Plotseling schittert in het flauwe zonnetje het titanium van het Museo Guggenheim me tegemoet. Het museum voor moderne kunst is de grote trekpleister van Bilbao. De Noord-Spaanse stad die bekend stond als uiterst vies met haar vele staal- en chemische fabrieken. In de jaren ’90 besloot het gemeentebestuur de lege kades aan de Nervion nieuw leven in te blazen en het roet van de hoogovens van de straten te vegen. Door een ongekende investering in cultuur probeerde de stad Bilbao een einde te maken aan de economische crises en de sociale conflicten in de streek. Een groot waagstuk, dat goed uitpakte.
De Guggenheim Foundation zette zich in voor het project en gaf de beroemde Amerikaanse architect Frank O. Gehry opdracht een museum te ontwerpen, waarin de modernste technologieën samen zouden komen. Na vier jaar bouwen onthulde Bilbao eind 1997 een gecontroleerde chaos van titanium, glas en gele kalksteen, met rare hoeken en bochten, een ongelooflijk bouwwerk.
Het Guggenheimmuseum is voor mij de reden om een vakantie naar Bilbao te boeken. Als je op de Puente de la Salve loopt, de brug met de ‘Rode Boog’, lijkt het alsof er een futuristisch schip over de rivier komt varen. Rondom Guggenheim staat ook allerlei kunst. Ik loop meteen tegen ‘Puppy’ aan, het dertien meter hoge hondje van Jeff Koons, dat de museumingang bewaakt. De verse bloemen van dit revolutionaire beeld worden door een intern bewateringssysteem in leven gehouden. Twee keer per jaar worden ze met behulp van jonge vrijwilligers vervangen.
Er staat gelukkig geen lange rij bij de kassa. Ik ben zo onder de indruk dat ik zelfs een audiogids mee neem, terwijl ik normaliter eigen verhaaltjes bij de kunst bedenkt. Leuk is het verzinnen van een titel voor een kunstwerk, temeer omdat sommige kunstenaars vaak voor het inspiratieloze ‘No title’ kiezen.
Het museum is geconcentreerd rond het atrium, dat uitzicht op de rivier biedt. Op de binnenplaats druipen de muren als stalactieten, de liften zijn bedekt met glazen schubben en de pilaren lijken de zwaartekracht te negeren. Je hebt toegang tot twintig zalen op drie verdiepingen, met elkaar verbonden door een systeem van aan het plafond opgehangen golvende wandelpaden. Het is echt indrukwekkend. Je blijft je ogen uitkijken bij dit technisch- en architectonisch vernuft. De architect Gehry is een vertegenwoordiger van het deconstructivisme. Dit is een moderne bouwstijl waarbij de bouwwerken een verwarrende collectie willekeurig bij elkaar geplaatste vlakken en verwrongen lijnen lijken, die samen de indruk wekken dat de constructie ieder moment in elkaar kan zakken.
Zeven lange tulpen in verchroomd staal in verschillende kleuren, ‘Tullips’, liggen op het terras van het atrium. Een ander werk van Jeff Koons, de enfant terrible van de hedendaagse kunst en koning van de neo-pop. Vanaf hier zijn ook de vijf ‘vuurfonteinen’ van Yves Klein te zien, die in de vijver geïnstalleerd zijn. Wanneer ze aangaan -dat berust op toeval- zie je lichtstralen uit het water komen. Het ‘Mistbeeld’ van Fujiko Nakaya werkt volgens hetzelfde principe. Op gezette tijden verschijnt er uit het water van de vijver een koele, dikke mist die voor een mysterieuze sfeer zorgt. ‘Maman’ is voor mensen die niet van spinnen houden, erg angstwekkend. Toch kan je rustig tussen haar lange poten doorlopen en als je naar boven kijkt zie je aan het achterlijf een zakje met 26 marmeren eieren hangen. Af en toe is de spin van Louise Bourgeois aan de wandel als ze tentoongesteld wordt in een ander museum ergens ter wereld.
Jammer dat je in de expositiezalen niet mag fotograferen. Een uitzondering is er gemaakt voor ‘Shadows’ van Andy Warhol. De 102 panelen, die oorspronkelijk gemaakt zijn als decoratie bij een feest waarop onder andere Truman Capote aanwezig was, worden voor het eerst in één ruimte tentoongesteld. Het is indrukwekkend. Warhol heeft dezelfde zeefdruktechniek gebruikt als bij zijn bekende werken met Marilyn Monroe en Mao, maar elk paneel is met de hand gemaakt en er zijn verschillen, niet alleen in kleur, maar ook in de uitvoering. Bij het maken van een foto kom ik bijna binnen de zone die elektronisch met een zoemer wordt bewaakt. De prettige zaalwacht kan dat nog net voorkomen door me tijdig bij de mouw te vatten.
Een andere gigantische zaal ‘The matter of time’ is helemaal voor de acht ‘stalen doolhoven’ van Richard Serra. Het is grappig om er doorheen te dwalen en de enorm grote sculpturen op je te laten inwerken: draaiende ellipsen en slingerende lijnen, de massa en de hoogte van de stalen platen die je gevoel voor verhoudingen in de war brengen, de perspectieven van de lange lijnen die de logica verstoren en de rustgevende kleur van het roest dat de tijd tart.
De glazen lift stopt niet op de tweede verdieping waar men druk bezig is met het inrichten van de tentoonstelling over Francis Bacon. Graag had ik een sneakpreview gehad. Helaas de vakantie is een week te vroeg gepland. Bij de vaste tentoonstelling is het abstracte werk van Anselm Kiefer en Robert Motherwell, een aanrader. Twee lokale kunstenaars uit San Sebastian maken met hun beeldhouwwerken indruk: Eduardo Chillida en Jorge Oteiza.
Als kunstjunk wil ik ook nog een bezoek brengen aan het Museo de Bellas Artes. Het regent toch en van schuilplek naar schuilplek ren ik naar het museum voor Schone Kunsten. Momenteel is er een tijdelijke tentoonstelling van realistische kunst. Het doet denken aan Madame Tussaud. Levensechte mensen in allerlei soorten en maten. De dame achter de kassa wil mijn rugzakje niet aannemen voor de lockerroom, die is alleen bestemd voor grote rugzakken. Ik moet mijn tas voor de borst dragen, dat zit helemaal niet lekker. Ik vind het belachelijk en maak stampei. Het helpt niet, ze is niet te vermurwen.
De realistische kunstwerken maken indruk op me. Ook hier is het verboden te fotograferen. Er staat speciaal een bewaker bij een beeld van drie poedelnaakte vrouwen. Je mag beslist geen afbeelding maken van de intieme delen. Buiten de aandacht van de suppoost maak ik toch snel foto’s van andere beelden. Een leuke spontane jongen wil graag samen met een dame geportretteerd worden die uit een banenschil popt. Een beetje rebellie doet me goed.
Vijf uur later ben ik het kijken naar kunst en het slenteren door expositieruimtes wel beu. Ik krijg letterlijk een wegtrekker en moet oppassen dat ik niet tegen de vloer ga. Twee musea op één dag is misschien iets te veel voedsel voor de geest, terwijl ik het eigenlijke lichaam ben vergeten. Als ik me na een broodje weer beter voel ga ik een stukje wandelen in het Parque de Dona Casilda Iturrizar. Een prachtig park met fonteinen en veel groen. Er is een waterig zonnetje gaan schijnen, de dreiging van een nieuwe bui hangt in de lucht. Als ik de illegaal gemaakte foto’s wil bekijken, merk ik dat mijn accu leeg is. Gevalletje ‘god straft onmiddellijk’. Ik moet nodig naar mijn tijdelijke appartement om op te laden.