Ik ben een boekenwurm. Het nadeel daarvan is dat je door de jaren heel veel boeken verzamelt. Het begon met een houtje boekenplank door leerlingen van de Technische School in Bovensmilde gemaakt, tot nu ruim vijftig jaar later een scala aan boekenkasten en dito stapels. Toch kan ik het aanschaffen van boeken niet laten. Wat klein begon, de boekjes die je met Kerst kreeg van de kerk, die je moeder op een druilerige tweede kerstdag voorlas, via Pietje Bell, de Kameleon, de Inspecteur Arglistig-serie, tot de eerste Ikeastelling op mijn studentenkamer, waar langzaamaan het koffiezetapparaat uit verdween en die steeds meer een echte boekenkast werd. Nu vormt die stelling met twee rijen boeken achter elkaar en nog een stapel er bovenop, een deel van de achterwand van de woonkamer.
Allemaal stofhappers waarvan de kaften door het zonlicht vervagen. Wat als je gaat verhuizen? Moet je niet eens een selectie maken en wat boeken weg gaan doen? De vraag zelf is haast vloeken in de kerk.
Eenmaal toen ik voor de keuze stond of een nieuwe stelling erbij of inderdaad afstand doen, heb ik de moed verzameld om drie grote Lidltassen naar de Slegte te brengen, omdat ik er heilig van overtuigd was dat ik iemand blij kon maken met mijn afdankertjes. Ik zie me nog staan voor de rijzige man achter zijn inkoopbalie. Op zijn kalende hoofd stond een leesbril. Enthousiast begon hij met de eerste tas. Hij was niet erg spraakzaam en ik onthield me ook van elk commentaar. Er ontstonden twee stapels. Een heel grote en een armetierige. Af en toe zette de man zijn bril op en las de colofon. Nadat hij alles had uitgepakt bestond de kleine stapel uit drie boeken. Vrij recente literatuur, miskopen waar ik zelf niet om maalde, daar kon ik zonder. Romans waar geen doorkomen aan was en jammer van de aanschaf. Hij bood me acht euro. Ik keek de man vol ongeloof aan. ‘En die andere stapels dan?’
‘Die mag je zo weer meenemen, die raak ik aan de straatstenen niet kwijt.’
Dat was helemaal niet de bedoeling, ik wilde ze niet meer! Ik twijfelde over zijn aanbod. Even lag op mijn lippen, nou dan neem ik alles weer mee. Maar om niet helemaal voor niks naar het centrum te zijn gekomen, stemde ik in met het bedrag. Ik kreeg een bonnetje waarmee ik bij de kassa acht euro’s uitbetaald kreeg. De rest laadde ik met tegenzin weer in de tassen.
Thuis baalde ik enorm van mijn actie. Ik had er zelfs spijt van dat de man me die drie slechte boeken had afgetroggeld, want zo voelde het. Ik besloot dat ik dit nooit meer ging doen.
De tassen hebben nog een tijd in de kelder gestaan, totdat ik het over mijn hart kon krijgen om ze op zaterdagochtend vroeg bij het oudpapier te zetten. Het deed nog steeds zeer, toen ik ze vanuit mijn raam via de handen van enthousiaste vrijwilligers in de vuilniswagen zag verdwijnen.
Tegenwoordig heb je van die boekenkastjes in de tuin of in het winkelcentrum, waar je boeken kunt ruilen. Soms doe ik dat, maar vaak gaan er uiteindelijk weer meer – voor mij nieuwe boeken – mee naar huis dan ik er achterlaat.
Boeken hebben voor mij emotionele waarde, ik kan ze niet weg doen. De werkelijke economische waarde is nihil. Kringloopwinkels worden ermee overladen. Onlangs heb ik mijn inboedelverzekering naar beneden bijgesteld, want de boekencollectie is de hoge premie niet waard. Het is helemaal niet zo dat ik elk boek nogmaals lees, maar het idee dat ik ze in de boekenkast heb staan, is een fijn en veilig idee. Maar er zal ooit een dag komen dat ik moet ‘ontspullen’ en afscheid van ze moet nemen…