Begrafenisritueel
Naast het opsporen van leprapatiënten en het laten zien
van de behandelmogelijkheden komen in de documentaire ‘Sporen van gevoel’ ook
bezienswaardigheden aan bod uit de regio waar we opnamen maken. Zo mogen we in
de buurt van Rantepao op Zuid-Sulawesi een begrafenisritueel bijwonen.
De huizen in Tana Toraja hebben een bijzondere vorm. De
met geometrische patronen versierde daken zijn gekromd. Het lijken eigenlijk
wel omgekeerde schepen, wat zou verwijzen naar de manier waarop dit volk op
Sulawesi is beland. Ze zouden in het begin onder de omgekeerde boten geslapen
hebben, en zo is de vorm van het dak geëvolueerd naar z’n huidige vorm.
Toraja-land staat bekend om de uitgebreide en kostbare uitvaartrituelen. Vele waterbuffels (karbouwen) en varkens worden op deze festiviteiten ter ere van de overledenen geslacht. Soms zelfs met honderden tegelijk. Een uitvaart kan in zijn weelderigste vorm tot zeven dagen duren. Hoe rijker de overledene was, hoe uitgebreider de begrafenis.
Het is een bijzondere ervaring om zo’n traditionele
begrafenisceremonie bij te wonen. De familie heeft jaren gespaard om voldoende
buffels te kunnen offeren om hun dierbare oma een waardig afscheid te geven.
Twaalf buffels; een respectabel aantal, zo begrijp ik. Oma ligt gebalsemd in
huis en is al jaren dood. Er is een beeltenis van de overledene gemaakt, de
zogenaamde tau-tau.
Ik vrees dat ik me ongemakkelijk zal voelen om als buitenstaander getuige te zijn van zo’n intieme familiegebeurtenis. Maar de familie is zo hartelijk en ik merk al snel dat ze juist trots en blij zijn met onze aanwezigheid. Het in doeken gewikkelde lijk wordt samen met de tau-tau uit huis gehaald en in een kist onder veel geroep, lachen en dansen in optocht door het dorp en de landerijen gevoerd. Ondertussen worden de buffels geslacht en geofferd.
Nadat we de gehele dag de rituelen rond de begrafenis hebben gevolgd worden we door de familie uitgenodigd om bij een gemeenschappelijke maaltijd aanwezig te zijn. Terwijl we met z’n allen gehurkt zitten te eten laat de cameraman zich ontvallen dat dit bereid is met het bloed van de buffel waarvan we die dag uitvoerig de rituele slachting hebben gefilmd. Ik krijg acuut geen hap meer door mijn keel. Ik zie nog het donkerrode bloed uit de keel gutsen. Ik heb een goed gevuld bord in mijn handen. Laten staan is geen optie. Hoe krijg ik dit in hemelsnaam achter mijn kiezen? Had de cameraman nu maar zijn mond gehouden dan had ik smakelijk gegeten. Onder het motto om meer ruimte in de groep te creëren kruip ik naar de rand van de paalwoning. Door een open ruimte laat ik -hopelijk ongezien- steeds voorzichtig kleine porties voedsel vallen voor de kippen die eronder lopen. In de hoop dat de hongerige beesten het met niet te veel kukeleku zullen ontvangen. Gênant ik geef het toe, maar ik heb geprobeerd alles op een discrete manier weg te werken.
De volgende dag zullen we de grafgrotten gaan filmen waar
de overledenen worden bijgezet, maar eerst moeten we in de ochtend nog in een
naburig dorpje een man filmen die protheses maakt voor leprapatiënten. Ik voel
me beroerd, en dat heeft niks met het incident van de vorige dag te maken, ik
ben draaierig en misselijk. Het is namelijk elke dag bloedheet en ik kan niet
zo goed tegen de hitte. Ik zie lijkbleek en zo af en toe verdwijn ik even
achter een bosje om het ontbijt eruit te gooien. Al snel heeft het team door
dat het niet goed met me gaat. Ik sta te tollen op mijn benen en het zweet gust
van mijn voorhoofd. Ze besluiten dat ik terug moet naar het hotel waar we
verblijven. Ik laat me terugrijden en kruip hondsberoerd in bed.
Nu gaan er bij opnamen voor de Leprastichting soms ook andere media mee die aandacht aan het onderwerp besteden. Dit jaar is een redactrice van de Libelle mee die een aantal columns over lepra schrijft. Het een zegen dat ze mee is, want twee uur later is er telefoon voor mij. De redactrice vraagt hoe het met me gaat? Ze zegt: ‘Ik denk dat ik weet wat er met je aan de hand is. Je zweet zo ontzettend vanwege de hoge temperaturen, waarschijnlijk heb je een ernstig zoutgebrek. Vraag in de keuken of ze zout hebben en gooi dat door de thee en je zult merken dat het beter gaat.’
En ja hoor aan het einde van dag als ze terugkomen van de
opnamen, voel ik me stukken beter. Ik vind het jammer dat ik niet bij de grot
aanwezig kon zijn, maar zo zijn me wel de botten en schedels van de voorouders
wiens kisten door verrotting kapot zijn gegaan en dus nu overal zichtbaar in de
grot verspreid lagen, bespaart gebleven.
De laatste anderhalve week neem ik elke ochtend een
flinke schep zout in mijn thee (erg vies, maar het dient een goed doel) en ik
heb me niet meer beroerd gevoeld.
/