf al ontbeten heeft. Het werkt een beetje op mijn zenuwen om meteen ‘s ochtends sociaal te moeten doen. Het betreft hier duidelijk een vrouw met een leegnestsyndroom, de kinderen zijn de deur uit en ze wil graag moederen. Er is nog een nakomertje in huis, maar die zie ik nauwelijks, ik heb het idee dat het een beetje een probleemjongere is.

Als ik vertrek naar mijn werkplek staat het broodtrommeltje klaar, erg goed bedoeld allemaal maar ik ben het niet gewend. Het mooiste komt echter nog. Ze heeft allemaal vaste rituelen die ze het liefst zoveel mogelijk gemeenschappelijk wil doen. Zo is er sinds de komst van de commerciële televisie een serie op de televisie die ik tot op dat moment heb weten te ontwijken. Maar zij staat erop ‘omdat het zo gezellig is’ dat we na de warme maaltijd en het inruimen van de vaatwasser gezamenlijk op de bank naar ‘Goede Tijden, Slechte Tijden’ gaan kijken. Een soapserie waaraan ze verslaafd is. Zo raak ik bekend met de perikelen in Meerdijk en leer ik Arnie Alberts en Peter Kelder kennen. Op zich niks mis mee, maar het verplichte karakter het te moeten volgen staat me tegen. Uitvoerig legt ze me alle verhaallijnen uit. Een smoes verzinnen om het niet te zien gaat me ook weer te ver, dus ik zit ‘onuitwijkbaar’ op de bank.

Mijn stagebegeleidster merkt aan mijn gedrag dat er iets is en met enige aarzeling beken ik dat de hospita me toch een beetje beklemd en dat ik het idee heb daar opgesloten te zitten. Het ligt een beetje precair maar ze besluit actie te ondernemen en biedt aan dat ik wel een slaapkamer in haar huis kan gebruiken om de laatste maand van mijn stage te wonen, op voorwaarde dat ik twee keer in de week de warme maaltijd verzorg. Een prima oplossing, want in haar keuken kan ik me uitstekend uitleven op het bereiden van mijn lievelingsrecepten en haar kennis laten maken met de beruchte Indiaanse curry. Alles beter dan verplicht GTST kijken.

Tweede kans

Waylon ging vrijdagmiddag op campagne om in de strijd om de punten het negatieve tij te keren. Met een charme offensief gaf hij onder grote mediabelangstelling een klein mini concertje op het Praca Rossio, waar de golvende steentjes op het plein een herinnering aan oude zeevaarttijden van de Portugezen opriep. Het was een fijne akoestische uitvoering van zijn nummer. https://youtu.be/hC78hoTSBU4

Vandaag was de tweede repetitieronde voor Waylon. Nu mag de pers ook naar binnen en de repetitie van 20 minuten bijwonen. Na de eerste repetitie schoot iedereen in de kramp over de chaotische act met de krumpingdansers. De zanger zelf zei dat het prima paste bij het liedje zo’n outlaw dans. Halverwege de act gooien de dansers hun instrumenten aan de kant en gaan over tot het maken van wilde ongecontroleerde dansbewegingen. Bij sommigen riep dit het beeld op van de witte landheer die te maken kreeg met muitende slaven, een associatie die je niet wilt creëren. Ja, je moet overal op letten in de tijd dat cowboy en indiaantje spelen taboe is.

Waylon voelde zich nog niet helemaal ‘lekker’ op het podiumprakje dat hol vanbinnen is en bij het stampen met de cowboylaarzen een storend effect geeft op zijn In-ears systeem, dat rare propje in zijn oren. Het neppodium moet natuurlijk niet te zwaar zijn want elke wisseling tussen de diverse act moet in een paar minuten gerealiseerd zijn. Er zijn meer zangers die last hebben van hun mobiele podium, zo gaat bij Mikolas Jozef (Tsjechië) de microfoonstandaard hinderlijk heen en weer tijdens zijn danspasjes. Dat zorgt voor een speciaal effect wat je toch liever niet hebt.

Is het aangepast? Ja, Waylon heeft nu meer interactie met de dansers. https://youtu.be/RustBTYQ9_w Hij is er nog steeds van overtuigd dat het een serieuze act is en geen poppenkast of kermis. Dat zou het in zijn ogen pas zijn als zijn eigen rockband naast hem op het podium zou staan en daar een beetje nep op niet ingeplugde instrumenten zou staan spelen. Wat zouden Douwe Bob en z’n makkers daarvan vinden?

Er zijn nog twee concurrenten uit dezelfde halve finale die ik eruit wil lichten. Vorig jaar werd Moldavië tot ieders verrassing (zeker die van de bookmakers) derde, dat kwam door een vrolijk, gemeend en ongecompliceerd optreden met een riedeltje op de saxofoon dat bleef hangen. Dit jaar probeert Moldavië ditzelfde te herhalen en ze zetten hiervoor zelfs een onvervalste John Lanting klucht neer op het podium. En ik moet toegeven ik moet er toch een beetje om lachen. Het trio DoReDos heeft zich gekleed in de kleuren van hun vlag, de overige drie deelnemers zien er identiek uit en komen uit allerlei onverwachte deuren tevoorschijn. https://youtu.be/DB4AQ-MMN_E  ‘My lucky day’, om je vingers bij af te likken. Vanuit een bijna kansloze positie kruipt Moldavië langzaam omhoog in de polls, waar Waylon langzaam verder zakt.

Slovenië komt met onversneden Balkanbeat. Ik vind Lea Sirk met ‘Hvala, ne!’ grappig en denk dat het serieus hoog kan eindigen. Tot mijn verbazing wordt de zangeres afgestraft voor het zingen in het Sloveens en gedeeltelijk Portugees, maar bij de diverse verkiezingen en polls op internet zie je een andere trend. Ze zou zomaar bij de tien landen kunnen horen die zich gaan kwalificeren voor de finale, en dat is dan weer een kans minder voor Waylon. Vertaald zingt Lea dat ze een stap verwijderd is van de overwinning, en dat ze haar ziel niet verkoopt aan iedereen. No thanks! https://youtu.be/1_0X8uh_iyM

Ieder land in de halve finales heeft inmiddels twee keer kunnen oefenen en finetunen. Morgen start de doorloop voor de eerste live-uitzending. Kunnen alle changementen in de tijd die er voor is gemaakt worden? Daarom gaan we de komende week veel filmpjes van de toeristische plekjes in Lissabon zien, onnozele gesprekjes in de greenroom of reclameblokken bij landen waar de commerciële tv de uitzending verzorgt. Dan is duidelijk of alles achter de schermen werkt en de juiste prakjes op de juiste plek worden geschoven. Tijdens de dress rehearsal, tevens generale repetitie op maandagavond geven de vakjury’s hun punten. Over de nieuwe jurering in de volgende bijdrage meer.#ESC2018

Geldschieters

De zes landen die al een ticket (hetzij als grote financier, of als winnaar) voor de finale van het Eurovisie Songfestival op zak hebben, kregen vandaag hun 30 minuten om hun act te repeteren. Groot-Brittannië en Duitsland doen het bij de bookmakers en ESC-fans toch niet zo goed als ik had verwacht. Frankrijk daarentegen gaat als een speer https://youtu.be/mfk9j8xsB1I en staat stuivertje wisselend met Noorwegen en Zweden op plek twee, drie of vier. De Duitse deelname gaat tijdens de finale wel opvallen, want Michael Schulte heeft z’n eigen (enorme) laptop meegenomen, die zijn liedje van beelden voorziet en in een bijna graphicsloze uitzending gaat dat nu echt tot de verbeelding spreken! https://youtu.be/kwrPpjGyDhQ  Daarom nog even een tip voor TeamWaylon, als die act toch moet doe hem dan in een gele (woestijn) kleur, want alle andere deelnemers zingen in een blauw of rood uitgelicht decor.

Traditiegetrouw gaat de winnaar van het San Remofestival voor Italië naar het ESC. Ermal Meta en Fabrizio Moro zingen – eigenlijk meer schreeuwen – je ‘Non Mi Avete Fatto Niente’ toe. Met ‘Jullie hebben mij niks aangedaan’ gaan ze tekeer tegen de terroristen die de afgelopen jaren terreur en angst in de wereld hebben gebracht. Zwaar engagement dus in dit nummer. https://youtu.be/660B9CIz7RI Het voelt wel oprecht, maar komt totaal niet bij me binnen. Door de videoclip kreeg ik een idee waar over dit lied ging, maar als je het Italiaans niet machtig bent ontgaat je de sterke boodschap van deze song. https://youtu.be/zguJGdoPPnw Daarmee is Italië evenals Frankrijk dit jaar ‘politiek’ bezig.

Het andere en nog niet behandelde land van de vijf geldschieters is Spanje. De laatste jaren ook niet echt terug te vinden in de bovenste regionen. Sinds 2005 eindigde Spanje negenmaal op de 20ste plaats of lager. Vorig jaar bleef Navel Navarro (onder de regie van Hans Pannecoucke, die dit jaar Waylon en Sennek doet) de hekkensluiter van het festival. Het idee om maar (gedeeltelijk) in het Engels te gaan zingen, bleek geen succes. Dat gebeurt dus ook niet. Ik wil op het duo Amaia & Alfred graag het motto van Waylon toepassen: het wordt winnen of helemaal niks. Je vindt dit mierzoete liefdesduet ‘Tu canción’ tussen twee pubers geweldig of het glazuur springt van je voortanden. Dat laatste geldt voor mij, ik krijg het Spaans benauwd van dit gekwezel, maar ja misschien zit ik er wel naast en gaat het goed scoren. Dat zal ook erg afhangen of de twee tortelduifjes maat kunnen houden in hun tweestemmige melodie. Ik hoor de grappige Belgische commentator Peter Van der Veire al zeggen ‘Amai, Amai’. https://youtu.be/U0HVtlVbLHQ

En dan het thuisland, Portugal. Het land blijft trouw aan hun moerstaal. Enkele pogingen in het Engels maakten geen verschil. Hun trackrecord ligt niet hoog, achtmaal de finale niet gehaald sinds het systeem in 2004 werd ingevoerd. En tweemaal om dezelfde reden überhaupt van deelname afgezien. Salvator Sobral bracht vorig jaar de bevrijding voor de Portugezen, overtuigend en verrassend (voor sommigen) sloeg hij toe met een record aantal punten (758). Nu gaat Cláudia Pascoal het proberen met ‘O Jardim’. Ze wordt daarbij ondersteund door tekstschrijfster Isaura die op het podium een vreemde rol speelt. Ze zit op een draaistoel in een soort dwangbuis. Vloggers smelten helemaal voor het liedje als de camera achter deze dame langsgaat en je de rijgkoortjes van haar kostuum ziet. Welke fetisj hierachter zit, weet ik niet… en ik kan er ook niet in meegaan. Had Sobral me vorig jaar bij de eerste keer dat ik het nummer hoorde meteen te pakken, dat effect hebben deze twee dames niet. De zangeres belooft in het liedje de tuin van haar geliefde te onderhouden. Een middenmoter is mijn inschatting. https://youtu.be/7wQzy-8N-RY  Hier nog geen dwangbuis te zien maar dit was ook geen dress rehearsal.

De geldschieters hebben een groot nadeel. Ze mogen dan wel meteen zeker zijn van deelname aan de finale, maar het grote publiek krijgt maar één kans om hun optreden te zien terwijl andere landen die via de halve finale zijn geplaatst hun optreden al een keer hebben laten zien. Het moet dus bij die landen liefde op het eerste gezicht zijn. De EBU probeert dit ‘nadeel’ te ondervangen door de kandidaten een kleine spot te bieden tijdens de uitzending van de halve finales, maar ook daar wordt dan weer de videoclip vertoont die iedereen wel kent. #ESC2018

Waylons concurrenten

Australië is blijven hangen nadat het land bij hoge uitzondering voor de 60ste editie mee mocht doen aan het Eurovisie Songfestival. Inmiddels is dit de vierde inzending en moet Australië gewoon meedoen met het halve finale systeem. Dit jaar zitten ze in de tweede halve finale, waar ook Waylon in zit, die bij de bookmakers trouwens in een vrije val naar de 23ste plaats is gezakt, na zijn dramatische optreden bij de repetitie gisteren. De zangeres Jessica Mauboy met ‘We got love’ heeft een chatchy liedje, er is niks mis mee, maar daarom ook juist een dertien-in-een-dozijn-liedje. Maar ik denk dat ze daarmee wel – net als haar voorgangers – de top tien in de finale zal halen. https://youtu.be/aA-JyPMVM9c Zij durft het wel aan om in haar uppie op het podium te gaan staan.

Gromee and Lukas Meijer, de Poolse inzending met ‘Light Me Up’ zie ik persoonlijk als een darkhorse, dat zomaar voor een verrassing kan zorgen. Het geheim van Polen is dat ze door heel Europa verspreid zitten en zo de televoting kunnen beïnvloeden. Dus daar smokkelen ze elk jaar een aanzienlijk aantal punten mee binnen. In 2016 had de zanger Michaᴌ Szpak van de vakjury maar 7 punten gescoord en bij de televoters eindigde hij met 222 punten op de derde plek wat uiteindelijk de achtste plaats opleverde. Bij Nederland is het precies anders om, meer punten bij de jury dan bij de televoters. En dat gaat ook nu weer gebeuren.  https://youtu.be/uv2huujdst0  Het Poolse dancepop nummer met veel herhalingen in de tekst wordt gebracht door Andrzej Gromala, beter bekend als Gromee, een DJ en producer uit Krakau. Hij heeft met grote internationale artiesten gewerkt zoals David Guetta, Enrique Iglesias, Alan Walker en Mariah Carey. Zijn tijdelijke partner in crime is de zanger Lukas Meijer, een (ja, daar is er weer eentje) Zweedse sing-songwriter.

Er zijn altijd mensen die een uitzondering op de regel verzinnen, want wat schetst mijn verbazing bij het zien van de repetities vandaag dat Malta een manier heeft gevonden om onder de ‘no-visuals regel’ uit te komen. Christabelle neemt gewoon haar eigen videowall mee en dat mag dan blijkbaar wel. https://youtu.be/pkEWR2zpBvY  Of het moet zijn dat Christabelle hiermee aangeeft geen ‘Taboo’ te kennen. Ook achter dit deuntje zit weer een Zweedse producer.

Melovin zingt voor Oekraïne ‘Under the ladder’. Hij ziet er ‘gothic’ uit met een wolvenoog en zorgt voor spektakel op de bühne. Het vurige van dit lied zit hem in de staart als de jonge zanger de ladder beklimt en de piano die daar op hem wacht bespeelt. Maar onder hem vat de ladder vlam… als dat maar goed gaat, want weet Melovin wel melodie te houden? https://youtu.be/EOIEYXtXXmw