Alcoholcontrole

Samen met een vriend ga ik uit in Amsterdam. We gaan een avondje stappen in de Reguliersdwarsstraat. Eerst in een rustig bruin kroegje waar nog gelegenheid is om bij te kletsen. Later op de avond lopen we voor het hardcore uitgaan naar de Cockring in de Warmoesstraat. Het is poepie druk en de sfeer is hitsig, zeker als steeds meer mannen op de dansvloer hun shirts uittrekken. Natuurlijk zijn dat de ‘usual suspects’, de jongens die frequent de sportschool bezoeken en de nodige biceps, brede schouders en sixpacks te showen hebben boven hun strakke jeans. Ik moet er niet aan denken om mijn harige torso te ontbloten, maar het is ‘lekker’ om naar de vleeswinkel te kijken.

Terug naar Hilversum

Vroeg in de ochtend rijden we terug naar Hilversum. We zijn met mijn auto. Ter hoogte van het Amstelstation is er plotseling een alcoholcontrole. Al het verkeer dat de binnenstad wil verlaten, wordt staande gehouden en moet blazen. Ik schrik en trap op de rem. Ik heb de neiging om te keren, ik ga niet met de nodige alcohol in mijn lijf deze fuik inrijden. Maar mijn vriend maant me aan. ‘Doorrijden, Jan, als je nu keert of rare manoeuvres maakt, val je helemaal op. Er staat daar een motormuis die je geheid achterna komt.’

Er zit niks anders op dan achter in de wachtende rij aan te sluiten. Verkeersagenten zwaaien druk met hun oranje tarzans om het verkeer te regelen.

Uggeltjes

Hoeveel heb ik gedronken? Genoeg om te veel uggletjes uit te blazen. Het hart klopt in mijn keel, ik probeer mijn ademhaling onder controle te houden. Ik open alvast het autoraam om de alcohollucht uit de auto te verdrijven.

‘Adem een paar keer goed diep in en uit,’ raadt de vriend aan, die de nodige ervaring met alcoholcontroles heeft en ook al eens zo’n verplichte training heeft doorlopen.

Ik geef gehoor aan zijn goede raad, en adem mijn longen vol frisse lucht, terwijl ik weer een auto dichterbij de controlerende agenten kom. Ik heb hier geen goed gevoel over. Menigmaal ben ik gecontroleerd na een avondje stappen, en steeds is het goed gegaan, maar ik voel dat ik nu echt aan de beurt ben. Ik probeer rustig en ontspannen te blijven.

Heeft u gedronken?

‘Goedenacht, heren,’ zegt de jonge agent vriendelijk. ‘Samen uit geweest?’

Zou hij de alcohollucht ruiken?

‘Ja,’ antwoord ik. ‘Het was gezellig.’

‘We zijn bezig met een alcoholcontrole en ik wil u verzoeken om straks stevig in dit apparaat te blazen.’ Ondertussen bevestigt de diender een nieuw blaaspijpje, dat hij uit een plastic zak haalt die aan zijn riem hangt, waaraan ook een wapen, handboeien en pepperspray zijn bevestigd.

‘Heeft u gedronken?’

Tja, wat moet je antwoorden? Ik beslis om het niet te ontkennen. ‘Ja, een paar biertjes aan het begin van de avond. Daarna ben ik op een frisje overgegaan.’

De agent geeft het blaasinstrument door het open raam aan. Ik probeer mijn hand stil te houden en heb ondertussen nog een paar keer flink – hopelijk ongemerkt – ademgehaald. Ik pak het ding aan, adem diep in, zet het aan mijn mond en blaas uit.

‘Stop maar!’

Eeuwigheid

Ik geef het pijpje terug. Ik voel dat mijn vriend me nauwlettend in de gaten houdt. Voor mijn gevoel duurt het een eeuwigheid voordat de agent de uitslag geeft. Ik kijk voor me uit naar de andere auto’s en agenten die in een zee van blauwe en oranje zwaailichten de controle uitvoeren. Een overnachting in de cel speelt door mijn hoofd.

Dan verschijnt zijn gezicht in het raam. Twee bruine ogen kijken me strak aan vanonder zijn pet. ‘Het is maar goed dat u dat laatste biertje heeft laten staan,’ zegt hij. ‘Het is een P.’ Hij laat het groen oplichtende display zien. ‘U mag doorrijden als de auto voor u vertrokken is. Nog een prettige nacht, heren.’

‘U ook nog een goede dienst, agent,’ zeg ik en draai snel het raam dicht. Ik kan het nog niet geloven dat ik door mag rijden. Voorzichtig trek ik op als de auto voor mij weer doorrijdt. Zodra we de hoek om zijn slaak ik een opgeluchte gil. Mijn vriend schudt me door elkaar en klapt uitbundig tegen het plafond. ‘Dat was kantje boord, maat, wat heb jij mazzel gehad.’

Dat kan ik alleen maar beamen. ‘Ja, beslist! Ik dacht echt dat ik de lul was. Goed dat we nog een vette bek bij de FEBO hebben genomen.’

Geef een reactie