Auschwitz

Als je in het Poolse Krakau bent kun je bijna niet om een bezoek aan Auschwitz/Birkenau heen. Sommigen geven je de tip om de trip naar het voormalig concentratiekamp aan het einde van je vakantie te maken, omdat het behoorlijk je stemming kan bepalen als je daar gevoelig voor bent. Nu had ik me voorgenomen om op de bonnefooi te gaan, omdat ik niet zo van de georganiseerde reisjes ben en het liever zelf uitzoek en regel. Zo komt het dat ik op een zonnige zondagmiddag op een bankje in de Planty, de fantastische groene gordel rond de historische binnenstad van Krakau mijn reisgids ter hand neem om mijn reis voor morgen voor te bereiden. Daarin lees ik tot mijn schrik dat het verstandig is om ruim van tevoren via internet een kaartje te kopen omdat je vanwege grote drukte de kans loopt dat er geen toegangskaartje voor die dag meer vrij is. Dat zet al mijn plannen op z’n kop. Ik wilde met de trein of bus naar Oświęcim. Ik sla de gids dicht en loop richting de stad, ik heb veel kantoortjes gezien die reizen aanbieden en het is nu zaak om toch ergens mee te kunnen voor morgen, de laatste dag dat ik in Krakau ben. Ik sla mijn slag bij de eerste booker die ik tegenkom. Geen probleem morgenvroeg om half negen hier voor het kantoor zal ik worden opgehaald. Ik zet de wekker op mijn mobiel want ik wil me niet verslapen. Ruim op tijd verlaat ik mijn tijdelijke appartement en loop naar de Grotzka 2. Tegen de winkelruit zitten twee jongeren. Ik groet ze en vraag of ze ook naar Auschwitz gaan? ‘Yes.’ Ivan en Daph uit Manchester hebben ook geboekt. Voor onze neus pakt de lokale kringelverkoopster haar bagels in haar kraam. Eerst veegt ze met een vies doekje de ruiten van haar glazenkraam schoon. Meteen vergaat me de lust om er überhaupt ooit een bij zo’n kraampje te kopen. Boven op de dakrand zitten de duiven klaar voor de kruimels en af en toe scheren ze in een duikvlucht over mijn hoofd, als de vrouw een nieuwe bak kringels uitpakt. Het is inmiddels al ruim kwart voor negen. ‘Zeker een Pools kwartiertje’, grap ik nog. Iets voor negen uur komt er een brede man met een flinke pas op ons aflopen. ‘Six persons for Auschwitz.’ Ik kan het rare gevoel dat ik daarbij krijg, niet onderdrukken. ‘Where are the other three?’ Wij weten het niet, we kennen elkaar net en zijn ons niet bewust van het feit dat er nog meer passagiers hadden moeten zijn. ‘Kom mee, mijn VW-bus staat hier om de hoek.’ Hij beent weg en we moeten hard doorlopen om hem bij te houden. Ondertussen belt hij in onverstaanbaar Pools. Het blijkt dat we op zoek zijn naar drie Zweden die ook geboekt hebben. Ze staan bij een filiaal aan de andere kant van de stad. Uiteindelijk zien we (hoe cliché) drie blonde mannen staan. Het bizarre is dat het in de straat van mijn appartement is, dus ik had eigenlijk nog een uurtje langer kunnen slapen. Onderweg blijft de chauffeur maar bellen. We zijn fors te laat en het verkeer zit tegen en we blijken al ingedeeld te zijn voor een bepaald tijdslot en een gids die Engels spreekt. In de bus krijgen we kort uitgelegd wat vandaag de gang van zaken is. Als we het kamp naderen moeten we ons onder begeleiding van de chauffeur tussen de mensenmassa heen wringen. Het is inderdaad erg druk. We mogen voordringen bij de strenge bewaking die op een douanecontrole van een vliegveld lijkt. Riem en horloge moeten af. Er mag geen rugzak mee, alleen water en fototoestel. De groep is al onder de poort ‘Arbeit macht frei’ door. We krijgen een koptelefoon op, er wordt een kanaal gezocht en dit allemaal in een moordend tempo. Ik hoor een vrouwenstem die al met de uitleg is begonnen. Ik krijg nota bene een roze sticker opgeplakt, ten teken van mijn groep, maar daar is denk ik niet echt over nagedacht, bij zo’n kamp zijn een aantal kleuren die je niet zou moeten gebruiken. Of ben ik alleen daar gevoelig voor? We blijken het filmpje te hebben gemist dat iedere bezoeker te zien krijgt voordat de rondleiding begint. Je kan je afvragen of je daar rouwig om moet zijn want het is een kort filmpje dat de Russen hebben gemaakt bij de bevrijding van het kamp. Er zaten toen 7 duizend mannen, vrouwen en kinderen in het kamp, die er uiterst slecht aan toe waren. Ik ben totaal gedesoriënteerd. Ik moet de reisleidster volgen, fysiek en qua verhaal. Ik moet de blonde Zweden in de gaten houden om bij mijn groep te blijven en ik wil ook foto’s maken maar ik moet ook blijven doorlopen. Het voelt bijna of jezelf op transport bent gesteld. Ik heb even nodig om het allemaal tot me door te laten dringen. Het blijkt dat het afgelopen jaar 2 miljoen mensen het kamp in Auschwitz hebben bezocht. Het is echt een strak geregisseerd massatoerisme. De kundige en nog jonge gids heeft er goed de vaart in. Een wand met allerlei portretten kun je niet echt in je opnemen, laat staan de betekenis van de twee data die eronder staan: binnenkomst kamp en datum van overlijden. Soms zit er net een dag tussen, soms negen maanden. Op sommigen plekken moet je in de barakken achter elkaar lopen omdat een andere groep aan de andere kant van de gang loopt op weg naar de uitgang. Op je koptelefoon hoor je het gekraak van de microfoon, soms is de gids al in een andere ruimte, dus je moet er wel bijblijven. In een raptempo loopt je door de folterbarak. Bij de muur waar de executies plaatsvonden zit een groepje Joodse leerlingen te herkennen aan de T-shirts met Israëlische vlag en de keppeltjes op het hoofd van de jongens. Dan komt het wel even binnen, want 75 jaar geleden was deze plek voor deze groep een ware hel. Dat er sowieso nog mensen zijn geweest die dit na konden vertellen, die deze verschrikking overleefd hebben. Na de oorlog werd het gebouw met daarin de gaskamer en het crematorium herbouwd. Tussen het bezoek aan Auschwitz en Birkenau is een pauze van precies tien minuten gepland. Nou dat wordt lastig want er staat natuurlijk een behoorlijke rij voor de wc. De chauffeur heeft uitgelegd dat hij het busje bij een hotel zou parkeren en dat we daar moesten verzamelen. Ik denk laat ik daar maar direct naartoe loop in de hoop dat ik daar een wc kan bezoeken, ik heb er desnoods onder deze omstandigheden wel tien euro voor over. Mijn medereisgenoten bedenken ook dat dit wel wijs is. Het vernietigingskamp Birkenau is qua oppervlak een stuk groter. De gids staat ons al weer op te wachten voor het poortgebouw dat bewaard is gebleven. We volgen de spoorlijn. Ze heeft ons gewaarschuwd dat het een stukje wandelen wordt. Het kamp bestond uit houten en stenen barakken. De tand des tijds doet nu zijn werk. De meeste houten barakken zijn gesloopt en die van steen moeten nodig gerenoveerd worden. De gaskamers en verbrandingsovens zijn door de Duitsers verwoest en in die toestand zijn ze nu nog te bezichtigen. De klinische uitleg van de gang van zaken op weg naar de gaskamer komt wel binnen. Ook de vijver met de as van de vergaste mensen. Er is een monument met gedenkstenen in alle talen die in het kamp werden gesproken. ‘Laat deze plaats eeuwig een kreet van wanhoop zijn en een waarschuwing aan de mensheid. Hier hebben de nazi’s omstreeks anderhalf miljoen (millioen staat er) mannen, vrouwen en kinderen vermoord, voornamelijk Joden uit verschillende Europese landen.’ Het is een indringend schokkend bezoek, dat ik niet gemist zou willen hebben, maar tjonge het vergt wel een bepaalde mindset, je moet je wel op een geroutineerde excursie en veel medebezoekers voorbereiden.

Geef een reactie