Blog

Massastart

Zaterdag 24 februari

Een nieuw onderdeel op de Olympische Winterspelen: de massastart. Zo maar even goud ophalen is er niet bij voor Nederland. Verweij en Kramer hebben zich bij de mannen voor dit onderdeel gekwalificeerd. Ze moeten eerst onafhankelijk van elkaar de finale zien te halen. Dit is wel echt een wedstrijd voor Koen Verweij. Niet te lang (vijftien ronden), hij is handig, heeft een skeelerverleden en ook belangrijk: hij vindt het leuk! Kramer en Verweij kunnen elkaar helpen, ze zullen een tactiek hebben, maar uiteindelijk is iedereen ook elkaars concurrent. Helaas is Koen door gordelroos niet in goeie doen. Sowieso hebben inlineskaters (Belg Bart Swings, Italiaan Andrea Giovannini) en marathonschaatsers bij deze discipline een voordeel. De Amerikaan Joey Mantia is een kansrijke outsider. Hij won vorig jaar bij de WK afstanden de massastart. De Koreaan Lee (ja, die van goud op de 10 km van Vancouver) is een grote favoriet, hij heeft al veel races gewonnen dit seizoen. Zijn laatste rondje is gewoon heel erg sterk. Hetzelfde geldt bij de vrouwen voor Blondin. Irene Schouten kan voor een verrassing zorgen, mits ze niet te laat komt. Ze heeft wel de snelheid om het af te maken. En ze heeft veel marathonervaring. De familie Schouten heeft geen makkelijke tijd achter de rug. Sinds hun moeder getroffen werd door een hersenbloeding is het schaatsleven van Irene en haar broer Simon niet meer hetzelfde. De zorgen over hun moeder, het werk in de tulpenbollenkwekerij van de familie en dan ook nog een druk schaatsschema. ‘Het is zwaar,’ erkent Irene Schouten. ‘In het begin heb ik ook weleens gedacht dat ik minder wilde schaatsen, dat ik tijd wilde nemen voor de andere dingen. Maar ik heb gemerkt dat schaatsen ook een goede afleiding is, dat ik daardoor even met andere dingen bezig ben.’ Het gaat naar omstandigheden goed met haar moeder. Schouten haalt de lichtpuntjes uit kleine dingen. Een wenkbrauw die omhoog gaat, een arm die beweegt en soms een teken van iets wat op communicatie lijkt. In haar stem klinkt de emotie door. Want naast de zorgen zijn er altijd die momenten die haar even met de neus op de feiten drukken. ‘Normaal is mijn moeder mijn grootste fan, was zij degene die mijn bloemen kreeg. We praatten ook altijd even na de wedstrijd. Dat mis ik nu, die kleine momentjes die altijd zo gewoon leken, maar nu heel speciaal zijn.’ Ze probeert wel te genieten van Pyeongchang. Met Anouk van der Weijden gaat ze vandaag een tactisch spel spelen en proberen ze samen de concurrentie te slim af te zijn. ‘Zo’n olympische titel zou natuurlijk prachtig zijn, maar ik zie hem nu wel in het juiste perspectief. Ik zal hem zeker aan mijn moeder opdragen!’

Kanjer Kjeld

Vrijdag 23 februari

Het is enorm vet: Kjeld Nuis is olympisch kampioen op de 1500 meter. En daarmee schudt hij een drukkend juk van zich af, want dit hadden al zijn derde Winterspelen kunnen zijn, maar het zat hem niet mee. Als 16-jarige tiener stond Kjeld Nuis op een kruispunt in zijn leven. Kies ik voor het onbezorgde leven van het skatepark of het keurslijf van de schaatsbaan? Hij koos voor het laatste. Nuis denkt nog vaak aan terug aan de tijd dat hij met een groepje rondhing op de skatebanen in de omgeving van Leiden. Het rondzwerven door de stad op zoek naar mooie spots, de vriendschap en vooral de vrijheid. Blowen in de zon, uitgaan tot diep in de nacht. Als puber kon hij de gordijnen openen, de zon zien en denken: lekker, ik ga skaten. ‘Ik ben nu iemand die elke dag een schema afwerkt. Mijn week is gepland, mijn maand is gepland, mijn jaar is gepland.’ Vanaf zijn 7de was hij elk verloren moment in het skatepark naast zijn ouderlijke huis in Leiden te vinden. Vlak bij zijn school ook. Op schooldagen stond hij voor de lessen begonnen op wieltjes trucjes te oefenen. ‘Pas als de bel klonk, ging ik met skates aan naar school.’ Op diezelfde leeftijd begon hij met schaatsen. Heel lang waren dat parallelle werelden. Kjeld op asfalt en Kjeld op ijs. Later begon het te wringen. Als zijn vrienden in de schemering bij de halfpipe hingen – drankje erbij – en plannen maakten om de stad in te gaan, kon Nuis niet mee. Hij moest de volgende ochtend trainen. ‘Je hebt toch vanmorgen al getraind?’ vroegen ze. ‘Ze snapten het niet.’ Na een heftig auto-ongeluk kwam de omslag. Nuis zat in een auto die tegen een file botste. Zijn gezicht lag in puin. Een jaar lang schaatste hij niet. Zijn schoolprestaties – hij deed vwo – liepen terug. Zijn vader greep in, vertelde Nuis. ‘Hij vroeg: wat wil je? Als je nu niet voor het schaatsen gaat, haal je de rest nooit meer in.’ Nuis luisterde naar zijn vader en koos voor de klapschaatsen, maar het skaten heeft hem nooit helemaal verlaten. Hij is een stadsjongen in een sport van boerenzonen. Patrick Roest, die verrassend zilver pakte op de 1500 meter, komt van een boerderij in Lekkerkerk. Maar ook wereld- en olympisch kampioenen als Mark Tuitert, Erben Wennemars, Ids Postma en Ard Schenk groeiden op tussen de koeien en gewassen. Dat Nuis bijna tien jaar op skates de acrobaat uithing, helpt hem nog altijd. Hij is motorisch sterk en pikt aanwijzingen die zijn coach Jac Orie hem geeft snel op. Als junior bij het gewest Zuid-Holland, viel dat al op. ‘We trainden op een voetbalveld met van die boarding erlangs. Dan moesten we over die reling lopen en om de stap in een schaatshouding gaan zitten. De meesten konden er niet eens op blijven staan.’ De verbazing over zoveel klunzigheid klinkt tien jaar later nog door in zijn stem. ‘Ik ging er makkelijk overheen, want met skaten grind je ook over zo’n rail.’ Het wilde karakter van het skaten zat ook nog lang in hem, de zucht naar adrenaline. Een paar jaar geleden kocht hij een motor. ‘Een naked bike. 1000 cc, bam, lekker snel. Maar dat is niets voor mij, joh. Elke keer dat ik ermee reed, dacht ik: dit had het einde kunnen zijn.’ Nuis kon zich niet inhouden, trok vol gas weg bij stoplichten, haalde halsbrekende toeren uit. Tot hij merkte dat het echt gevaarlijk werd, dat hij soms door automobilisten over het hoofd gezien werd. Het besef kwam: ik heb een kind, waar ben ik mee bezig? Na een jaar verkocht hij zijn motor. ‘Een heel volwassen beslissing.’ Nu rijdt hij op een ‘vrouwenscootertje’ door zijn woonplaats Emmen. Hij is verstandiger geworden. Het is de leeftijd, meer dan zijn omgeving. Zijn oude skatevrienden zijn ook niet meer de losbollen van voorheen. Zij hebben inmiddels gewoon een baan. Net als hij, want schaatsen is werk. ‘Je moet honderd procent dedicated zijn.’ Twee keer zag Nuis zijn olympische droom vervliegen. In 2010 werd hij slachtoffer van het ondoorzichtige selectiesysteem. Vier jaar later, voor Sotsji, ging hij ziekjes en nerveus het olympisch kwalificatietoernooi in. Hij verprutste het en moest later met een dekentje over zich heen hangend op de bank op televisie toekijken hoe Brodka, de Pool die hij oneindig vaak verslagen had, het goud greep. Hij schakelde de hulp van een sportpyscholoog in. Hij wilde leren zijn zenuwen beter te beheersen. Sindsdien doet hij ontspanningsoefeningen en zag die aanpak tot succes leiden bij de WK afstanden van vorig jaar. Hij werd wereldkampioen op de 1000 en 1500 meter, voor het eerst. Het strenge regime van de topschaatser wierp vruchten af. Toch week hij tijdens de 1500 meter in de Gangneung Oval ineens af van zijn plan. Hij startte veel harder dan de bedoeling was. ‘Daar kreeg ik een behoorlijke adrenalinekick van,’ lacht hij. ‘Ik had er de laatste bocht misschien een beetje spijt van, maar het is helemaal goed gekomen.’ Olympische missie geslaagd! Vandaag kan hij op de 1000 meter opnieuw toeslaan en eventueel nog een tweede Boltgebaar maken op het podium in het olympisch stadion. Als hij ‘chill’ blijft en zijn ding doet (1.07.55) dan wordt hij Kampioen Kjeld, Koning Kjeld, King Kjeld of de Knaller van Korea. Wat heerlijk als je Kjeld heet, daar kan je mooie alliteraties mee maken.

Reuzenslalom en stuiterballen

Donderdag 22 februari 

Snowboardster Michelle Dekker wil revanche in Korea. Ze was vier jaar terug tijdens haar olympische debuut in Sotsji even ontroostbaar. De toen zeventienjarige snowboardster kwam op de parallelslalom twaalf honderdsten van een seconde te kort om zich te plaatsen voor de finale. Op de parallelreuzenslalom redde ze het eerder ook niet. Nu, vier jaar later, moet het in Pyeongchang beter. ‘De Olympische Spelen zijn voor mij geslaagd als ik de finale haal,’ aldus de niet geheel fitte Dekker, die herstellende is van de griep. Ze traint bij de Oostenrijker Richard Picki. En ze wordt begeleid door haar vader, die tevens haar ‘waxman’ is. Omdat het IOC in de zomer van 2015 besloot de parallelslalom uit het olympische programma te halen, doet Dekker in Zuid-Korea alleen mee aan de parallelreuzenslalom. Het grote verschil tussen beide disciplines: de paaltjes staan verder uit elkaar. Op de reuzenslalom gebruik je een langer board, wat een andere timing vereist. ‘De slalom was echt mijn ding, maar inmiddels heb ik me deze discipline goed eigen gemaakt. Op trainingen zie je dat ik stappen maak.’ Treedt ze daarmee in de voetsporen van Nicolien Sauerbreij? Dekker heeft echter geduchte concurrentie van Ester Ledecka, de Tsjechische die totaal onverwacht bij het skiën voor een stunt zorgde en vijf minuten als een konijn in een fel autolicht staarde met haar grote skibril en niet kon geloven dat ze werkelijk olympisch kampioen op de super G was geworden.

Shorttrack is volgens sommigen de mooiste onder de schaatssporten. Met meerdere rijders in een baan van 111,12 meter vechten om de posities die je plaatsen voor de volgende ronde. Inhaalacties op de vierkante meter bij hoge snelheden en krappe bochten. Shorttrack vraagt van de schaatsers een geweldige schaatstechniek, goed uithoudingsvermogen en veel tactisch inzicht. Voor het publiek is shorttrack een geweldige kijksport. Een sport vol actie, spanning en spektakel. Ik zelf vind het soms niet ontspannen kijken, er gebeurt krankzinnig veel en het is soms wat onoverzichtelijk zeker bij zo’n estafette. (Maar misschien ben ik daar te oud voor.) Afgelopen dinsdag geschiedde het wonder van Gangneung: via de B-finale wisten de dames een mooie bronzen plak te halen. Wat prachtig voor Jorien ter Mors, dat ze toch nog een medaille mee naar huis mag nemen op haar laatste shorttrack optreden. ‘Het is fantastisch, met een wereldrecord nota bene, het is een droom die uitkomt,’ volgens Ter Mors. Vandaag staat er enorm veel shorttrack op het programma. Helaas niet de relay (5 kilometer estafette) heren, want die hebben een penalty gekregen en zijn definitief uitgeschakeld. Maar Daan Breeuwsma en Dylan Hoogerwerf komen in actie op de 500 meter. Dat betekent 4,5 rondjes die je op topsnelheid moet rijden. Een goede start is cruciaal. Als je die niet hebt kun je het wel vergeten. Een startpositie in de binnenbaan is essentieel. Vandaar ook dat iedereen vol gas gaat in de heats en in de halve finales. De tijd bepaalt je startplek in de volgende ronde. Start je in de finale aan de buitenkant, dan ben je al bijna kansloos voor goud. Als eerste de eerste bocht halen, dat is wat iedereen wil. Inhalen is gewoon heel lastig op deze korte afstand. Hoogerwerf en Breeuwsma gelden als outsider op de 500 meter. Ze zijn beide ingedeeld in de vierde en laatste kwartfinale. Suzanne Schulting, Yara van Kerkhof en Lara van Ruijven gaan proberen om Olympische eremetaal te veroveren op de 1.000 meter. In de vierde kwartfinale rijden Schulting en Van Kerkhoven tegen elkaar. Op de 1000 meter rijden ze 9 rondjes en dat is door de lengte een wat tactischer spel. Het is een moeilijke afstand om te rijden, omdat de vrouwen van de lange afstand en sprinters hier samenkomen. De snelheid ligt bijna te hoog om in te halen, maar niet hoog genoeg om mensen eraf te rijden. En omdat iedereen heel compact bij elkaar blijft rijden is er na het inhalen nauwelijks ruimte om weer in te voegen. Dan moet je welhaast gelijk door naar de eerste plek. ‘Dit is de afstand van Suzanne Schulting dus misschien kan ze voor iets moois zorgen,’ zegt Cees Juffermans, co-commentator. Schulting omschrijft zichzelf als een enorme stuiterbal. In een week tijd sprong ze van de ene emotie in de andere. Ze debuteerde op de Olympische Spelen met een uitglijder op de 500 meter, gevolgd door een uitschakeling op de relay. In de voorbereidingen naar de 1000 meter waren er tranen, omdat het haar allemaal even te veel werd. Ze is talentvol, maar ook grillig en wispelturig en kan zomaar een penalty veroorzaken. ‘Ze is schaatstechnisch gezien niet het grootste talent, maar ze heeft een drive, waarmee ze het wel heel ver kan schoppen,’ zegt haar coach Jeroen Otter. In die ongekende gretigheid schuilt ook haar valkuil. Te graag willen waardoor het shorttracken wild en ongecontroleerd wordt. Ze zal dus slimmer moeten kiezen. Suzanne Schulting is duidelijk een shorttrackerster anno 2018. Ze heeft haar eigen vlog (https://youtu.be/ZLXPaTDoTmg) en Instagram account, waarop ze nadrukkelijk laat zien waar ze mee bezig is. Ze deelt daarop dat ze maar voor één ding naar Pyeongchang komt, een plak, al het andere vindt ze ‘bullshit’. Ze is een feestbeest, dat blijkt wel en het is voor ons en zeker voor deze jonge Friezin zelf te hopen, dat er vanavond een ‘veilig’ feestje gebouwd kan worden in het Holland Heineken House!

Blauwe achtervolgers

Woensdag 21 februari 

Ploegachtervolging is niet het meest leuke schaatsonderdeel vind ik persoonlijk. Het lijkt ook wel alsof NOC*NSF het onderdeel niet serieus neemt, maar wel verwacht dat er gewonnen wordt. Voor zowel de mannen als de vrouwen is allesbehalve goud een teleurstelling. Andere landen trainen er intensief op. Arie Koops was zondag de tijdelijk trainer, omdat coach Geert Kuiper griep heeft en in quarantaine zit. Het is ook een onderdeel met een pijnlijke geschiedenis. In Turijn gooide de val van de jonge Kramer roet in het eten, in Vancouver verslikten ze zich in de onderlinge communicatie en bij Sotsji was het dan wel goud, maar er was hommeles in het team met Jorrit Bergsma die zich op het allerlaatste moment terug trok. En ook nu bij de kwalificatie zat er zand in de motor. Koen Verweij was niet vorm. ‘Ik kon geen druk met links zetten,’ verklaarde hij, ‘maar ik rij goed genoeg.’ Het kan eigenlijk alleen maar fout gaan als iemand niet de vorm heeft. Kramer – in topvorm – heeft de meubelen kunnen redden en wist met trekken en duwen de schade nog te repareren. Het is gewoon heel lastig om weer op snelheid te komen als iemand verzaakt en het tempo niet aankan. Als het eenmaal loopt en iedereen kan het tempo aan, dan blijft het gewoon lopen. Ik denk dat het een goede beslissing is om Verweij te vervangen. Het team Kramer, Roest en Blokhuijsen zal aan de bak moeten tegen de Noorse mannen in de halve finale.

Met de Noren is iets merkwaardigs aan de hand: ze hebben dit seizoen hun rode pakken ingeruild voor blauwe. Het is wennen voor de schaatsliefhebber. De schaatsgrootmacht van weleer won in het traditionele rood tientallen medailles op de Olympische Winterspelen. Na jaren van malaise willen ze dit olympische seizoen weer meedoen om de hoofdprijzen. In het blauw. En ze willen goed presteren op de ploegachtervolging. En het lijkt te lukken met de bronzen Pedersen (5000 meter) en de gouden Lorentzen (500 meter). De kleurenwissel heeft de tongen losgemaakt. Wat is het geheim van het nieuwe pak? De Noorse wetenschapper Havard Myklebust, die het tenue heeft ontwikkeld, zei tegen de Noorse omroep NRK dat hij aanwijzingen heeft dat ‘kleuren het materiaal en de luchtweerstand kunnen beïnvloeden’. Nieuwe pakken zijn in het schaatsen altijd reden voor speculatie over de tijdwinst die aerodynamica kan opleveren. Nederland werkte in het verleden samen met Nike, dat in 2002 claimde een luchtvoordeel van 1,045 procent kunnen te halen. Dat is grote winst in een sport waarbij het vaak om honderdsten van een seconde gaat. Het was het jaar met de mysterieuze strips op de pakken. ‘Dat de blauwe kleur van de Noorse pakken het verschil maakt, is in ieder geval onzin,’ zegt Bert van der Tuuk. Hij is directeur van fabrikant Sportconfex, dat onder meer de Nederlandse schaatspakken maakt. ‘Wij hebben pakken in diverse kleuren in een windtunnel getest om te kijken of extra pigment de luchtweerstand misschien zou verminderen. Daar hebben we geen effect gemeten.’ Volgens Van der Tuuk is er nog een reden om te twijfelen aan zoiets als ‘magisch Noors blauw’: hij kent de fabrikant waar de Noren hun stof hebben besteld. ‘De leverancier had gewoon nog een hoop blauwe rollen op voorraad. Als het wonderspul was geweest, dan moet het speciaal ontwikkeld zijn. Dan had hij het niet zomaar op voorraad.’ Jeroen de Vries van Hunter, een andere grote schaatspakkenfabrikant, kent de stof van de Noren. ‘De pakken van de Noren zijn ontwikkeld door partijen die ook langlaufkleding maken. Op de broeken is goed te zien dat ze hetzelfde materiaal gebruiken als wij: stripe, noemen we dat. Zij zullen ook hebben gemerkt dat dat snelle stof is. Maar dat heeft niks te maken met de kleur.’ Biedt blauw de Noorse schaatsers wellicht een psychologisch voordeel? Marcel Olde Rikkert, hersenwetenschapper bij de universiteit Nijmegen, deed onderzoek naar de invloed van kleur in het voetbal. ‘Daar is visuele onderscheiding van belang. Wit en rood scoren ten opzichte van groen gras. Daarom doen die kleuren het bij aanvallende clubs het beste. Maar schaatsen is een individuele sport die gaat om snelheid: daar zie ik het belang van kleur veel minder. Het is de fysica die de snelheid bepaalt.’ Uit een Britse studie gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature (Hill en Barton, 2005) blijkt dat bij vechtsporten niet blauw, maar juist een rode outfit voordeel biedt. De Britse wetenschappers onderzochten tijdens de Olympische Spelen van Athene (2004) de uitslagen bij het boksen, taekwondo, Grieks-Romeins worstelen en vrij worstelen. Daaruit bleek dat sporters in het rood significant vaker wonnen. Hun verklaring zochten ze in de biologie: rood zou duiden op mannelijkheid en een hoog testosterongehalte. In 2008 onderzochten wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen het kleurvoordeel in het judo, waar sporters in het blauw of wit op de mat staan. Hun conclusie: een blauw pak heeft geen invloed op winst of verlies. De Noren doen niettemin geheimzinnig. De Noorse wetenschapper Myklebust stond afgelopen week wel The New York Times te woord over de materiaalkeuze, in een artikel met de kop: ‘Wat is de snelste kleur? De olympische schaatsers zeggen blauw.’ Zijn uitleg was ambigu: ‘Het enige wat ik gezegd heb, is dat ons nieuwe blauwe pak sneller is dan ons oude rode pak.’ Meer zelfvertrouwen in het blauw. Daar zou volgens hersenwetenschapper Olde Rikkert zomaar de verklaring kunnen liggen. ‘Het zou natuurlijk kunnen dat er door de blauwe pakken een soort ‘interne doping’ wordt aangemaakt. Wat ik daarmee bedoel? Beter woord: een placebo-effect.’ Sverre Lunde Pedersen, had het na zijn brons op de 5 kilometer niet over de blauwe pakken. ‘We hebben tijd nodig gehad om een nieuwe generatie te bouwen. Deze ploeg komt voort uit de juniorenlichting 2011-2012. Toen waren we echt goed. En nu plukken we de vruchten.’ Havard Holmefjord Lorentzen zei na zijn gouden race: ‘We vinden het niets dat Nederlanders zo veel winnen. Het zal niet weer gebeuren, hebben we gezworen.’ Zelf zie ik een positieve invloed van hun nieuwe coach, de succesvolle Jeremy Waterspoon, die trouwens als sprinter nooit goud op de Spelen heeft gehaald.

Achter de schermen

Dinsdag 20 februari

Tja, ik wil er eigenlijk niet over beginnen, maar we staan al een paar dagen droog. Geen medailles meer sinds Esmee Visser en haar coach in de file stonden naar Medal Plaza en bijna te laat waren voor de medaille-uitreiking in het olympische stadion. En vandaag zal daar niks aan veranderen. Ik verwacht dat we maximaal nog drie medailles aan de 13 van nu zullen toevoegen. Het is een slappe dag qua Nederlandse inbreng. De shorttrackers moeten zich proberen te kwalificeren voor een finale, die later in de week wordt gereden. Dus vandaag maar een kijkje achter de schermen… met Astrid Wisman. Bij de laatste twee Winterspelen heeft ze de world feed verzorgd bij het schaatsen. In Pyeongchang is gekozen voor een Japans bedrijf dat de registratie van de schaatswedstrijden verzorgt, vanwege het kostenplaatje. Maar ook deze Spelen is Astrid paraat want ze doet voor de NOS de additional feed. Dat wil zeggen we zien op de Nederlandse tv de streaming die de hele wereld live krijgt te zien en met eigen camera’s voegt ze daar voor Nederland belangrijke details aan toe: de koning op de tribune, een zenuwachtig over het middenterrein lopende Wüst, de jonge Patrick Roest aandoenlijk tussen zijn ouders in afwachting welke plak hij gaat pakken. Als het interessant is breekt ze in op het wereldwijde signaal. Daarnaast doet ze de regie voor de studiogesprekken van Dione de Graaff en de analisten. ‘Bij het olympisch schaatstoernooi wordt flink uitgepakt. Er zijn dertig camera’s, bij een WK hooguit zestien. En ze staan op elke positie die je maar wilt (nog net niet op het schaatspak van de rijder). Een railcam, die vanaf de 1500 meterstart naar de finish loopt, een spidercam die boven de ijsbaan hangt en verschillende slowmotioncamera’s. Je kunt bijna elke hoek in beeld brengen. Als regisseur kun je daar alleen maar van dromen,’ zegt Wisman. ‘Er zijn nog wel wat dingen te bedenken. Bij deze Spelen staat de massastart voor het eerst op het programma. Hoe gaaf zou het zijn om een camera op het ijs te hebben, of op een helm. Bij shorttrack rijdt er nu al een cameraman in een wit pak om de schaatsers heen.’ Het is lastig om de snelheid van schaatsen (soms wel 60 km per uur) te laten zien. ‘Als je in één kader blijft ziet men thuis niet hoe hard het gaat. Daarom moet je zorgen dat je iets in de voorgrond hebt. Paaltjes, reclameborden. We gebruiken een camera die in de bocht meerijdt en net iets achter de boarding zakt, zodat die op de voorgrond komt. Daarmee creëer je het gevoel van snelheid. Het is harstikke leuk om daar mee te spelen en de wedstrijd op een afwisselende wijze in beeld te brengen. Als ik als regisseur het gevoel heb dat ik erbij ben, dan heeft de kijker dat thuis ook.’ Er staat een spotter op het middenterrein die de regie attendeert op de binnenkomst van de sporters of de familieleden op de tribune.‘Na de finish heb je als regie de keuze tussen winst of verlies. Waar kies je voor en wie breng je in beeld? Bij de 10 kilometer weet je dat het de hele dag nog over Kramer zal gaan dus dan kies ik voor hem, maar in de meeste gevallen komt de winnaar als eerste in beeld. Ook dat moet je aanvoelen in zo’n live uitzending; waar zit de emotie, het verhaal? De 500 meter mannen in Sotsji staat nog op mijn netvlies: een teleurgestelde Michel Mulder die even later beseft dat hij toch goud heeft. Het drama bij Smeekens. Pijnlijk en mooi tegelijk. Iedere keer als ik de beelden weer voorbij zie komen moet ik toch even denken: dat was mijn shot.’

En dan is er natuurlijk nog het Studio Sportwinter. Dat programma is vanwege het grote tijdverschil niet live. Er is namelijk geen enkele sporter zo gek om ’s nachts om 4.30 plaatselijke tijd naar een studio te komen. Dat doet wel iets met de dynamiek van het programma, het ziet er allemaal iets strakker uit. In Sotsji zaten ze naast het Holland House, toen was het niet moeilijk om publiek in de studio te krijgen. Nu gaat dat uiterst moeizaam, vaak bestaat het publiek uit familie en vrienden van de atleten die die dag in de spotlight staan. De container van de studio staat nu op het olympisch terrein tegenover de ijshal (prachtig) maar qua toegankelijkheid (beveiliging etc.) is dat niet erg handig. Henry Schut en Erben Wennemars raken steeds meer op elkaar ingespeeld. De man van de perfectie, de details en de uitvoerige voorbereiding en de sidekick die overloopt van energie en enthousiasme, zodat hij als stuiterbal soms iets moet worden afgeremd, als hij dat zelf al niet doet door op de beruchte donderdag van de 10 kilometer met zijn fiets vol op een auto te botsen. Ze vullen elkaar goed aan en zorgen voor de juiste emoties tijdens de gesprekken. Het is ook niet gemakkelijk want ze zitten aan het einde van dag. Alle beelden zijn al diverse malen op tv voorbijgekomen. Bij de livewedstrijd, het journaal en de terugblik in ‘Pyeongchang Vandaag’ om 18.00 uur. Ook ‘De Wereld Draait Door’ besteedt er uitvoerig aandacht aan met Mart Smeets. De meerwaarde zit hem dan in de hoofdrolspelers die op de bank zitten en hun eigen prestatie van die dag vaak voor het eerst terugzien. En daarbij is het dan wel weer handig dat het niet live is, de medaillewinnaars kunnen na hun onderdeel gewoon meteen lekker naar bed. Wat ik als volger van de Olympische Spelen en NPO1 kijker dan ook maar ga doen.

Elfstedentocht

In de krokusvakantie van 1985 besluit ik met mijn toenmalige huisgenoot naar Berlijn te liften. Ik ben er met een andere vriend al diverse malen geweest en hij wil de stad die nog uit de delen Oost en West bestaat, ook weleens zien. We vertrekken op maandagochtend vroeg vanuit Kampen. Al snel staan we bij Zwolle langs de A1, het lijkt goed te gaan. Maar dan komt de klad erin. We staan uren te blauwbekken want het is volop winter en het vriest dat het kraakt. Pas laat in de middag naderen we de Duitse grens. Nog nooit heb ik zolang over een lift gedaan en ik snap niet waarom ze ons niet meenemen. We weigeren met de trein te gaan en besluiten ondanks de intredende duisternis verder te liften. Eindelijk stopt er een auto met twee Hollandse meiden. Ze willen ons wel meenemen maar ze gaan niet richting Hannover. Ze zijn onderweg naar Seedorf waar het Nederlandse leger een basis heeft en ze hebben gehoord dat je daar geweldig kunt stappen. We zijn al lang blij met de lift en stemmen toe om met ze mee te gaan. Zo belanden we in een discotheek in Seedorf en hebben een wilde nacht om ’s ochtends op een matje in een rommelige keuken wakker te worden. Na een flinke bak koffie laten we ons door de meiden weer langs de snelweg afzetten. Nu ligt Seedorf precies tussen Hannover en Hamburg en we besluiten om via de noordelijke route naar Berlijn te gaan (die ik nog nooit eerder genomen heb). Ook nu weer staan we uren langs de snelweg en we proberen de moed erin te houden. Uiteindelijk komen we laat die avond in Hamburg aan. We hebben honger en snakken na een goed bed. Dus besluiten we een hotel te nemen om daar bij te tanken. Er is nog een tweepersoonskamer beschikbaar. Een vijfsterren accommodatie is het beslist niet, maar we zijn tevreden. Midden in de nacht worden we wakker omdat iemand in de kamer bezig is een reparatie aan de waterleiding uit te voeren die bevroren is. We kijken nergens meer vreemd van op en besluiten uit te slapen en dan onze reis voort te zetten op dag drie. Opnieuw staan we zonder geluk op een lift te wachten, het lijkt wel of Berlijn ons niet gegund is. Dan vernemen we dat er morgen in Nederland na 22 jaar een Elfstedentocht wordt verreden en we hebben zin om zo’n unieke rit van nabij mee te maken. Dus we verzetten de bakens en laten Hamburg achter ons en krassen Groningen met een viltstift op een bordje. Want daar wonen de grootouders van mijn huisgenoot en daar kunnen we in ieder geval pitten en dan vroeg op richting Leeuwarden. Laat die avond komen we bij de grootouders aan en vallen uitgeput in slaap. Met geen duizend paarden zijn we die ochtend wakker te krijgen en we kunnen nog net de finish op de Bonkevaart zien en horen van Mart Smeets dat Evert van Benthem de 13de Elfstedentocht heeft gewonnen. Dan maar naar de afterparty want het ziet er erg gezellig uit op de televisie in de Friese steden. Dus als twee dappere dodo’s staan we die middag langs de A7 om een lift naar ergens in Friesland te versieren, onze eisen liggen niet meer zo hoog. Uiteindelijk komen we in Heerenveen terecht, notabene niet een van de elf steden, maar we nemen genoegen met deze stad en drinken in de plaatselijke kroeg een berenburg op onze eigen ongelofelijk moeilijke tocht waarbij elke bestemming die we in gedachten hadden een stad te ver bleek te zijn.

Cheryl en Kai

Maandag 19 februari

Als je de verhalen van de Olympische sporters leest dan denk je op een gegeven ogenblik, wie is er niet eens in zijn of haar sportcarrière stevig gevallen, heeft er niet een botbreuk opgelopen of is ernstig geblesseerd geraakt. Zo ziet het snowboarden er bijvoorbeeld spectaculair uit, maar de kans dat je een vreselijk smak op je kont maakt is erg groot. Zeker als windvlagen ook nog een rol gaan spelen. Zie de bovenarmbreuk van Niek van Velden en de val die Cheryl Maas maakte tijdens de finale van het onderdeel slopestyle. Ze vond het zelf ook onverantwoord en dat zegt wat, want oh wat is die meid (moeder van twee dochters) een durfal. ‘Het was niet echt meer een wedstrijd. Het ging er nu meer om wie geluk had met de juiste weersomstandigheden.’ De onder jongeren geliefde freestyle-onderdelen, waarbij skiërs en snowboarders trucs uitvoeren, winnen in rap tempo terrein op de Spelen. In 1992 was er nog één gouden medaille mee te winnen, in Pyeongchang zijn dat er twintig. Snowboard Big Air staat dit jaar voor het eerst op de Olympische agenda. Het geldt als een van de spectaculairste sporten: snowboarders storten zich van een schans, vliegen 30 meter door de lucht en doen zoveel mogelijk trucs. De jury bepaalt wie wint. Het levert prachtige beelden op, je voelt dat je naar iets sensationeels zit te kijken, al kun je onmogelijk uitleggen waarin ‘m dat nou in zit, want daarvoor gaat het te snel; een sprong duurt drie à vier seconden. Pas bij de slowmotionbeelden begin je het te begrijpen. De snowboarders maken in korte tijd veel rotaties. De namen van de rotaties zijn prachtig: een geslaagde Backside quadruple cork 1980 leidt ongetwijfeld tot goud. Alleen Yuki Kadono, een 21-jarige Japanner, slaagde daar vooralsnog in. Hij deed vier achteruitsalto’s (Backside quadruple) en draaide vijfenhalf keer om de as (1980, 360 is één rotatie). Dat ziet eruit als een kurkentrekker (een ‘corkscrew’). Binnen drie seconden vier salto’s en vijfenhalf rotaties. Het klinkt levensgevaarlijk, en dat is het ook. Big Air valt onder de extreme sporten, een eufemisme voor gevaarlijk. De kans op een hersenschudding of een gebroken pols na een mislukte landing is behoorlijk groot. Cheryl Maas (33) brak zo’n beetje alles wat er te breken valt. Maakt ze kans op een medaille? Een slechte generale repetitie geeft een goede finale is het spreekwoord. Nou, dat biedt hoop want de training ging niet goed. Met een beetje mazzel eindigt Maas op het podium. Hopelijk staat er bij haar Big Air runs weinig wind op het Phoenix Snow Park en weet Maas zich vandaag te kwalificeren voor de finale aanstaande vrijdag.

Later op de dag is in de Gangneung Oval de kortste sprintafstand voor de mannen. De gebutste Erben Wennemars vindt het fantastisch dat de 500 meter nog maar over een race wordt gereden. Het is er niet per se eerlijker op geworden, maar we krijgen er wel meer spanning voor terug. Je kunt niet meer een iets mindere race goedmaken. De loting is nu wel een stuk bepalender. Het kan een verschil zijn of je de laatste binnen- of buitenbocht hebt, maar als je goed genoeg bent, hoeft het niks uit te maken. Zelf zou ik liever de laatste binnenbocht hebben. Je kan dan op de kruising naar je concurrent toerijden, maar Ronald Mulder hoopt op de laatste buitenbocht, denk ik. Zo heeft hij al een paar keer gewonnen,’ aldus Wennemars. Nu de Russen er niet bij zijn worden de kansen voor Smeekens, Mulder en Verbij groter, maar de Noor Lorentzen kan dit natuurlijk ook. Wat een verhaal zou het zijn als Jan Smeekens nu wel goud pakt! Bij de kwalificaties scheurde Verbij na twee valse starts van Dai Dai Ntab (die zichzelf daarmee uitschakelde) zijn lies. Toch wist hij nog de tweede tijd neer te zetten. Hij kwam in aanmerking voor een aanwijsplek op de 1000 meter. Op grond van zijn prestaties in de voorbije twee seizoenen denkt de selectiecommissie dat Kai Verbij serieus kans maakt op een gouden medaille op deze afstand, legde technisch directeur Arie Koops (KNSB) de beslissing uit om Verbij in Pyeongchang te laten starten op de 1000 meter ten koste van zijn ploeggenoot Thomas Krol. ‘Mooi maar ja, je bent geblesseerd, er zijn nog maar 7 weken voor Pyeongchang,’ zegt Verbij. ‘Je denkt dan alleen maar oh shit gaat het nog wel goed komen? Dat was killing. Je hebt vier jaar naar dat moment toegewerkt. Vier jaar van je leven en dan gebeurt dit. Ik wilde topfit naar de Spelen. En door zo’n stomme race zit je met een gescheurde lies. Verschrikkelijk. Nee, het zijn niet de meest ideale voorbereidingen geweest. Gelukkig was er nog tijd om te revalideren en te trainen.’ Verbij wordt door de sportcommentatoren een koele kikker genoemd. Iemand die niet veel fouten maakt. ‘Ik heb veel onzekerheid en stress. Er kunnen bij het schaatsen zoveel dingen misgaan. Dat zit continu in mijn hoofd,’ geeft Kai als reactie. ‘Het lijkt alsof ik koel ben, maar ik accepteer mijn zenuwen en weet ze misschien op die manier te onderdrukken. Zeker rond de kwalificatie in Heerenveen lag de stressfactor erg hoog in onze ploeg.’ Grappig is dat Verbij samen met z’n ploegmaten – de jongens van Gerard van Velde – het vitchannel bijhouden en elkaar in allerlei confronterende poses vastleggen. Het is de moeite waard om dat Instagramaccount te bezoeken (www.instagram.com/vitchannel). Nog een verrassend element aan Kai is zijn dj talent. Hij heeft de muziek voor de NOS Studio Sportwinter geproduceerd. Maar nu ligt zijn focus gelukkig eerst op de komende twee belangrijke afstanden, te beginnen met de 500 meter vandaag!

 

De snelle vrouwen

Zondag 18 februari

Sprintster Anice Das is de eerste in India geboren schaatser, die ooit aan de Winterspelen heeft meegedaan.’ Tot haar eigen verrassing plaatste ze zich eind december voor deelname aan de 500 meter. Als baby werd Anice Das samen met haar tweelingzus in Bombay door een echtpaar uit Assen geadopteerd. Nooit zijn ze terug geweest. ‘Ik vind het leuk om over India te lezen. Of met Google Maps te kijken hoe het eruit ziet. Arm en rijk leven naast elkaar. Het is een mooi maar druk land. We hadden plannen, maar er is geen tijd voor. Mijn zus is vorig jaar bevallen. En ik ben bezig met schaatsen, dat is waar ik me nu op richt.’ Das voelt een sterke band met haar zus. ‘We delen alles met elkaar. Als zij verdrietig is, ben ik het ook. Ik kan pas gelukkig zijn als zij blij is. Bij tweelingen zie je dat vaker. Onze band is intens omdat we een tweeling zijn, niet omdat we allebei geadopteerd werden.’ Dan zegt ze: ‘Op de basisschool in Assen zat van alles: Turks, Moluks, kinderen uit Iran. Het was normaal dat wij een ander kleurtje hadden. Onze ouders waren gewoon onze ouders. In ons gezin waren wij niet zo bezig met wat andere mensen over ons dachten. Niemand heeft ooit iets gezegd over mijn huidskleur. Alleen journalisten vragen er steeds naar.’ Misschien omdat schaatsen zo’n witte sport is? ‘Toen ik begon, had je internationaal Shani Davis al, de donkere Amerikaan. Hij was de pionier. Al mijn ploeggenoten zijn wit, maar het is nooit een onderwerp. Alleen in de zomer, als zij allemaal in de zon zitten om bruin te worden. Dan maken ze grapjes over hoe oneerlijk het is dat ik al zo bruin ben. Ik ben blij met mijn bruine huidje, ik krijg er alleen maar complimenten over. Ook over mijn haar. Andere vrouwen zeggen: ik wilde dat ik net zo’n dikke bos zwart haar had.’ ‘Kleur is nooit een issue geweest. Ik denk dat het door de opvoeding komt. Op school werden wij niet gezien als anders omdat we ons niet anders gedroegen. Wij werden opgevoed met: respecteer anderen. De andere kinderen deden dat ook.’ Anice Das is sprintster. ‘Sprinters zijn explosiever en impulsiever. Wij moeten agressief zijn, daar hoort een temperament bij. Op de 500 meter gaat het om de balans tussen techniek en agressief rijden. Het hele ding is: kun je die balans vinden terwijl je onder spanning staat? Op de dag zelf is het honderd procent mentaal. Ik ben helemaal fit en getraind. Het verschil wordt gemaakt in je hoofd. Soms ben ik zo misselijk dat ik geen hap door mijn keel krijg. Het olympisch kwalificatietoernooi was heel spannend. Dit was mijn laatste kans. Ik ben 32, ik verwacht niet dat ik over vier jaar nog schaats.’ Samen met haar trainer probeert Das de spanning onder controle te krijgen. ‘Hij zorgt ervoor dat ik me richt op iets anders. Op de techniek.’ Op papier maakt Anice Das geen kans op een medaille (geen enkele Nederlandse sprinter staat in het favorietenlijstje). ‘Daar ben ik ook niet mee bezig, ik wil vandaag een persoonlijk record rijden.’

De kortste schaatsafstand wordt nog maar over een race verreden. Bij de vrouwen denkt iedereen dat de Japanse Kodaira wel even gaat winnen, maar ik sluit niet uit dat de Zuid-Koreaanse Lee gaat verrassen met het thuisvoordeel! Het Japanse schaatsen zit in de lift. En niet zo’n beetje ook. Op bijna alle afstanden laten de vrouwen, zich in de frontlinie zien. Opvallend is dat twee Nederlanders daarbij een hoofdrol spelen. Johan de Wit is samen met Robin Derks nu tweeëneenhalf jaar werkzaam bij de Japanse schaatsbond. De Wit was op zoek naar een nieuwe uitdaging, nadat zijn ploeg New Balance was overgenomen door iSkate. Na het stoppen van de sponsor wilde De Wit aanvankelijk ook uit de schaatswereld stappen. Met de Japanse selectie heeft hij er weer zin in en probeert van het Aziatische sprintland nu ook een allround schaatsland te maken. ‘Ik wilde een stap hogerop en in mijn ogen past Japan in die ambitie.’ Gevraagd naar hun aandeel in het huidige succes ziet De Wit geen reden voor valse bescheidenheid. ‘Ik ben verantwoordelijk voor de prestaties. Ze zijn elf maanden per jaar bezig met mijn programma en dat is dan mijn verdienste. Meer kan ik er niet van maken. Ze trainen nu korter, maar intensiever,’ zegt De Wit. De ster van de Japanse ploeg is op dit moment Miho Takagi. Ze won een zilveren medaille (1500 meter) en voegde daar nog een bronzen medaille (1000 meter) aan toe. Nao Kodaira won zilver op diezelfde afstand. Op de ploegachtervolging is de Japanse vrouwenploeg een duchtige tegenstander voor de Nederlandse vrouwen. Nu is het tijd voor de Japanners om in Pyeongchang olympisch te oogsten.

Twee ijzers in het vuur

Zaterdag 17 februari

Topsport is vallen en opstaan, pijn en vreugde. Dat hebben we gezien bij Sven Kramer donderdag en een dag eerder bij Jorien ter Mors. Bij Sven viel een plan (of moet ik obsessie zeggen) in duigen, bij Ter Mors werkte het in haar voordeel. En dik verdiend, wat is die meid door een dal gegaan! Toegegeven ze wil veel (kan ook veel) en het liefst allemaal tegelijk: langebaanschaatsen en shorttrack. Na het mislukken van de plaatsing voor de relay dames op de eerste olympische dag is vandaag de 1500 meter shorttrack voor Jorien de laatste mogelijkheid om ook in deze discipline een plak te verzilveren. Ontroerend was haar aanwezigheid in NOS Studio Sportwinter. Ze had het de hele dag van haar gouden overwinning op de 1000 meter langebaan droog weten te houden en op de eerste vraag van Henry Schut brak ze in tranen uit. Het was aandoenlijk en goed dat Erben Wennemars opstond en naast haar ging zitten om deze geweldige sportvrouw te troosten! Ze had onwijs afgezien tijdens de race en op het laatste rechte eind haar 5 jaar geleden overleden vader gesmeekt om haar te helpen. ‘Ik wil heel veel, maar mijn lichaam wil dat niet altijd.’ Ze kende na de succesvolle Spelen van Sotsji veel blessureleed. Ze had haar lichaam overbelast. Ze was een jaar uit de roulatie en sindsdien is ze nooit meer de oude geworden. Ze schaatst van blessure naar ziekte en weer terug. Tussendoor zijn er momenten van grote vorm, zoals woensdagavond in Gangneung. Momenten waarop ze weer even het blok graniet van vroeger lijkt. Dat is schijn. Haar lichaam is broos, maar in de zucht naar goud legde haar geest de zweep erover. Ze hield zich voor dat ze de MRI-scan die het probleem met een van haar lage ruggenwervels liet zien kon wegdenken. ‘Als je positief bent kan je heel veel faken, om je lichaam te laten denken dat het goed is.’ Toen Ter Mors naast haar chronische knieproblemen met de rugkwetsuur te maken kreeg raakte ze in een mentaal wak. Zeker toen ze bij het olympisch kwalificatietoernooi zich alleen voor de 1000 meter van Korea plaatste en ze besefte dat ze haar titel op de schaatsmijl niet zou kunnen verdedigen. ‘Daar ben ik een week ziek van geweest.’ In die periode had ze geen twee blessures, maar drie, was de diagnose van haar coach Jeroen Otter. ‘Moet je je voorstellen dat alles tegenzit. Je knie, je rug, het schaatsen gaat niet lekker. Dan krijg je pijn in je hoofd, je gaat twijfelen.’ Met het schaatsen kon Otter haar wel helpen, maar een schouder om op uit te huilen had hij niet te bieden. ‘Ik ben niet zo’n empathische coach’, verklapte hij. Dat is niet zijn rol. Ter Mors zoekt troost bij haar verloofde Jeroen le Duc. ‘Op de ijsbaan laat je het lijken alsof het je allemaal niet uitmaakt, of het allemaal heel goed met je gaat, maar thuis ben je blij dat je je emoties vrijuit kan laten gaan.’ De 28-jarige Twentse wist zichzelf na het teleurstellende kwalificatietoernooi weer op te richten. Het geloof dat ze met een krakkemikkig skelet alsnog olympisch kampioen kon worden hield haar op de been. In de weken voor de Spelen ging ze met zware gewichten in de weer. Ze brak zelfs een record. Het was kracht winnen voor de explosieve 1.000 meter. Het was buigen of barsten. ‘Dan ga je dingen doen waarvan je anders zou denken: voorzichtig aan. Het was of alles eruit halen of voorzichtig zijn en vijfde worden. Daar kom ik niet voor.’ Een medicus had Ter Mors wellicht ontraden om haar rug te belasten, een psycholoog zou twijfels kunnen hebben bij de manier waarop ze haar geest dresseert. Ter Mors haalt de schouders op. ‘Als sporter ben je een beetje gek, hè. Je gaat voor alles of niets.’ En dat zal ze vandaag in die knotsgekke shorttrackrace op de 1500 meter (hic!) ook zeker doen. ‘Soms heb je harde tegenslagen nodig om de spirit te krijgen en te knokken voor iets moois.’ Na deze Spelen gaat Ter Mors op zoek naar een nieuwe trainer, de samenwerking met Jeroen Otter komt na dit seizoen ten einde. Ze kunnen elkaar vandaag in de Ice Arena een mooi afscheidscadeau geven!

Rodelen en skeleton zijn niet de meest elegantste sporten. Je ligt toch een beetje voor schut (en onbeschermd) in een strak worstenpak op zo’n klein sleetje! Eigenlijk is het gewoon een broodplank met ijzertjes eronder, maar dan voorzien van hedendaagse techniek en snufjes. In tegenstelling tot het bobsleeën waar je met je handen via touwtjes de bob bestuurt, gebruik je bij het skeleton je schouders en lichaamsgewicht om te sturen. Je ligt immers voorover op die slee, een paar centimeter boven het ijs en gaat met gemiddeld 130 kilometer per uur naar beneden. Vandaag is de finale skeleton vrouwen. TeamNL heeft een nieuw ijzer in het olympische vuur: Kimberley Bos. Ze is de eerste Nederlandse skeletonrijdster die zich wist te plaatsen. Bij de mannen deed de afgelopen twee dagen voor Ghana een man uit de Bijlmer mee, Akwasi Frimpong. Hij is erg ambitieus en durft te dromen. Zijn plan is – als hij de financiering rond krijgt – om in Peking over vier jaar een medaille te halen. Bij deze Spelen eindigde hij elke run op de laatste plaats, maar hij had er vreselijk veel lol in en vermaakte het publiek met een vrolijk Afrikaans dansje, na zijn afdaling. Kimberley is andere koek. En ik zeg het maar gewoon: ze kan nu al een medaille pakken. Bij de World Cup vorig jaar, tot nu toe de enige race op deze olympische baan, werd ze derde. Bij bocht 9 zullen veel deelnemers last krijgen van hun schouders door de klap tegen de zijkant. Kimberley niet, hoop ik. Zij kan die bocht juist wel goed nemen. In de trainingen eerder deze week ging het nog niet helemaal hosanna. De trainingstijden in de zes runs zeggen de sportster zelf niet zoveel. ‘Een training is een training, daarin probeer je heel veel dingen uit. Ik weet nu wel wat hier wel en niet werkt en wat ik op de wedstrijddag niet moet doen,’ aldus Bos. ‘Ik heb relatief goede runs neergezet. Het was nog niet helemaal perfect, zoals we wilden. Maar dat bewaren dan maar voor de wedstrijd.’ In het Olympic Sliding Centre in Pyeongchang zette de skeletonster gisteren bij de eerste twee runs tijden neer van respectievelijk 52,33 en 52,26 seconden. Daarmee staat de 24-jarige Edese voorlopig op de 9de plaats. Bos was aanzienlijk sneller dan eerder deze week. De temperatuur in de bergen lag tijdens de trainingen veel lager dan tijdens de wedstrijd. Bos: ‘We zijn binnen een dag van -10 naar 0 graden gegaan. Dat is even schakelen.’ Ze staat 0,73 seconden achter de nummer 1, de Duitse Lölling. Er moeten veel dames die boven haar staan uit de bocht vliegen, wil ze nog in aanmerking komen voor een medaille. ‘Ik ben niet bezig met een medaille. Als ik vier goede en constante runs neerzet, zijn de Spelen voor mij geslaagd. Als nieuweling in het veld zou dat een hele goede prestatie zijn. Echte fouten heb ik niet gemaakt. Mijn start was heel sterk. Helaas kon ik niet voorkomen dat ik ‘het kantje’ heb geraakt in de beruchte bocht tijdens mijn tweede run. Maar dat overkwam meerdere dames.’ Nog een paar plaatsen stijgen zou mooi zijn!

 

Sprookje

Vrijdag 16 februari

De verrassing dit seizoen is Esmee Visser. De schaatsster kijkt in Gangneung haar ogen uit. ‘Het is allemaal zo groot, ongelooflijk en dan bedoel ik zeker niet alleen de gebouwen,’ glimlacht de 22-jarige debutante op de 5000 meter. ‘Hoe alles bij de Olympische Spelen is geregeld en opgezet, heb ik nog nooit gezien. Het is ontzettend leuk allemaal.’ Visser kwam 1 februari aan in het olympische gastland. ‘De tijd gaat best snel voorbij. Ik slaap goed, ga trainen op het ijs, daarna lunchen en rusten en daarna weer trainen op de fiets. Eerst schoot het rusten er nog bij in, omdat ik alles in het olympisch dorp wilde bekijken. Maar nu ga ik wel even op bed liggen. Ik wil in topvorm aan de start verschijnen.’ De vederlichte Visser, gezegend met een fraaie schaatstechniek, bekeek vorig jaar de WK afstanden in Gangneung nog gewoon thuis. ‘Ik heb toen geen moment gedacht dat ik er een jaar later bij zou zijn. Zelfs aan het begin van dit seizoen had ik dat idee nog helemaal niet. Ik wist niet eens wanneer de Winterspelen zouden plaatsvinden.’ Het is echter hard gegaan met Visser. Ze was eind oktober al dolblij met haar vijfde plek op de NK afstanden, goed voor haar eerste wereldbekerticket. ‘Die lach gaat twee weken niet van mijn gezicht,’ reageerde ze destijds opgetogen. Maar er zat nog veel meer aan te komen. Op het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) eind december pakte ze tot haar eigen verbazing (‘Wat heb ik hier gedaan?’) een startbewijs voor de 5000 meter en amper een week later veroverde ze de Europese titel op de 3000 meter (‘Ik sta perplex’). Visser was daarna bij het passen van de olympische kleding op Papendal met onder anderen Sven Kramer en Ireen Wüst eveneens een tikje overdonderd. ‘Ik heb het gevoel dat ik voortdurend in de weg loop.’ Inmiddels heeft de studente haar draai een beetje gevonden tussen de Hollandse schaatsgrootheden, al blijft ze onder de indruk van de olympische grandeur in Gangneung. ‘Ik probeer zoveel mogelijk te genieten, zonder mezelf verwachtingen op te leggen.’ Gaat zij Martina Sablikova verrassen op haar afstand, of de oud(st)e outsider Claudia Pechstein (45) en schrijft Esmee Visser voor zichzelf een mooi sprookje vandaag? Alles is mogelijk, het zijn immers de Spelen!