Donderdag 15 februari
De dag dat het allemaal recht getrokken moet worden is aangebroken! Sven Kramer (31) heeft in zijn vierde deelname aan de Spelen nog geen olympisch goud op de 10 kilometer, waardoor waarschijnlijk de druk heel erg hoog ligt bij hem. Dan wordt vanzelf de kans op goud kleiner, zo werkt dat. Op het moment dat je iets heel graag wilt, gebeurt het vaak niet. En wij denken, ach dat flikt hij wel even! Maar wordt het straks een Daphne Schippers momentje waarvan we ook allemaal maar klakkeloos aannamen dat ze wel goud zou winnen? Dus is het wel verstandig om ter wille van het winnen van die heilige graal je ambities zo onder druk te zetten? Al diverse mensen, zoals sportpsychologen hebben hun licht erover laten schijnen. Dit is geen stof voor Kramer zelf. Hij kan buiten de adviezen van mental coaches, hij heeft er volgens hem nooit wat aan gehad. Vorig jaar zei hij in gesprek met enkele journalisten: ‘Ik heb ze allemaal voorbij zien komen: al die sportpsychologen, die psychiaters en noem maar op. Ik heb met ze gewerkt, met ze gepraat. Maar geloof mij, je gaat er niet harder van schaatsen. Als mensen er baat bij hebben moeten ze dat zeker blijven doen, maar voor mij hoeft het niet.’ De sportgeschiedenis leert dat het temperen van de ambities goed kan goed uitpakken. Herhaaldelijk is gebleken dat atleten die bijvoorbeeld na een blessure met weinig verwachtingen terugkeerden, toch topprestaties neerzetten. Ze gedijden in de luwte, ze profiteerden van een rustig gemoed. Maar de deskundigen zijn het erover eens: atleten van het kaliber Kramer en Schippers kunnen niet anders dan geen geheim maken van hun ultieme eerzucht. Zijn status van de allerbeste schaatser ter wereld verplicht Kramer ertoe. Als hij het zelf niet zou etaleren, is er de buitenwereld die de verwachtingen tot het maximum opschroeft. Inclusief deze blogschrijver! Hoe zou Kramer deze wedstrijd moeten benaderen? Wat zou hij moeten zeggen? Ik ga voor een medaille? Dat zou gek zijn, ongeloofwaardig ook. Kramer wil de kroon op zijn werk zetten. Nee, het levert hem geen extra druk op. Die is er toch wel. Het zal hem alleen maar stimuleren. Als het kloteweer is en er staat een trainingsrit van 150 kilometer op de fiets op het programma, zouden wij zeggen: laat maar zitten. Hij kleedt zich om en gaat rijden, in het besef dat anders het goud in gevaar komt. Het zal ook in zijn hoofd zitten als hij straks in de laatste rit tegen de Duitser Beckert rijdt en weet wat de concurrenten Jorrit Bergsma en Ted-Jan Bloemen voor tijden hebben neergezet. Van zo’n doel gaat een energetische werking uit. In de mentale begeleiding van topsporters wordt een onderscheid gemaakt in soorten mikpunten. Bovenaan staan de resultaatdoelen. Voor een beginnende prof kan dat winst in de eerstvolgende wedstrijd zijn of een toernooizege, voor de allerbesten is dat alleen maar olympisch goud of een wereldtitel. Maar het is een doel waarop ze zelf relatief weinig invloed hebben. Een ander kan op het moment suprême beter zijn. Spijtig natuurlijk, maar dat is nu eenmaal topsport. Verder naar onderen op de ladder vol intenties staan de ijkpunten die de atleten wel onder controle kunnen hebben, zogeheten proces- en prestatiedoelen. Die dienen als voorbereiding voor de toetreding tot het walhalla, straks. Ze kunnen trainen op de perfecte start, een betere versnelling uit de bochten, het rijden van drie ronden in 28 seconden. Een podiumplek op een minder prestigieus toernooi of het halen van een persoonlijk record geldt als een voorbeeld van een prestatiedoel. Ook al word je met een persoonlijk record vijfde, dan nog kun je er heel tevreden mee zijn. Het is een trend: de sporter die het proces gebruikt om zich wat in te dekken. Er zijn er tegenwoordig veel hoor, die aankondigen dat ze gewoon een goede wedstrijd willen rijden. Dan kun je meteen de bal verwachten. Hoe zit dat dan? Je wilt toch winnen? Kramer weet precies: die tijd moet ik halen en dan ben ik kampioen. Knappe jongen die er dan nog onderdoor komt. Voor Kramer gelden dus andere wetmatigheden. Bij hem zijn prestatiedoel en resultaatdoel eigenlijk hetzelfde. De best mogelijke tijd rijden is in zijn geval hetzelfde als goud halen. Reken maar dat hij het hele scenario al voor ogen heeft. Hij zal vandaag rijden op een bepaalde richttijd, afhankelijk van de omstandigheden en de resultaten van de concurrentie. Hij weet precies: die tijd moet ik halen en dan ben ik kampioen. Knappe jongen die er dan nog onderdoor komt. De essentie is het uitvoeren van de taak en je af te sluiten van interne factoren – gedachten, pijntjes, angsten – en externe zaken als het weer, het humeur van de coach, de ruzie met je partner, noem maar op. Dat is heel makkelijk gezegd, ja. Maar doe het maar eens. Het vereist veel oefening. Vanmiddag, ergens tussen 12 en 2 uur Nederlandse tijd, breken voor Sven Kramer de kleine dertien minuten van de waarheid aan op het ijs van de Gangneung Oval. Dit is zijn kans op het wegstrepen van het schrijnende hiaat op zijn erelijst. Het is nu of nooit. Hij zal er niet vanuit gaan dat er nog een gelegenheid komt. Dan zit je al in 2022. Het is een mentaal spelletje en het spel staat op de wagen. Ik wens Sven veel succes!