Tienertoer

Op mijn zestiende mag ik met een nichtje op tienertoer. Of eigenlijk is het omgekeerd, zij mag van haar vader, mijn lievelingsoom, op tienertoer als ik mee ga. Het is een groot avontuur. We beginnen op maandagochtend vroeg vanaf het treinstation in Assen. We gaan richting Friesland om met de boot van Stavoren de oversteek naar Hoorn te maken. Het weer zit niet mee, het regent pijpenstelen, maar het heeft geen invloed op ons humeur. We genieten volop en kweken extra zeebenen op de woeste golven van het IJsselmeer. ’s Avonds komen we op Texel bij ons eerste logeeradres, een traditionele jeugdherberg. We hebben niet in de gaten dat je eigenlijk lid moet zijn van de jeugdherbergcentrale om er te kunnen overnachten. Foutje in de voorbereiding maar gelukkig mogen we blijven slapen, maar moeten we wel meedraaien in het corveerooster, zodat we ’s avonds nog garnalen zitten te pellen.

De volgende ochtend zoals wel vaker op een eiland, klaart het weer op en gaat er zowaar een flauw zonnetje schijnen. Het hoofddoel vandaag is Amsterdam, de grote stad waar we altijd een beetje bang voor zijn gemaakt. Ze noemen het niet voor niks Sodom en Gomorra. Alhoewel dat maakt het juist woest aantrekkelijk. We voelen ons super als we de rondvaartboot nemen en alle dingen doen die je doet als je voor het eerst in de hoofdstad bent.

Onze volgende overnachting is bij een oom en tante in Leiden. Op woensdag is het echt prima weer voor een bezoekje aan het strand van Scheveningen. Letterlijk een dagje pierewaaien. Het is mijn eerste kennismaking met zee en strand. De aanrollende golven, het vergezicht over eeuwig donkergrijs is indrukwekkend. Aan de horizon doemt soms een kustvaarder op. Zeemeeuwen krijsen. Mensen liggen te zonnebaden en kinderen graven kuilen. Het vakantiegevoel slaat om als we de trein terug willen nemen naar Leiden. Waar is mijn tienertoerkaart? Voelen in alle zakken, alle tassen maar nergens een kaart te vinden. Hoe nu verder? We zijn eigenlijk nog maar net onderweg. Een nieuwe deelkaart is de enige oplossing. Daarvoor moet je een pasfoto hebben. De vriendelijke mevrouw aan de balie zegt dat er op het station Hollands Spoor wel een mogelijkheid is om er eentje te maken en ze wijst naar een blauw hokje met een grijs gordijn. Gelukkig is de kaart het enige onderdeel dat mist, dus een paar guldens voor het apparaat is er nog wel. Ik neem plaats op het krukje. Eigenlijk gun ik mezelf geen tijd om precies de gebruiksaanwijzing te lezen. De guldens verdwijnen in de gleuf, het duurt en duurt voordat er iets gebeurt. Net op het moment dat ik verbaasd om me heen kijk wordt het hokje felverlicht. Ik schrik… als een konijn dat gevangen zit in de schijnwerper van een autolamp. Mijn nichtje kijkt door het gordijn, ik wil wat zeggen. Flats weer een flits… foto twee prachtig van de zijkant. En voordat ik het echt in de gaten heb… flats nog een keer. Keurig Jan, je onderkin is goed in beeld. In totaal is er in de paniek niet één van de vier foto’s goed gelukt, laat staan identiek. Verbazing en schrik zijn echter feilloos vastgelegd. Gelukkig doet de mevrouw aan de balie niet moeilijk, ze selecteert de meest bruikbare foto voor het nieuwe vervoersbewijs, voorziet het van een stempel en overhandigt me het glimmende document. We kunnen weer verder…

Natuurlijk niks vertellen aan het thuisfront. Alles gaat goed, er is niks aan de hand. Alleen er is een eerlijke vinder die het vakantieplezier van een reislustige tiener niet wil bederven, dus de verloren tienertoerkaart is per post eerder thuis dan zijn voormalige bezitter. Oeps…

We reizen via Zeeland door naar het zuiden van het land. Het weer betrekt als we aankomen in Valkenburg. De reisafstand is zo groot dat we ternauwernood een overnachtingsplek vinden. We hebben ons voorgenomen dat we alle vervoersmiddelen willen uittesten: bus, boot, tram, metro, etc. We nemen een kabelbaan naar boven. Prachtig uitzicht over het Limburgse heuvelland, maar we hebben geen rekening gehouden met de terugweg. We moeten door de blubber afdalen en houden ons aan de struiken vast om niet op de poeperd naar beneden te glijden. Leuk, maar dat nooit weer.

Tegen het weekend komen we aan in de Achterhoek en logeren bij mijn zus. Onze laatste dag sluiten we waardig af. Het vliegtuig hebben we nog niet gehad. Een rondvlucht vanaf vliegveld Teuge lijkt ons wel wat. Het ligt op de route dus wat let ons. Het is een klein veldje en de vliegende voorwerpen lijken net iets groter dan de zweefvliegtuigen die ik ken van de vliegclub in Witten die je elke zondag ziet zweven boven de Drentse hei.

We nemen plaats achter de piloot, gorden ons vast en daar gaan we. Het vliegtuigje maakt vaart over het hobbelige weiland, een verharde start- of landingsbaan is er niet. We gaan steeds sneller, het vliegtuig schudt en trilt, maar echt los komen we niet. De sloot die het einde van het weiland markeert komt verdacht dichtbij. We kijken elkaar eens aan, was dit wel een goed idee? Och… gelukkig, we scheren over de sloot en vliegen. Een reuze belevenis! We voelen ons zo vrij als een vogel. Het uitzicht over de Veluwe is prachtig en de sensatie te vliegen magnifiek. Geen van beide hebben we tot opluchting van de piloot de neiging de lunch te droppen in de speciale zakjes die hij ons heeft getoond voor het geval dat.

Het zijn acht fantastische, avontuurlijke dagen. Goed dat ouders niet altijd weten wat hun kinderen op vakantie doen.

Geef een reactie