Drie musketiers

Maandag 3 juli 2017 rit 3

‘Dat ging klote met de sprint,’ zegt ploegleider Marc Sergeant. De Lotto-Soudalrenners zitten aan het diner. Alle mobieltjes zijn verplicht uitgezet om in alle rust met elkaar te kunnen eten. ‘We werken allemaal voor André. Onze sprinttrein liep volledig in de soep. Tiesj had het tempo op een kilometer voor de meet er goed in. Marcel haakte daarna te vlug af. Eigenlijk kwam André te vroeg alleen te zitten en kon Jurgen niks voor hem betekenen. Nogmaals, als jullie Greipel goed afleveren zodat hij de sprint wint, is voor ons de Tour geslaagd! In alle andere ritten mogen de vrijbuiters binnen onze ploeg voor een ritzege gaan. Dus mannen, ik zal morgen de hele dag in jullie oor zitten!’ De renners zijn te moe voor Sergeants peptalk. Het eerste hectische weekend zit in hun benen en de angst om bij een valpartij betrokken te raken, vergt z’n tol. Tim Wellens en Tiesj Benoot verlaten de tafel, ze zijn slapies. Op hun hotelkamer nemen ze de roadmap door. Tiesj is de rookie. Het is zijn eerste grote ronde. Tim heeft al een tour op zijn teller staan. Een klop op de deur; Thomas De Gendt komt op zijn pantoffels binnen. Hij nestelt zich tussen de rommel in de kamer. Koffers liggen open op bed. Op het nachtkastje ligt ‘De Val’. Tiesj heeft dit boek over een vriendengroep van vijf Belgische jongens die profrenner willen worden, meegenomen ter ontspanning. Hij heeft gehoord dat de inhoud best heftig is. Veel gelezen heeft hij nog niet. Hij is te opgewonden over zijn eerste tour. ‘Ik voel me goed jongens, het vele werken dit voorjaar betaalt zich uit.’ ‘Ja,’ beaamt Tim, ‘je peddelde in de Dauphiné lekker omhoog man. Als ik het morgen even niet meer trek, ga ik in je wiel hangen.’ ‘Ik was zelf ook verrast. Ik reed wel effe met de beste klimmers mee’. ‘Dat moet je zelfvertrouwen geven,’ doet Thomas een duit in het zakje. ‘Dat gaf het mij in ieder geval wel toen ik een Dauphinérit won en een paar dagen in de leiderstrui mocht rijden.’ ‘Ik vraag me af of ik dit vol ga houden,’ uit Benoot zijn zorgen. ‘Het is de eerste keer dat ik drie weken achter elkaar zal koersen.’ ‘Ik had het er twee jaar geleden best moeilijk mee,’ geeft Tim eerlijk toe. ‘In de tour is echt alles anders.’ Wellens wil zijn eerste deelname liever snel vergeten. Steile ambities kunnen snel plaats maken voor een diepe deceptie. ‘Ik heb het onlangs nog tegen mijn voeten gekregen van mijn pa,’ vertrouwt hij zijn ploegmakkers toe. ‘Hij vindt dat ik het te veel laat lopen.’ ‘Tim,’ zei hij, ‘er is niks verkeerd mee om je eens dubbel te plooien voor een goede notering.’ ‘Hij heeft zeker een punt, maar als ik dit jaar een etappe win, ben ik dik tevreden. Een goed klassement staat bij mij on hold.’ ‘Morgen komen we in Luxemburg de eerste heuvels tegen,’ merkt Thomas met een knik naar de kaart op. Hij graait nog es in het zakje M&M’s dat hij altijd bij zich heeft. ‘Dat zal een slag slaan in het peloton.’ ‘Hoe gaat het trouwens met je pols?’, vraagt Tiesj. Je hebt vandaag een behoorlijk stukkie op kop gereden, had je er geen last van? ‘Nee geen centje pijn. Ik vrees alleen dat ik me te veel in de kaart heb laten kijken. Het peloton weet nu dat ik goed in mijn vel steek. Ze zullen me extra in de gaten houden.’ ‘Dat denk ik ook. Ze laten je niet zomaar wegrijden,’ zegt Tim. ‘In dat geval zal je slim moeten zijn.’ ‘Als het morgen een lastige start is en ik heb goeie benen dan ga ik het toch proberen,’ klinkt het daadkrachtig uit Thomas’ mond. Een ding is zeker deze drie Belgische musketiers zijn er klaar voor.

Een bericht uit het hart van de Tour de France. Namen en feiten kloppen, verder laat Taalmens zijn verbeelding spreken.

Geef een reactie