Als je Praag een mooie stad vindt dan kan ik je zeker Bratislava aanbevelen, de hoofdstad van Slowakije. Dezelfde sfeer en ingrediënten, maar dan op een kleinere, menselijke schaal. Handzaam en overzichtelijk. Een mooie middeleeuwse binnenstad, bruggen over de Donau, waarvan de UFO-brug echt futuristisch is. Vanuit de glazen koepel bovenop de brug heb je een prachtig uitzicht over de stad en ‘de omgekeerde tafel’, het kasteel van Bratislava. Een ware belevenis/sensatie. Een ervaring die je niet mag missen.
Ik kom aan met de trein uit Wenen. Eerst ervaar je een soort cultuurschok. Geen statig en deftig station zoals in Oostenrijk, maar slordig en chaotisch. Je raakt verdwaald tussen mensen die sjouwen met onmogelijk grote pakketten alsof er net een vluchtelingenstroom is binnengekomen. Ook aan de taal en de teksten moet je even wennen, maar Bratislava is zo’n stad waar je je meteen thuis voelt.
Voor dit lange weekend heb ik een appartement gehuurd. Vanaf twee uur kan ik erin. Ik ben iets te vroeg en laat vanaf een terras de binnenstad op me inwerken. Overal lopen jongeren in galakleding met bloemen. Er is blijkbaar een examenuitreiking geweest. Als ik bel dat ik bij de woning ben gearriveerd, zegt de man aan de telefoon dat hij een mannetje met de sleutel zal sturen. Binnen een mum van tijd verschijnt er een jongen die de enorme oude deur, het lijkt wel een stadspoort, voor me opent. We komen op een binnenhof terecht. Ik uit mijn bewondering over de oase die zich voor mijn ogen ontvouwd, maar de jonge begeleider geeft geen kick. Al gauw blijkt dat hij geen Engels verstaat. Als we in het appartement zijn belt hij zijn baas die me via de telefoon de huisregels uitlegt en vertelt waar ik de wifi-code kan vinden. Aan de jongen geef ik de verschuldigde huur mee. Het is een mooi en ruim appartement. De binnenhof straalt met haar tuin een bepaalde rust uit, en je zou niet zeggen dat ik middenin een drukke winkelstraat logeer waar een tram doorheen stommelt. Het pand is lekker koel. Hier ga ik me uitstekend vermaken.
Het bezoeken van musea in Bratislava is een belevenis. Neem de National Gallery. Er is niemand, terwijl het buiten in de nauwe straatjes van de oude stad een drukte van belang is. Dat zal vanwege het mooie weer zijn. De Slowaakse suppoosten zijn allemaal van het vrouwelijke geslacht. Type stevig, waar de bedrijfskleding met moeite omheen getrokken is. Allemaal lijkbleek alsof ze jarenlang geen daglicht hebben gezien. Je wordt bij elke zaal vriendelijk opgewacht en begroet. Ze spreken geen of nauwelijks buitenlandse talen, maar dat maakt hen niet uit, ze doen hun verhaal toch wel en hopen dat je er iets van begrijpt. Bij de volgende zaal loopt er een nieuwe vrouw met me mee. Dit principe is van toepassing bij ieder museum dat ik bezoek. Soms doen ze in de zaal het licht aan, en als je dan de zaal verlaat hoor je het klikje waarmee de lampen weer uit gaat.
Het Palffy kasteel is de volgende kans om kunst op te snuiven. Van madonnaverering tot abstracte kunst. Hier pakt de suppoost me letterlijk bij de hand. We lopen naar een zaaltje dat in gebruik is voor vergaderingen of waar lezingen kunnen worden gegeven. Ik schrik, wat is de dame van plan? Maar daarachter blijkt de tentoonstelling te beginnen. Opmerkelijk is het werk van Matej Krén. Als je door de deur gaat, kom je in een ruimte met allemaal opgestapelde boeken – een waar walhalla voor mij. Je kunt alleen de overkant bereiken door over een zwarte plank te lopen, die verraderlijk kraakt. Het is erg mindfucking en af te raden voor mensen met hoogtevrees. Want naast de plank blijken spiegels geplaatst die de boekenwand weerkaatsen zodat het lijkt alsof je in een oneindige boekenafgrond kunt storten. Heel erg fraai deze installatie. Het heet Passage en je kunt een filmpje ervan op internet vinden. https://youtu.be/RAtWk62jzRA
Nog zo’n aangename verrassing is het Danubiana Meulensteen Art Museum. Dat ligt zo’n twaalf kilometer buiten de stad aan de Donau. Je kunt er per bus, maar ook via een rondvaart over de rivier naartoe. Dat laatste heb ik gedaan. Echt een ervaring. Na zo’n anderhalf uur kom je bij het schiereiland aan en daar staat een modern museum. Gelukkig zonder opdringerige suppoosten. Met zoals de naam al doet vermoeden, Nederlandse inbreng. Meulensteen is een kunstverzamelaar uit Eindhoven. Rondom het museum is een beeldentuin. Terwijl iedereen van de boot naar de kassa loopt, ga ik meteen naar de beelden, nu het daar nog rustig is. Het is een grote snoepwinkel. Met nationale inbreng: een beeld van Karel Appel, Rein Dool, een beeldhouwer uit Dordrecht en zelfs een sculptuur van onze ex-koningin Beatrix.
Een gedeelte van het museumcomplex is in verbouwing en van de buitenwereld afgeschermd met zeil, waarop foto’s te zien zijn van de Franse fotograaf Gérard Rancinan, die binnen exposeert. Ik fotografeer me rot en ben onder de indruk van zijn werk. De sterke wind heeft vat op het zeildoek en daardoor is het moeilijk de opnamen scherp te kunnen krijgen. Dan snel naar binnen, want ik zit in een strak tijdschema, over drie kwartier vaart de boot terug naar Bratislava. Rancinans werk is voorzien van teksten van Caroline Gaudriault. Het is een goede combi. De foto’s zijn lekker rauw en ruw. Het doet me een beetje denken aan het werk van Erwin Olaf maar minder gestileerd. Of in ieder geval is het in scene zetten minder opvallend. Het werk is smeriger, nasty en geil. Andere termen heb ik er niet voor. Maar zeker imponerend. Ik schrik van de prijs van het boekwerk van de tentoonstelling en ben blij dat ik zowel binnen als buiten zoveel foto’s heb kunnen maken. Nog vol adrenaline eet ik op de boot mijn meegebrachte bammetjes op, ik was zo bezig dat ik de inwendige mens totaal vergeten ben.
Een volgende traktatie is een groot nieuw winkelcentrum Eurovea. Wat is daar nou aan zou je kunnen denken, maar de surprise zit hem in het nabijgelegen stadstrand aan de Donau. En voor mensen die walgen van zand tussen de tenen, het is een grasterras. Heerlijk om daar te liggen luieren. Voor je de bedrijvigheid op de rivier, vissers, speedboten en kitesurfers. Om je heen gezinnen met kinderleed en op een badlaken opbloeiende kalverliefde en ander geflikflooi. En achter je prachtige appartementen, die waarschijnlijk een fortuin kosten, maar daar zou ik wel kunnen wonen. Voorlopig blijf ik hier even liggen.