Een paar uurtjes later beginnen betekent dat ik met een zonnetje op de zijruit naar mijn werk rij. Het raam dat nog onder het Saharazand zit, net als de rest van mijn auto. In de berm bloeien narcissen als symbool van het oprukkende voorjaar. Ze zijn er waarschijnlijk ooit door een natuurliefhebber gepland. Fier staan ze tussen het gras. Het is een vrolijk gezicht.
Even verderop liggen ook bloemen maar die zijn verwelkt, ze zijn onderdeel van een bermmonument. Je ziet de impact van het ongeluk nog in de boomschors. Nabestaanden van de overledene – vaak een jong verkeersslachtoffer – zijn al een tijdje niet meer langs geweest aan de erbarmelijke staat van de bloemen te oordelen. Als je erop let zie je dit soort gedenkplekken steeds meer langs de openbare weg. Lang is het een discussie geweest of het toegestaan moest worden, maar omdat het een preventieve, waarschuwende werking kan hebben, wordt het getolereerd. Het roept altijd vragen bij me op, wat is er hier precies gebeurd? Als er ook nog een foto te vinden is op de plek waar de overledene zijn of haar laatste adem uitblies, maakt dit het teken van rouw om een geliefde nog schrijnender.
Een supper is onwetend van dit incident. Hij staat stevig op zijn plank en peddelt ontspannen op het water langs de Vreelandseweg. Het ziet er zo eenvoudig uit. Maar ik denk dat ik zelf niet ver zou komen zonder in het water te vallen. Brr, ik moet er niet aan denken, want ik vrees dat het water best nog wel koud is. Maar het deert hem blijkbaar niet. Hij is een echte dude met zijn korte broek en T-shirtje. Aan zijn techniek te zien is hij geen groentje meer.
Een reiger steekt haar lange grijze nek uit boven het maaiveld, nog niet geïnteresseerd in de vis in de sloot. De geknotte wilgen wachten op een nieuw seizoen. Een boer trekt verse voren in het land gevolgd door een zwerm hongerige meeuwen. Slachtoffers van de heftige storm liggen afgezaagd en netjes gestapeld te wachten om opgehaald te worden. Binnenvaartschepen passeren elkaar twee rijen dik in het Amsterdam-Rijnkanaal.
Ik verlaat het landelijke gebied bij de oprit naar de A2. Het stoplicht staat op rood. Voor me zie ik het Leonardo Hotel waar nog niet zo lang geleden in de vroege zondagochtend een schietincident plaatsvond op het parkeerterrein na een feestje in de Harbour Club, aldaar. Meerdere mensen zijn daarbij gewond geraakt.
Pal ernaast hangt een kunstwerk. Je oog moet er maar net opvallen. Het lijkt een groot blok beton, het doet me denken aan Picasso’s Guernica, maar het is van Adriaan van der Weijden. Het verbeeldt twee stieren in een weiland. Het kunstwerk dreigde verloren te gaan bij de sloop van een verouderd elektriciteitsstation. Maar gelukkig is het zover niet gekomen.
Langs de A2 strekken de hoogspanningsmasten hun armen wijd uit om na een paar kilometer uit te komen bij een verdeelstation. De kabels hangen lui in de lucht. Ze herinneren me aan de energierekening die tegenwoordig flink uit de klauwen loopt. In een gestaag tempo rij ik verder om niet op te vallen bij de trajectcontrole, anders kan ik mijn dagverdienste net zo goed meteen over laten maken naar het justitiële incassobureau in Leeuwarden.
Bij autobedrijf Vossestein staat een Porsche te pronken in het vroege zonlicht. Aan de andere kant pleit de Oukoper Molen met spandoeken op de wieken voor zijn voortbestaan. Je kunt een donatie doen voor de noodzakelijke restauratie.
Bij de toren van City Skydive verlaat ik de snelweg. Er is nog geen klandizie. Je kan er als een vogel vrij in de lucht vliegen., maar dan binnen in een soort verticale windtunnel. Uiteindelijk kom ik op het industrieterrein Lage Weide terecht tussen de talloze vierkante dozen van de vele distributiecentra. Waar vroeger koeien graasden lopen nu met name buitenlandse jongens en meisjes hun benen uit hun lijf om het koopgedrag van begerige consumenten te bevredigen.