Televisie is voor mij als kleine jongen magisch. Op de hooizolder organiseer ik mijn eigen tv-programma’s. Als ik midden jaren ‘80 contact opneem met de Vereniging Lokale Omroep in Dronten (VLOD) omdat ik nieuwsgierig ben naar hun uitzendingen, mag ik een zaterdagmiddag komen kijken hoe ze televisie maken. Liftend ga ik vanuit Kampen naar de Flevopolder. Elke zaterdag is er een live-uitzending van ongeveer een uur. Die middag heeft de politieke productieploeg dienst. Een wethouder wordt scherp aan de tand gevoeld over zijn politieke portefeuille. Kijkers mogen met vragen of klachten bellen naar de studio. Ik waan me meteen in het walhalla. Dit is gaaf, dit is wat ik wil! Terugliftend weet ik het zeker, dit is het begin van jarenlang vrijwilliger zijn bij deze lokale omroep.
Ik neem deel aan een productieteam, om één keer in de zeven weken een programma te maken en ga in opleiding voor studiocamera. Erg fijn als iets waar je jaren van gedroomd hebt, werkelijkheid wordt. Iedere zaterdagmiddag mag ik proefdraaien onder begeleiding van een mentor tijdens de continuity, de repetitie voor de werkelijke uitzending en op woensdagavond na de wekelijkse vergadering, moet ik allerlei cameraoefeningen doen, waaronder scherpstellen op de beroemde traptreden. Na een aantal maanden slaag ik voor mijn cameraexamen.
De logische volgende stap zou locatiecamera zijn, maar dat is net een stap te ver. Want nu moet je met de camera op je schouder naar buiten en kijk je steeds door een kleine viewfinder om het te filmen object te zien en met het andere oog houdt je de actie om je heen in de gaten. Met mijn oogafwijking blijk ik levensgevaarlijk te zijn. Ik moet kiezen welk oog ik gebruik, dus ik kijk door de viewfinder, mijn andere oog knijp ik dicht om scherp door het oculair te kunnen zien. Bij een plaatselijke wielerronde weet iemand me nog net op tijd in de kraag te grijpen. Ik heb de vroege aanvallers die voor het peloton uit racen in het geheel niet gezien en sta hinderlijk op het parcours. Dus laat ik het maar lekker bij studiowerk houden, want daarbij kijk je in een grote viewfinder en heb ik dat probleem met mijn loensende ogen niet.
Het is iedere zaterdagmiddag spannend, er kan van alles misgaan tijdens de live-uitzending. Een presentatrice die met stoel en al van het prakje (een verhoging) valt. Ik zie nog dat plotseling lege kader in mijn beeldscherm en het hulpeloos, beduusde hoofd dat er uiteindelijk in tevoorschijn komt. Of de presentatrice die haar tekst kwijt is en tot de ontdekking komt dat het vervolg op de grond ligt en de cameraman vraagt om het van de vloer op te pakken, waarna ze ongestoord verder gaat met haar verhaal alsof er niks aan de hand is.
Na een tijd lonkt het regiewerk. Via regieassistentie doorloop ik uiteindelijk de regiecursus. In het kwartier voorafgaand aan de uitzending wordt een soort evenementenkalender met twee camera’s in beeld gebracht. Terwijl camera 1 actual is, kan de floormanager het blaadje met info voor camera 2 klaarzetten, waarna de regie kan schakelen. Altijd een crime om de twee vellen precies op gelijke hoogte en grootte te krijgen. In dat kwartier mag de geluidsman zich uitleven op de keuze van de muziek. Tijdens mijn examenuitzending klinkt de debuut-cd van Simple Red, Picture Book, mijn lievelingsmuziek op dat moment. Erg lief, een soort morele ondersteuning.
Het is een prachtige tijd, vrijwel alles is mogelijk. Je kunt volop pionieren. Op een zaterdag wordt de hele set bekleed met aluminiumfolie. Door de hitte van de studiolampen begint het folie echter hinderlijk te knisperen en zorgt zo voor een ongewenste stoorzender. Op een andere middag wordt het decor in krantenpapier verpakt en terwijl een lokaal bedrijf dat er malafide praktijken op nahoudt, hardhandig wordt ondervraagt, laten één voor één de plakbandjes los en komt het originele grijze decor onbedoeld tevoorschijn. Je moet ook een keer een interviewsetting hebben gebouwd met twee schommels. Tijdens de generale repetitie is het nog grappig. De wat oudere meneer die uiteindelijk op de schommel moet plaatsnemen vindt het minder prettig. Als de twee mensen die met elkaar in gesprek zijn, ook nog in een ander ritme schommelen, zijn de rapen helemaal gaar. Hoe breng je dit nog in beeld? Of de keer dat je een mooi chromakeyeffect hebt bedacht (iemand voor een blauwe wand, waarop je een ander beeld kunt projecteren; bekend van de weerman van het Journaal). Het interview gaat over een feest in de Meerpaal, dus uit archiefmateriaal maken we een mooie instart (filmpje). Blijkt de organisator die iets komt vertellen een zwarte huid te hebben. Hij valt helemaal weg in de donkere achtergrond, je ziet alleen het oogwit en zijn prachtig witte tanden. Zo lijkt het over een horror-feest te gaan. Over het instarten van filmpjes gesproken, schiet me te binnen dat een van de bandmachinisten steevast voor verwarring zorgt. Als je hem vraagt: ‘Hoeveel minuten nog voordat we weer live naar de studio gaan?’ steekt hij zijn hand op, maar je weet niet of hij nu twee of toch drie minuten aangeeft, omdat hij een vinger mist.
Niks is te gek. Regelmatig wordt voor een jongerenprogramma een lokale popgroep uitgenodigd om live een mini-concert te geven. De herrie op de vloer is oorverdovend, duidelijke regieaanwijzingen via de headsets van de cameramensen zijn onmogelijk, dus dan schakel je maar met een -god-zegene-de-greep naar een van de camera’s en maar hopen dat die ondertussen geen rare dingen gaat doen terwijl hij actual is. De laatste zaterdag voor de zomerstop wordt de hele studio naar het winkelcentrum verplaatst om daar onder het oog van het winkelende publiek een uitzending te maken. Als het kan met een modeshow, het liefst met badkleding.
Het zijn mooie tijden, waarin je spelenderwijs veel ervaring opdoet. Later heb ik weleens heimwee naar deze leerzame en uiterst gezellige periode.