Blog

Agressie tegen journalisten

Journalisten worden steeds vaker het mikpunt van agressie en geweld. Acht op de tien van hen lieten weten weleens te maken te hebben gehad met geweld of bedreiging. De incidenten zijn talrijk. De boerenprotesten op het Malieveld, waar aanwezigen zich tegen journalisten keerden. Tijdens de avondklokrellen in januari gebeurde hetzelfde. In maart werd een PowNed-verslaggever in Urk aangereden. In april kieperde een man met een shovel een journalist in een auto in een sloot in Lunteren. In augustus gooiden twee mannen molotovcocktails naar binnen bij een Groningse journalist. En de meest brute actie van allemaal was de moord op Peter R. de Vries.

Als programmamaker heb ik zelf ook meegemaakt hoe bedreigend voetbalrellen kunnen zijn. Voor ‘Dossier Alarm’ maakte ik een item over voetbalhooligans. Nou, daar werd ik niet vrolijk van en de cameraman al helemaal niet. Hij werd meteen het object van nare opmerkingen, spuwen en het gooien van voorwerpen. We zijn op een gegeven moment maar op een afstand gaan staan om met een lange lens te draaien. Tussen de menigte staan ervoer ik als levensgevaarlijk. Ik snap wel dat Omroep Gelderland stopt met nieuwsverslaggeving bij voetbalwedstrijden en bij sommige risicodemonstraties.

Enkele malen heb ik meegemaakt dat ik een beveiliger meekreeg of begeleiding van de politie op afstand had. Dat overkwam me tijdens het programma ‘Opgelicht?!’ Dat heeft natuurlijk ook met de aard van het programma te maken. Vrij snel had ik door dat op deze wijze verslaggeving doen niks voor mij was.

Tijdens het maken van een aantal Defensie-onderwerpen in het buitenland was ook persoonlijke bewaking vereist. In Albanië – de Kosovo-crisis – volgden we de inzet van de Luchtmacht, maar we mochten niet buiten het legerkamp opnamen maken zonder dat een breedgeschouderde en bewapende bodyguard met ons meeging. Dan rij je in een jeep met zo’n groene man met een geweer die de omgeving voor je in de gaten houdt. Hetzelfde gebeurde tijdens mijn verblijf in Kirgizië, waar de F-16 vliegers actief waren. Ook daar kregen we als ploeg een bewapende militair mee omdat men wel eens camerateams wilde beroven. Gelukkig heeft het nooit tot ernstige of bedreigende situaties geleid. Bij het voetbalitem was ik wel opgelucht dat we weer heelhuids in Hilversum waren.

Het is toch niet te geloven dat vanwege deze verruwing NOS-verslaggevers al ruim twee jaar beveiligers meekrijgen als ze naar grote demonstraties gaan. Ze nemen interviews af zonder witte plopkap op hun microfoon. NOS-busjes rijden rond zonder logo.

Het is moeilijk om een duidelijke oorzaak van de toegenomen agressie aan te wijzen, maar van verslaggevers op straat hoor je dat de coronamaatregelen hebben geleid tot kortere lontjes. De maatschappelijke frustratie is opgelopen tijdens de coronapandemie. En door uitspraken van politici. Journalisten, met name die van de publieke omroep NOS, worden in sommige kringen gezien als verspreiders van ‘nepnieuws’ over het coronavirus en het nut van strenge lockdownmaatregelen.

Het OM gaat journalisten nu op een lijn stellen met hulpverleners en brandweer- en ambulancepersoneel om geweld en bedreigingen tegen journalisten in te dammen. Wie hen hindert of bedreigt, mag nu ook rekenen op een fors hogere straf. ‘Ook journalisten behoren vrijelijk en ongestoord hun belangrijke maatschappelijke rol in de samenleving te kunnen vervullen,’ aldus het OM.

De toegenomen agressie zorgt ervoor dat de persvrijheid in het geding komt. Het heeft journalisten voorzichtiger gemaakt. Ze denken voortaan langer na over hun woordkeuze, vermijden bepaalde buurten of wijken, of twijfelen of ze hun vak überhaupt willen uitoefenen. Daarmee dreigt een erosie van de persvrijheid. Dit is capituleren, een vorm van zelfcensuur. Het is in- en intriest, maar ik begrijp het goed. Journalisten kiezen terecht voor hun eigen veiligheid.

Muziek in het zonnestelsel

Er zweeft een gouden plaat in de interstellaire ruimte met daarop allerlei muziek die wij hier op aarde leuk vinden en waarderen. Het is een groot gemis dat ‘I’m your boogie man’ van KC and the Sunshine Band er niet op staat. Het was een hit in het jaar dat de Voyager 1, een onbemande ruimtesonde vanaf Cape Canaveral werd gelanceerd.

De sonde bestudeert de buitenste planeten van het zonnestelsel. Inmiddels zijn Jupiter en Saturnus gepasseerd. Met vernuftige apparaten aan boord kan de ruimtecapsule communiceren met de aarde. Al doet een radiosignaal er tegenwoordig tweeënveertig uur over om ons te bereiken. Het verschaft nuttige informatie waar de geleerden bij NASA van smullen. In 1990 stuurde Voyager 1 de eerste foto’s door, genomen buiten het zonnestelsel. Op de foto’s staan zes planeten, waaronder de Aarde, van een afstand van zes miljard kilometer.

Er is nog iets bijzonders met de Voyager naast dat hij nooit terug zal keren op aarde. Aan boord bevindt zich de Voyager Golden Record, bedoeld als boodschap aan buitenaardse beschavingen. Hierop staan tekeningen, foto’s en geluiden afkomstig van de aarde. Verder bevat de plaat symbolen die dienen als handleiding om hem te kunnen afspelen.

Ik acht de kans buitengewoon klein dat de platen ooit gevonden zullen worden, maar je weet het niet… De opnamen dienen als een boodschap, niet als een serieuze poging om te communiceren met buitenaardsen. Die beschavingen hebben echter wel de tijd, want de levensduur van de platen is berekend op 1 miljard jaar.

‘Dit is een geschenk van een kleine, afgelegen wereld, een teken van onze geluiden, onze wetenschap, ons beeld, onze muziek, onze gedachten en onze gevoelens. We proberen onze tijd te overleven zodat we in die van jullie voort kunnen leven,’ is de boodschap van voormalig president van de Verenigde Staten, Jimmy Carter.

Op de gouden plaat staat klassieke muziek van Mozart, Beethoven, Bach en Stravinsky. Daarnaast blues, folk, jazz en rock and roll van Chuck Berry. Opmerkelijk genoeg geen disco, terwijl deze vrolijke muzieksoort juist in 1977 (ten tijde van de lancering) op zijn hoogtepunt was. Onvoorstelbaar, er moet een volgende ruimtesonde achteraan gestuurd worden om de buitenaardse wezen kennis te laten maken met onze soulmuziek. Zullen ze opkijken van de glitterkleding, de satijnen broeken met de wijde pijpen, de plateauzolen en de hysterische haardracht? Misschien willen ze daar wel verre van blijven.

James Brown zette de eerste stappen richting de discomuziek, begin jaren zeventig. Denk verder aan de The Four Tops, The Trammps, Tavares, The Three Degrees, Gloria Gaynor, Diana Ross en de queen of soul Donna Summer. Alles van Chic is geweldig met de herkenbare gitaarlickjes van Nile Rodgers. Sister Sledge is een goede kloon. Chic introduceerde de strijkers en de violen in de discomuziek. De Miamisound met de blazers van KC and the Sunshine Band is geil. Die heupbewegingen van zanger Harry Wayne Casey achter zijn keyboard zijn opzwepend. https://youtu.be/_Ee3C2m3OXE

Zou ik bijna de Jackson Five met Michael vergeten, of Kool & the Gang en Earth, Wind and Fire.

Disco dat is mijn puberteit, mijn kennismaking met muziek en dans. De voorzichtige en voorspelbare danspasjes, ik heb ze van mijn soulbrothers en -sisters geleerd. Allemaal vierkwartsmaat. Voel ik me een beetje down dan zet disco op en ik ben weer vrolijk. Als ik mijn LP-verzameling bekijk bestaat die voor het grootste deel uit soulartiesten.

Eigenlijk is disco nooit weggeweest. Zie de opleving met Pharrell Williams en de gehelmde jongens van Daft Punk. Of denk aan de hedendaagse disco van Kylie Minogue, Dua Lipa en het iets onbekendere talent Jessie Ware. Disco is levendiger dan ooit en had zeker op de gouden plaat aan boord van de ruimtecapsule Voyager 1 moeten staan.

Televisie als spiegel

De laatste weken is er veel aandacht op tv voor het zeventigjarig bestaan van de Nederlandse televisie. Veel oude, nostalgische fragmenten komen voorbij. Mensen vertellen waarom beelden indruk hebben gemaakt, of welke herinnering ze erbij hebben. Hier mijn bijdrage. Televisie heeft altijd een magische aantrekkingskracht op mij gehad. Als klein jongetje lig ik bij de buren over de heg naar dat bewegende beeld te kijken. Thuis hebben we eerst geen tv, de grote toppers als ‘Swiebertje’ en ‘Zeskamp’ kijken we op zaterdagavond bij familie of mijn oma. In 1970 krijgen we onze eigen zwart-wit televisie. Kunnen we eindelijk ‘Een van de acht’ thuis kijken.

Televisie brengt de wereld dichterbij, de wereld is er kleiner door geworden. Anekdotisch is het feit dat mijn moeder die niet zo tv-minded is, want er verschijnt veel bloot en kattengejank op de buis, in haar laatste jaren veel naar het medium heeft gekeken. Als je haar ’s avonds belt hoe het met haar gaat, moet ik wel het nieuws van die dag hebben gevolgd anders weet ik niet waar ze het over heeft. Ze constateert dat het einde der tijden niet lang meer kan duren, want ‘kijk maar eens naar al die berichten over oorlogen, aardbevingen en overstromingen.’ Ik probeer dat idee wat af te vlakken door haar te zeggen dat je door de moderne media nu meteen op de hoogte bent van alles wat er op de wereld gebeurt en dat ze vroeger altijd druk bezig was en geen idee had wat er verder nog speelde, maar dat natuurrampen en oorlogsgeweld ook toen aan de orde van de dag waren. Ze blijft echter bij haar mening.

De wereld komt wel heel erg dichtbij op het moment dat je eigen dorp drie wekenlang het wereldnieuws bepaald, ten tijde van het gijzelingsdrama van de school in Bovensmilde. Dat is toch wel een heel erg bijzondere ervaring. Zeker als je jezelf dan ook nog door het beeld ziet lopen.

Het docudrama ‘Hoera een homo!?’ heeft erg veel indruk op me gemaakt. Ik weet nog dat de driedelige serie in oktober 1978 door de IKON werd uitgezonden. Ik denk: hé maar dat gaat over mij, ik kan nu benoemen wat er met mij aan de hand is. De serie gaat over een homoseksuele onderwijzer in een plattelandsgemeente. Hij werkt met een voorlopige aanstelling aan een christelijke basisschool. Tijdens een ouderavond wordt gediscussieerd over de vraag of hij mag blijven, nadat het dorp in opstand is gekomen omdat hij met zijn vriend heeft gedanst op het feest van de sportvereniging. Alle denkbare argumenten en veel gehoorde vooroordelen tegen homoseksualiteit worden door de ouders te berde gebracht. De cast bestaat uit amateurs, zo brengt de regisseur meer authenticiteit in het verhaal, want de acteurs zijn zelf ervaringsdeskundigen. De serie snijdt een gevoelig onderwerp aan; homo’s zijn anno 1978 verre van geaccepteerd en worden veelal gezien als slachtoffer en zielige mensen.

Bij het kijken naar het programma krijg ik het warm. Geboeid volg ik de discussie. Dit ben ik en het geeft me geen goed gevoel. Het loopt slecht met je af als je zo bent! Ik zit met rode oortjes te kijken. Voor het eerst iets over homoseksualiteit op de televisie waarbij het niet om de stereotypetjes als Albert Mol in ‘Wie van de drie’ gaat. Het geboeid kijken wordt ruw onderbroken door mijn moeder die net klaar is met de afwas. Ze reageert fel en zegt dat er een knop op de televisie zit, waarbij ze de daad bij het woord voegt en resoluut de televisie uit zet. Ze hoeft deze smerigheid niet te zien!

Ik hoop dat ik het vervolg van de serie de volgende week wel zal kunnen zien. Mijn herinnering laat me in de steek of dat ook gelukt is.

Via de serie ‘Hoera, een homo!?’ biedt televisie mij een referentiekader. Ik kan mij spiegelen aan anderen die ook zó zijn. Dit is een serie voor mij gemaakt, die me optilt en verbindt met iets wat er altijd is geweest en waar ik bij hoor. Als je in de provincie verder geen homo’s tegenkomt (voor mijn idee) is dat een begin.

De IKON doet wel meer baanbrekend werk in die jaren door allerlei taboes bespreekbaar te maken. Televisie niet alleen als ontspanning en amusement maar ook als breekijzer om discussie op te wekken. Als vinger aan de pols. Zo is televisie een medium dat diep indringt in en invloed uitoefent op wat mensen zelf denken, voelen en geloven.

Kattenfilmpjes

Waarom kijken we massaal naar kattenfilmpjes? Dan moeten we de magie van katten ontleden. Of het nu gaat om stuiterende kittens of nuffige kakmadammen, de voorpoten deftig onder zich gevouwen: we houden van die harige donderstenen, wier ogen oplichten in het donker. Massaal. Nederland telt zo’n 2,6 miljoen katten, volgens de laatste tellingen.

Een poes heeft een zacht vachtje, een rekbaar velletje dat heel los zit om het lijf. Daarom is het aaien van poezen oneindig veel prettiger is dan het aaien van een willekeurig ander dier. Iemand die gewend is een poes te strelen, weet waar ik het over heb. Het aanraken van een hond geeft bij lange na niet die sensatie van die vering. Bij honden zit de huid veel strakker aan het eigenlijke beest vast.

En dan is er natuurlijk het feit dat katten spinnen. Het is een van de weinige geluiden die het menselijk oor binnenkomt en onmiddellijk een gevoel van behaaglijkheid en geborgenheid geeft. Jonge poesjes die liggen te snorren, geven aan moeders het signaal: alles oké. Bij ons heeft dat hetzelfde effect. Als een poes op schoot ligt én spint, hoor je het niet alleen maar voel je het ook, door de lage frequentie van het geluid. Je trilt met de poes mee. Een magisch gevoel.

Ja, ik ben meer een kattenmens dan een hondenliefhebber. Een poes is een verleidster. Als je op zoek bent naar een trouwe echtgenoot, moet je een hond nemen. Iemand die een poes neemt, heeft een maîtresse. De relatie met een poes blijft altijd spannend. Juist het mysterieuze, dubbelhartige van de kat spreekt me aan. Honden zijn groepsdieren. Daarom zijn zij erg op hun baasje, de alfa van de groep, gericht. Katten zijn in principe solitaire dieren. Ze hechten minder belang aan onderlinge communicatie en zullen die in sommige gevallen zelfs vermijden.

Daarnaast is het hebben van een kat veel praktischer dan een hond. Je hoeft ze niet uit te laten of overal mee naartoe te nemen. Katten hebben volkomen schijt aan de wereld. Honden hebben dat niet. Zij vinden het heel belangrijk wat wij van hen vinden. Hun dna is erop geprogrammeerd om aardig gevonden te worden door de alfa. Katten hebben overal lak aan. Dat is een eigenschap die ik bewonder. Zelf zou ik af ten toe ook zo willen zijn. Zo lekker tegendraads.

En dat is misschien ook wel de reden dat slapstickachtige kattenfilmpjes op internet massaal geliket worden. Ze komen tegemoet aan ons verlangen naar een klein beetje anarchisme in de controlemaatschappij. Katten doen gek en manoeuvreren zich vaak in lastige situaties, terwijl wij in het dagelijkse leven ons gedrag moeten aanpassen en steeds meer vrijheden moeten opgeven.

Hondeneigenaren praten met andere hondeneigenaren over hun hond in het park of op de hei. Internet is het virtuele park voor de kattenfans: daar hebben zij hun eigen communities. De populariteit van kattenwebsites komt omdat wij mensen het idee hebben dat katten het goede leven leiden. Terwijl honden worden geassocieerd met werken en actief bezig zijn, hebben katten het goed voor elkaar. En daarom kijken veel mensen op vrijdagmiddag om twee uur op kantoor, verveeld en reikhalzend uitkijkend naar de borrel, veel liever naar katten op internet dan naar honden. https://youtu.be/rbNkc2xRPpA Kattenfilmpjes bieden vermaak en ontspanning, de beeldtaal is universeel en ze zijn − in de smaken mierzoet tot baggervet − licht verteerbaar snackvoer voor de gebutste ziel. Uit onderzoeken blijkt dat kijkers een verbeterde stemming ervaren na het kijken van de filmpjes. Ze voelen dan meer ‘positieve emoties’ en energie. Ook melden ze dat ze zich minder angstig, geïrriteerd, schuldig, verdrietig of uitgeput voelen na een portie kattenvideo’s op YouTube. Driemaal daags een dosis van vijftien seconden en je kunt er weer even helemaal tegen. De filmpjes bezorgen me een weldadige glimlach. #kattenfilmpjes

Getjilp op het toilet

Finland is een fantastisch vakantieland. Jammer dat alles er wat duurder is. De laatste jaren huur ik een appartementje maar de kosten zijn in Helsinki zo hoog dat ik besluit terug te vallen op een verblijf in een hostel. Dat betekent dat ik een prima kamer voor mij alleen heb, maar dat ik de toilet-en doucheruimte met andere ganggenoten moet delen. Dat kan prima, je moet alleen niet vergeten  ’s nachts slaapdronken je pinkaart mee te nemen naar de wc als je moet plassen anders sluit je jezelf buiten en heb je een probleem.

Als ik de deur naar de natte cel openzwaai vliegt er een zwerm vogels over me heen. Niet letterlijk, maar uit de luidsprekers die op verschillende punten in de natte ruimte te vinden zijn. Elke wc heeft een eigen boxje. Ik kijk welke deur vrij is en installeer me op de pot. Ik ben verbaasd over de ambiance. Waarom vogelgetjilp? Is het om elk ander geluid te verdoezelen. Je eigen gekletter te overstemmen, de scheetjes die onvermijdelijk zijn in deze omgeving? Vragen die me bezighouden. Gaat de reinheid in Finland zover dat men zelfs de als vuil ervaren geluiden met vogels wil wegspoelen?

De muziekinstallatie beschikt over een breed spectrum aan vogelgeluiden en ik probeer er enkele te herkennen. Is dit een baltsende wulp of de zangpost van een graspieper? Ik herken alleen de koekoek en de specht. Zijn er ’s ochtend andere vogels dan ’s avonds, is de techniek zo verfijnd?

Ineens denk ik het antwoord te hebben gevonden. Het is me opgevallen dat er veel Aziaten in de stad verblijven. Dat heeft te maken met de kortste Europese vliegverbinding met Azië. Aziaten hechten blijkbaar waarde aan hygiëne en comfort. Kijk naar de Toto-toiletten in Japan met allerlei knopjes om je billen mee te wassen en te föhnen en de verwarmde bril. Dan is een speaker die vogelgeluiden produceert voor een heuse buitenervaring helemaal zo’n gek idee nog niet. Ik denk dat de toiletten in Finland zich naar de wensen van de gasten hebben aangepast, want ik kom de vogeltjes niet alleen bij een sanitaire stop in mijn hostel tegen. Ik zit vaker in de pure natuur mijn behoefte te doen.

Maar kun je nog wel met een naakt bovenlichaam je tanden staan te poetsen in zo’n zen-ruimte? Vindt een binnenkomende Japanner in een dichtgeknoopte badjas het niet uiterst irritant en afschuwelijk? Het zijn allemaal vragen die opkomen.

Mijn ervaring is dat je als je zo in de natuur zit te poepen juist op bijgeluiden gaat letten, wat is diegene naast je nu aan het doen. Moet je de activiteiten in een badkamer benadrukken door er een geluidstapijt over te leggen? Maken die geforceerde vogeltjesgeluiden alles niet juist nog gênanter? Dwingen ze je niet juist om te willen horen wat er zich verder nog afspeelt, terwijl je normaliter helemaal niet op dat soort dingen let? Als ik iemand even later onsmakelijk hoor rochelen op het toilet naast me schiet ik in een lach en onderken de waarde van de vogels.

Na een paar dagen ben je gewend aan de rustgevend soundscape vanuit de natuur waarmee je intuïtief kunt ontspannen. Thuis ga ik de vogelgeluiden in eerste instantie nog missen, maar dat heeft vooral met vakantienostalgie te maken.

Een nieuw nummer

Stel je bent dood en er verschijnt een nieuwe single van je op de markt. En dan niet zoals bij Prince van wie er vijf jaar later een cd uitkomt die klaarlag in de kluis. Het overkomt Kurt Cobain, de leadzanger van de grungeband Nirvana. Dit jaar is het alweer zevenentwintig geleden dat hij dood werd aangetroffen in zijn tuinhuis in Seattle.

Het nieuwe nummer ‘Drowned in the Sun’ klinkt onmiskenbaar als een Nirvana-song, alleen al vanwege de typerende afwisseling van harde en zachte passages. Toch is het een kakelverse compositie. Hoe dat kan? De single is gemaakt met het kunstmatige intelligentieprogramma Magenta. Je voedt de software met genoeg Nirvana-songs waarna die op grond van de voorbeelden een nieuwe compositie maakt.

Het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt, een soortgelijk programma maakte al in 1997 een overtuigend nieuw werk van Johann Sebastian Bach. Ook heeft men geëxperimenteerd om zo het perfecte lied voor het Eurovisiesongfestival te schrijven (https://youtu.be/-yIu5VLZj5g zie het AI-songfestival VPRO). Op eenzelfde manier worden er ook al romans geschreven.

Voor ‘Drowned in the sun’ https://youtu.be/qf6eOSJgN0Y analyseert het algoritme melodieën, ritme en teksten om daar vervolgens nieuwe elementen in dezelfde stijl van te maken. Het resultaat wordt ingezongen door een zanger van een Nirvana-coverband. Dat is ook wel hoorbaar als je het nummer op Spotify afluistert. De stem komt in de buurt, maar is het toch niet helemaal. Fans reageren verbolgen op Twitter. ‘Waarom doen we dit? Hij is dood. Laat hem met rust. Hij zou deze shit niet hebben gewild.’

In september 1991 maak ik voor het eerst kennis met Nirvana. Het nummer ‘Smells like teen spirit’ maakt een onuitwisbare indruk op me. Ik moet er eerst erg aan wennen, het is niet bepaald mijn favoriete muziekgenre, maar langzamerhand krijgt het nummer me te pakken. Waarom is dit nou zo goed en al die andere nummers waarin wordt geschreeuwd niet? Het heeft volgens mij te maken met de melodielijn. En de magie van de zanger Kurt Cobain.

De zang van Cobain heeft een bepaald effect op me. Ik woon in Maastricht boven een kapperszaak. De kapsters maken gebruik van dezelfde trap waarop ik naar boven ga omdat op de zolder boven mijn woonruimte hun kantine is. Mijn kamerdeur staat meestal open en ik herinner me nog de keer dat ik luister naar ‘Smells like teen spirit’ met mijn koptelefoon op. Ik wil de klanten die onder een nieuw permanentje krijgen, niet wegjagen maar ik moet even afreageren door het nummer keihard te draaien. De gitaren schallen in mijn oordoppen

‘Hello, hello, hello, how low…’

Op mijn sokken maak ik woeste arm- en beenbewegingen door de kamer.

‘With the lights out, it’s less dangerous

Here we are now, entertain us

I feel stupid and contagious

Here we are now, entertain us

Pas aan het eind heb ik in de gaten dat in de hal voor mijn deur drie zwart-wit geklede meisjes zich uitstekend vermaken met mijn ruwe en uiterst gênante moves. Ik ontvang zelfs een applaus van ze voor de spontane act.

‘Oh well, whatever, never mind.’

Ik ben blij dat Nirvana in mijn leven is gekomen. De MTV Unplugged in New York is trouwens legendarisch, een cd die ik absoluut mee zou nemen als ik alleen naar een onbewoond eiland zou worden verbannen. Die nummers kan ik dromen. Ze hebben iets melancholisch, ze zijn sexy op een verdrietige manier.

Ben ik blij met het nieuwe nummer van Kurt na zevenentwintig jaar? Het is grappig gedaan, het komt in de buurt maar toch kan kunstmatige intelligentie nooit de echte Kurt Cobain vervangen. Dat computers beter zijn in rekenen, daarbij heb ik me neergelegd. Maar creativiteit? Dat is heel iets anders. Hoe kan emotionele muziek worden voortgebracht door een programma dat nooit heeft geleefd en nooit enige emotie heeft gekend?

Woensdag en alle andere dagen als zzp’er

De dag na de terroristische aanslagen in Amerika begint mijn nieuwe job als zzp’er. Om twee uur hebben we een lunchbijeenkomst om met elkaar kennis te maken en de plannen te bespreken. Alles staat in het teken van wat er gisteren gebeurd is. Iedereen is nog verbijsterd hoe dit kon gebeuren.

De komende maanden ga ik als itemregisseur werken voor ‘Bij ons thuis’, een educatief programma van Teleac/NOT waarin de opvoeding van kinderen centraal staat. Iedere keer komt er een ander onderwerp aan de orde waarbij we proberen om kinderen en ouders meer inzicht te geven. Onderwerpen zijn onder andere kinderfeestjes, co-ouderschap, kledingkeuze, hoogbegaafdheid en mag je een kind slaan? Ik maak de filmpjes om de mening en ervaring van de kids inzichtelijk te maken.

‘Bij ons thuis’ betekent voor mij een nieuwe werkwijze. Ik ben gewend de programma’s die ik maak zelf te researchen en de mensen die erin voorbijkomen vooraf te bezoeken en een voorgesprek met ze te hebben. Nu kom ik in een gespreid bedje. Het onderwerp is door een redactie voorbereid. Als regisseur moet ik zorgen dat ik het mooi en inspirerend in beeld breng. Ik lees het productieverslag en ga daarmee aan de slag.

Nu zijn er twee dingen lastig te regisseren in de tv-wereld: dieren en kinderen. Menig keer komt het voor dat een kind verlegen is en helemaal dichtklapt. Wat wil die grote man van me? Dan geef ik camera en geluid de opdracht om de interviewsetting alvast voor te bereiden terwijl ik met het kind een spelletje ga doen, soms zelfs voetballen, om het ijs te breken.

Het andere nieuwe aspect in mijn werk is de montagewijze. Ik maakte altijd een voormontage met VHS-bandjes. Als je daarin dingen wilt aanpassen, werk je op een gegeven moment met een kopie van een kopie, waardoor je bijna de tijdcodes die belangrijk zijn voor de montage niet meer kunt lezen. Nu ga ik met AVID werken, dus digitaal. Dat betekent vooraf de goede fragmenten selecteren en inladen zodat ze in de montage gebruikt kunnen worden. AVID heeft veel voordelen: je kan allerlei dingen uitproberen en alle clips bewaren. Je moet er wel eerst even handigheid in krijgen, dat zorgt voor stress. Er is beperkte montagetijd geregeld, uitlopen kost geld. Toch wordt het een mooie reeks programma’s maar het is wel hard aanpoten.

Wat zijn de voor- en nadelen van zzp’er zijn? Je bent een zelfstandige zonder personeel. Ja, ik heb er bewust voor gekozen, ik wil geen vast dienstverband meer, omdat ik mijn eigen documentaires, programma’s wil maken, mijn passie wil volgen, niet afhankelijk wil zijn van de grillen van een eventuele baas, of een collega waar niet mee valt samen te werken. Niet meer in een luidruchtig kantoor wil zitten. Geen verplichte vergaderingen. Geen jaarlijkse ‘waar zie je jezelf over drie jaar’-gesprekjes.

Maar ben je als zzp’er echt vrijer? Weegt die vrijheid op tegen de nadelen? Je bent namelijk vogelvrij, geen cao, geen sociale zekerheid, geen pensioenopbouw, geen vakantiedagen die doorbetaald worden. Je moet goed voor jezelf kunnen zorgen. Een goede onderhandelaar zijn om loon naar werken te krijgen. Zelf klanten en opdrachten werven is mijn grootste uitdaging. Je moet goed kunnen plannen en geen gat in je hand hebben en vooral rekening houden met mindere dagen. Als er geen opdrachten zijn en dus geen inkomsten moet de spaarpot worden omgekeerd.

Je huis is nu ook je kantoor, zodoende ben je nooit vrij of altijd aan het werk als je niet oppast. Je mist de sociale contacten: de koffieautomaatmomentjes, de evaluatie van de voetbalwedstrijd. Je neemt als freelancer ook bewust een risico, als je thuis van een trapje valt of je wordt ziek en je bent minder in staat te werken, is er geen sociaal vangnet. Ja, je kunt je verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid, maar de maandlasten daarvan liggen erg hoog en daar moet je dan veel uren voor werken voordat er echt geld binnenkomt.

Wikkend en wegend zijn er dagen waarop ik het eigen ondernemer zijn graag zou willen inwisselen voor een vast contract met alle zekerheden die daarbij horen.

Dramatische dinsdag

Het is dinsdagmiddag, mijn laatste vrije dag. Ik lig languit op de bank. In mijn handen ‘De tweede man’ van Doeschka Meijsing. Het is heerlijk om in een boek weg te dromen, even in een andere wereld te zijn. Even niet over je eigen leven hoeven nadenken en de beslissingen die je hebt gemaakt. Morgen begin ik aan een nieuwe baan. Ik heb mijn vaste contract opgezegd en het TELEAC/NOT-programma ‘Bij ons thuis’ is mijn eerste project als ZZP’er.

De roman die ik lees gaat over Robert Martin, een dichter en leraar Grieks. Hij erft miljoenen van zijn oudere broer in wiens schaduw hij altijd heeft gestaan. Het gaat om het vinden van jezelf, je eigen identiteit en de invloed die anderen op jou hebben. De roman is vlot geschreven, korte zinnen, veel beeldspraak, je ziet het voor je geestesoog gebeuren. Met een groot gevoel voor personages en dialoog schildert Meijsing de opkomst en de ondergang van een man die altijd de tweede man zal blijven. In het boek zwerft Robert de wereld over: Amsterdam, Rome, Oxford, Tanger, Cyprus, Dakar en Jeruzalem. Het verhaal switcht tussen heden en verleden waarbij een oude brief van Hefaiston, de geliefde van Alexander de Grote, een grote rol speelt.

Tegen vijf uur lees ik de laatste regels. ‘De duisternis kroop uit het dal omhoog. Er was een frisse wind uit het westen opgestoken. Het werd koud. Ik dronk de laatste druppels whisky. Het was tijd om te gaan.’ Stram sta ik op. Aan het einde van een goed boek val je altijd even in een zwart gat. Hoe nu verder in je eigen wereld? Een nieuwe werkkring. Hoe zal dat gaan? Je hebt wel jaren ervaring in het maken van tv-programma’s maar het voelt toch als een nieuw, onbekend avontuur.

Uit gewoonte zet ik de tv aan. Ik kan mijn ogen niet geloven en denk dat ik in een film terecht ben gekomen, maar het woord ‘Live’ in de rechterbovenhoek geeft echt iets anders aan. In een paar minuten besef ik wat er aan de hand is. Passagiersvliegtuigen zijn de beide torens van het World Trade Center in New York ingevlogen. Hoe is dit mogelijk? Een ander vliegtuig in het Pentagon, in de buurt van Washington D.C. Een vierde vliegtuig stortte neer in de buurt van Shanksville in de staat Pennsylvania. https://youtu.be/MNyjZJOEXpE

Het voelt zo onwezenlijk. Een terroristische aanslag die zijn weerga niet kent. Vliegtuigkapingen zijn niet uitzonderlijk, maar dit is van een andere orde. De wereld is in rep en roer. Analytici typeren dit als het begin van de Derde Wereldoorlog. De rillingen lopen me over de rug. Een vluchtmechanisme treedt in werking. Verdoofd maak ik een maaltijd klaar, terwijl ik het nieuws blijf volgen. Het eten smaakt me niet. Ik zie de laatste wolkenkrabber van honderdtien verdiepingen hoog instorten. In beeld stijgt een grote grijze stofwolk op, mensen op de grond proberen te ontsnappen aan het neervallende puin. Alles zit onder het gruis.

’s Avonds vlucht ik naar het filmtheater, dat doe ik wel vaker als het me te veel wordt. Letterlijk in het donker zitten, even afgeleid worden, weggetrokken uit de harde werkelijkheid. Er zijn weinig mensen en iedereen heeft een wezenloze blik in de ogen. Men spreekt nauwelijks met elkaar. ‘Chocolat’ is de film van dienst. Een jonge vrouw begint in een Frans dorpje een chocolaterie. Haar winkel verandert het leven van de dorpelingen. Met haar speciale gave kan ze precies voelen wat haar klanten willen en nodig hebben. Verlangens, die tot nu toe onderdrukt werden of niet herkend, komen aan de zinnelijke oppervlakte. De chocolaatjes ontdooien de strenggelovige en stugge bewoners. https://youtu.be/692hOJq1KJE

Een zoete, romantische film, tot ook daarin het geweld doorbreekt omdat uit jaloezie de boot van een rondtrekkende zigeuner waarop de chocoladevrouw verliefd is, in brand wordt gestoken.

Ik schuif ongemakkelijk op mijn stoel heen en weer en ben meteen terug bij de beelden in Amerika.

Na afloop dwaal ik door de verlaten straten van Hilversum… onzeker en bang. Is dit het einde van de wereld? Was het nu wel zo verstandig om een vast contract op te zeggen voor een freelancebestaan nu alles zo zorgwekkend is? Die nacht slaap ik niet… (wordt vervolgd)

Dienstplicht

Vanmiddag fiets ik langs de stormbaan naast het vliegveld Hilversum. Jonge rekruten in legergroen worden er gedrild. Ingespannen stoere gezichten, donkere zweetvlekken op borst en rug. Ze tijgeren door het zand, bestormen een klimmuur. Aan de kant staat een sergeant zijn longen uit zijn lijf te schreeuwen. De rookies hebben blijkbaar wat aanmoediging nodig. Ik heb met deze groentjes te doen. Ze worden klaargestoomd voor het leger. Maar ze doen dit vrijwillig. Immers de officiële verplichte dienstplicht is precies vijfentwintig jaar geleden voorlopig opgeschort.

Als tiener zie ik erg op tegen het vervullen van de militaire dienst. Na een studie moet ik eerst nog bijna twee jaar in dienst. Waarom heb ik geen broers die in dienst zijn geweest en kan ik me verschuilen achter broederdienst? Kort voor mijn achttiende levensjaar valt de enveloppe van defensie op de mat met de oproep voor de keuring.

Op een regenachtige novembermorgen moet ik me melden in Haren. Ik heb er zo geen zin in. Een grote zaal vol zenuwachtige puistenkoppen. ’s Ochtends is de intelligentietest. Mijn aanstaande zwager heeft me morsen geleerd dus bij die proef blijf ik als een van de laatsten zitten. Is dit wel zo’n goed idee geweest? ‘s Middags volgt de fysieke keuring. We staan in allerlei soorten gekleurde onderbroeken op een rij om voor de legerarts te verschijnen. Bij de gehoortest scoor ik slecht. Hé, is dit mijn uitweg om afgekeurd te worden?

Ik krijg een oproep voor een herkeuring in het Martini Ziekenhuis in Groningen. Het eerste wat ze doen is mijn oren uitspuiten. Ik heb daar een raar idee over. Ik denk dat als de spuit in mijn rechteroor gaat het oorsmeer er links uit zal komen. Een belachelijke gedachte natuurlijk! Wel blijkt het smeren erg nodig. Daarna word ik opnieuw aan een gehoortest onderworpen. Er is niks met mijn oren aan de hand. Ik ben goedgekeurd. Shit!

Ik kan natuurlijk nog weigeren en me beroepen op gewetenbezwaren en een vervangende dienstplicht gaan doen. Of uit de kast komen als homo, maar zal S5 niet mijn toekomstige carrière schaden? Theologie studeren zorgt ervoor dat ik de dans ontspring. Immers je bent vrijgesteld wegens het studeren voor of het uitoefenen van een geestelijk ambt. Een reden te meer om naar Kampen te gaan!

Waarom zie ik zo tegen die dienstplicht op? Heb ik – op de ontgroening na – allerlei vreselijke verhalen gehoord? Nee. Veel jongens vinden het een saaie tijd, waarin ze zich stierlijk vervelen. Ze brengen hun tijd in ledigheid door zoals dat zo mooi heet.

Mijn vader moet voor zijn dienstplicht naar Nederlands-Indië. Maar bij de inentingen voor de tropen gaat er iets goed mis. Hij krijgt een hersenvliesontsteking en is nooit uitgezonden. Hij heeft geluk gehad want er zijn ook jongens aan die foute inenting doodgegaan. Hij wordt foerier en heeft het ongeluk dat hij zevenmaal ‘op herhaling’ moet. Altijd in de periode van de oogsttijd wanneer mijn opa hem natuurlijk goed kan gebruiken.

Wellicht is mijn homoseksualiteit de reden dat ik zo’n hekel heb aan de dienstplicht. Eigenlijk zou het een walhalla voor me moeten zijn. Al die jongemannen om me heen, die male-bonding, die kameraadschap voor het leven, maar ik zie alleen de negatieve kanten. Wat als ze het zullen ontdekken, wat als ik gepest ga worden? Nee, mooi dat ik op deze manier de dans kan ontspringen.

Jaren later heb ik die dienstplicht ruimschoots ingehaald. Als programmamaker maak ik veel items over allerlei defensieonderdelen, zowel bij Land- en Luchtmacht als Marine. Ik ben een jaar lang ondergedompeld geweest bij de Luchtmacht. Maak bij de mariniers de wintertraining in Noorwegen mee. Lig te rillen van de koud in een legertentje in Polen omdat we een internationale oefening van de Luchtmobiele brigade volgen. Ik voel me als een kind in een snoepwinkel en geniet van de candy’s in een uniform.

Een keer ben ik ontdekt. We filmen een amfibische landing. Enkele mariniers dragen een zendertje en ik kan op afstand meeluisteren. De marinier die zegt ‘Die rooie is een homo’ is vergeten dat we ondanks dat we op verre afstand staan, we alles letterlijk kunnen horen. Ik heb blijkbaar bij de oefening iets te lang naar zijn geweldige fysiek gekeken. Tijdens de rest van die draaidag ben ik extra op mijn hoede en mijd ik de desbetreffende militair. Hij wordt niet uitgenodigd voor een diepte-interview over zijn functioneren door de verslaggever van dienst: die rooie flikker!

Ma honderd jaar

Afgelopen zaterdag zou mijn moeder honderd jaar zijn geworden. Ze is op 95-jarige leeftijd overleden. Een respectabele leeftijd die niet iedereen gegeven is. De laatste zes jaar leefde ze in een soort extra tijd. Ze ‘overleefde’ een ernstig hartinfarct maar moest dealen met de gevolgen van de complicaties die erna optraden. Ik weet niet of ze die tijd ook als een surplus heeft ervaren. Ze zei: ‘Het zal wel een doel hebben dat ik hier nog ben.’

Tijdens haar leven strooide ze met levenswijsheden. Als ik me als kind verveelde, zei ze altijd: ‘Geniet er nu maar van, want na je twintigste gaat alles snel en lijkt het alsof de jaren voorbijvliegen.’ Wellicht ging in die laatste jaren de tijd niet meer zo snel voor haar. Mijn vader was overleden en ze miste hem. Tweeënzestig jaar hadden ze lief en leed geleed. Ze woonde in een zorginstelling maar was toch voor het grootste deel op zichzelf aangewezen. Alle dagen gingen op elkaar lijken. Daar sloeg ze zich wel dapper doorheen door zoveel mogelijk aan alle activiteiten deel te nemen. Ze breide zich suf, terwijl ze tv-keek. Het aantal mutsjes voor de baby’s in Malawi overtrof zeker de honderd en dan vergeten we voor het gemak alle sokken en andere kledingstukken die ze voor ons in elkaar pende. Toch moet het een eenzame tijd zijn geweest en zag ze uit naar het einde. Naar de hereniging met de liefde van haar leven. Het was goed geweest.

Je hoopt oud te mogen worden maar je weet ook dat je niet onsterfelijk bent. Het doet me denken aan de roman ‘Alle mensen zijn sterfelijk’ van de Franse filosoof en schrijver Simone de Beauvoir. In mijn studententijd las ik het. Een eyeopener, want je wilt zelf natuurlijk zo lang mogelijk leven. De dood boezemt angst in. Na het lezen van Beauvoirs boek kijk je daar toch anders tegenaan. Op briljante wijze zet ze het verhaal van graaf Fosca neer, die in de 14e eeuw een onsterfelijkheidselixer drinkt. Eeuwen later treft hij een actrice, Regine, die het vreselijk vindt dat haar roem vergankelijk is. Zij wil eigenlijk het liefst onsterfelijk zijn en voelt zich aangetrokken tot de mysterieuze man Fosca, die zich van niets en niemand wat lijkt aan te trekken en de hele dag buiten in een stoel ligt. Als blijkt dat hij niet kan sterven, is ze verschrikkelijk jaloers. Ze hoopt dat ze door een relatie met hem voor elkaar kan krijgen dat zij ook een beetje onsterfelijk wordt, omdat hij zich haar zal blijven herinneren. Fosca weerspreekt dat. Hij zal zich haar niet beter herinneren dan anderen, zegt hij. Régine kan dat niet uitstaan en probeert steeds opnieuw zijn aandacht te trekken en bijzonder voor hem te zijn.

Voor Fosca is het niet kunnen sterven een vloek. Zijn onsterfelijkheid heeft hem weliswaar mogelijkheden geboden, omdat willekeurig welk gevaar geen vat op hem had (oorlogen, ziektes, ouderdom), maar uiteindelijk is hij gruwelijk eenzaam, omdat hij geen diepe verbondenheid met de sterfelijken om hem heen kan bereiken. Fosca ziet zijn vrienden strijden voor allerlei idealen en er zelfs hun leven voor geven. Hij zal dat nooit kunnen doen. Wat heb je eraan als je alleen overblijft met je eeuwige leven?

Bij haar laatste verjaardagen memoreerde mijn moeder vaak: ‘Ik hoef geen honderd te worden. Wat heb je eraan als je oud wordt maar al je leeftijdsgenoten, de mensen die je lief hebt, weg zijn en je hele dagen alleen de tijd moet doorbrengen.’

‘Alle mensen zijn sterfelijk’ is een literaire roman met een grote filosofische vraag: Leef je wel echt als je niet kan sterven? Het zet je als lezer aan het denken over het lot van de mens, namelijk: uit stof zijt gij geboren en tot stof zult gij heengaan. Het leert je de dag te plukken en met inzicht om te gaan met de je gegeven tijd. #simonedebeauvoir #oudworden