Afstuderen

Mijn doctoraalscriptie heet ‘De rivier waarin ik zwom’ en gaat over de vraag hoe het medium televisie een bijdrage kan leveren aan godsdienstige communicatie. Radio en televisie worden door de christelijke omroepen onder andere gebruikt voor het uitzenden van kerkdiensten. Prima als je slecht ter been, ziek, zwak of misselijk bent, maar voor echte deelname aan de eredienst zit er toch glas, een apparaat en andere ruis tussen. Ik noem dit een vorm van ‘koude communicatie’. In de jaren ‘80 zendt de IKON veel dramaproducties uit. In mijn ogen een ‘warme’ vorm van communicatie, waarbij je de kijker recht in het hart kunt raken. Ik vergelijk het met de parabels van Jezus, hij sprak veelvuldig over dagelijkse zaken. Zoals een zoon die de wereld wil verkennen, op reis gaat en jarenlang niks van zich laat horen. Als hij dan plotseling terug is moet de zoon die altijd voor zijn vader heeft gewerkt, een feestmaal voor de verloren zoon organiseren. Het gaat over dingen die je herkent uit je eigen leven, waar je je mee kunt identificeren, waar je je dus door laat meevoeren, jezelf aan spiegelt, ja dit herken ik. En hoe lost dat gezin dit probleem op? Het mooie van de parabel van Jezus is dat er altijd een onverwachte twist in zit. Er gebeurt iets dat niemand verwacht, het wereldbeeld draait 180 graden. De zoon die niks voor zijn vader deed, krijgt een feestmaal en wordt hartelijk ontvangen. Zo zitten de dramaseries van de IKON ook in elkaar en daarin worden heilige huisjes aan de orde gesteld en besproken.

Het was de bedoeling dat ik zou afstuderen bij Okke Jager, zelf jarenlang actief op radio en tv. Maar hij ging met pensioen en vroeg me zaken te doen met zijn opvolger, de missioloog Pieter Holtrop. De man is gedreven maar als het om massamedia gaat zo groen als gras. In plaats van dat ik af en toe advies kan vragen aan hem is de relatie vaak omgekeerd en heb ik het idee dat ik hem literatuur moet aanraden om zich de materie eigen te maken. Het is een moeizame strijd om de scriptie te schrijven en ik ben enorm blij als de professor zijn fiat geeft over de inhoud en ik mijn eindgesprek mag aanvragen en ik dus feitelijk ben afgestudeerd. Het eindgesprek is volgens mij een appeltje eitje, niks aan de hand. Je mag zelf twee docenten of professoren uitnodigen voor het gesprek.

Op de middag dat ik op de universiteit kom voor de verdediging van de scriptie zitten daar drie heren die ik niet verwacht, waaronder de rector. Ik kijk verbaasd naar het zware gereformeerde erfdeel tegenover mij. Holtrop neemt het woord en zegt dat er ondanks zijn goedkeuring in het docententeam toch een aantal bezwaren tegen mijn scriptie zijn, vandaar de wisseling van gesprekspartners. Ik begin hem te knijpen, wat is er mis met de scriptie? Zenuwen gieren door mijn keel. In een zwaar gesprek probeer ik mijn stellingen zoveel mogelijk te verdedigen maar ik merk dat ik tegen een muur bots van onbegrip. Na een uur, dat eeuwig lijkt te duren moet ik op de gang wachten voor de uitslag. En het duurt, het duurt en daar zit ik in een verlaten ijskoude gang, moederziel alleen. Wat is hier aan de hand? Het zou toch niet zo zijn dat ze me niet laten slagen voor mijn doctoraal? Eindelijk gaat de deur open. Schoorvoetend neem ik weer plaats op mijn nog warme stoel. De heren kijken me indringend aan. Het blijft stil en dan neemt de rector het woord. ‘Meneer Meints, wij vinden dat uw werkstuk misschien voor een film- of communicatiestudie prima is, maar voor ons is het theologisch onder de maat. Ik heb begrepen dat u na deze opleiding niet de gemeente in wilt maar een baan zoekt in de media. Gezien dat feit hebben wij na ampel beraad besloten om uw scriptie te beoordelen met een zes met een heel, heel, lange min.’

Ik slaak een diepe zucht. Ik ben geslaagd. De rector verlaat met zijn collega de ruimte. Ik blijf alleen achter met mijn scriptiebegeleider. Ik kijk Holtrop vragend aan en doe iets wat ik normaal niet zo snel zou doen. Ik vraag hem recht op de man af waarom hij me niet gewaarschuwd heeft dat er iets mis was. Als ik had geweten dat het theologisch gehalte werd betwijfeld dan had ik me voor kunnen bereiden op een zwaar gesprek. Zijn antwoord is voor mij niet bevredigend en ik word steeds kwader. Middenin de felle woordenwisseling adviseert Holtrop me de kamer te verlaten voordat we dingen tegen elkaar gaan zeggen waar we misschien later spijt van krijgen. Oeps, ik smijt de deur dicht en op de fiets naar huis bedenk ik dat dezelfde professor volgende week een praatje over mij moet houden bij mijn buluitreiking. Wordt vervolgd…

 

Geef een reactie