Blog

De hoogmis

Donderdag 15 februari

De dag dat het allemaal recht getrokken moet worden is aangebroken! Sven Kramer (31) heeft in zijn vierde deelname aan de Spelen nog geen olympisch goud op de 10 kilometer, waardoor waarschijnlijk de druk heel erg hoog ligt bij hem. Dan wordt vanzelf de kans op goud kleiner, zo werkt dat. Op het moment dat je iets heel graag wilt, gebeurt het vaak niet. En wij denken, ach dat flikt hij wel even! Maar wordt het straks een Daphne Schippers momentje waarvan we ook allemaal maar klakkeloos aannamen dat ze wel goud zou winnen? Dus is het wel verstandig om ter wille van het winnen van die heilige graal je ambities zo onder druk te zetten? Al diverse mensen, zoals sportpsychologen hebben hun licht erover laten schijnen. Dit is geen stof voor Kramer zelf. Hij kan buiten de adviezen van mental coaches, hij heeft er volgens hem nooit wat aan gehad. Vorig jaar zei hij in gesprek met enkele journalisten: ‘Ik heb ze allemaal voorbij zien komen: al die sportpsychologen, die psychiaters en noem maar op. Ik heb met ze gewerkt, met ze gepraat. Maar geloof mij, je gaat er niet harder van schaatsen. Als mensen er baat bij hebben moeten ze dat zeker blijven doen, maar voor mij hoeft het niet.’ De sportgeschiedenis leert dat het temperen van de ambities goed kan goed uitpakken. Herhaaldelijk is gebleken dat atleten die bijvoorbeeld na een blessure met weinig verwachtingen terugkeerden, toch topprestaties neerzetten. Ze gedijden in de luwte, ze profiteerden van een rustig gemoed. Maar de deskundigen zijn het erover eens: atleten van het kaliber Kramer en Schippers kunnen niet anders dan geen geheim maken van hun ultieme eerzucht. Zijn status van de allerbeste schaatser ter wereld verplicht Kramer ertoe. Als hij het zelf niet zou etaleren, is er de buitenwereld die de verwachtingen tot het maximum opschroeft. Inclusief deze blogschrijver! Hoe zou Kramer deze wedstrijd moeten benaderen? Wat zou hij moeten zeggen? Ik ga voor een medaille? Dat zou gek zijn, ongeloofwaardig ook. Kramer wil de kroon op zijn werk zetten. Nee, het levert hem geen extra druk op. Die is er toch wel. Het zal hem alleen maar stimuleren. Als het kloteweer is en er staat een trainingsrit van 150 kilometer op de fiets op het programma, zouden wij zeggen: laat maar zitten. Hij kleedt zich om en gaat rijden, in het besef dat anders het goud in gevaar komt. Het zal ook in zijn hoofd zitten als hij straks in de laatste rit tegen de Duitser Beckert rijdt en weet wat de concurrenten Jorrit Bergsma en Ted-Jan Bloemen voor tijden hebben neergezet. Van zo’n doel gaat een energetische werking uit. In de mentale begeleiding van topsporters wordt een onderscheid gemaakt in soorten mikpunten. Bovenaan staan de resultaatdoelen. Voor een beginnende prof kan dat winst in de eerstvolgende wedstrijd zijn of een toernooizege, voor de allerbesten is dat alleen maar olympisch goud of een wereldtitel. Maar het is een doel waarop ze zelf relatief weinig invloed hebben. Een ander kan op het moment suprême beter zijn. Spijtig natuurlijk, maar dat is nu eenmaal topsport. Verder naar onderen op de ladder vol intenties staan de ijkpunten die de atleten wel onder controle kunnen hebben, zogeheten proces- en prestatiedoelen. Die dienen als voorbereiding voor de toetreding tot het walhalla, straks. Ze kunnen trainen op de perfecte start, een betere versnelling uit de bochten, het rijden van drie ronden in 28 seconden. Een podiumplek op een minder prestigieus toernooi of het halen van een persoonlijk record geldt als een voorbeeld van een prestatiedoel. Ook al word je met een persoonlijk record vijfde, dan nog kun je er heel tevreden mee zijn. Het is een trend: de sporter die het proces gebruikt om zich wat in te dekken. Er zijn er tegenwoordig veel hoor, die aankondigen dat ze gewoon een goede wedstrijd willen rijden. Dan kun je meteen de bal verwachten. Hoe zit dat dan? Je wilt toch winnen? Kramer weet precies: die tijd moet ik halen en dan ben ik kampioen. Knappe jongen die er dan nog onderdoor komt. Voor Kramer gelden dus andere wetmatigheden. Bij hem zijn prestatiedoel en resultaatdoel eigenlijk hetzelfde. De best mogelijke tijd rijden is in zijn geval hetzelfde als goud halen. Reken maar dat hij het hele scenario al voor ogen heeft. Hij zal vandaag rijden op een bepaalde richttijd, afhankelijk van de omstandigheden en de resultaten van de concurrentie. Hij weet precies: die tijd moet ik halen en dan ben ik kampioen. Knappe jongen die er dan nog onderdoor komt. De essentie is het uitvoeren van de taak en je af te sluiten van interne factoren – gedachten, pijntjes, angsten – en externe zaken als het weer, het humeur van de coach, de ruzie met je partner, noem maar op. Dat is heel makkelijk gezegd, ja. Maar doe het maar eens. Het vereist veel oefening. Vanmiddag, ergens tussen 12 en 2 uur Nederlandse tijd, breken voor Sven Kramer de kleine dertien minuten van de waarheid aan op het ijs van de Gangneung Oval. Dit is zijn kans op het wegstrepen van het schrijnende hiaat op zijn erelijst. Het is nu of nooit. Hij zal er niet vanuit gaan dat er nog een gelegenheid komt. Dan zit je al in 2022. Het is een mentaal spelletje en het spel staat op de wagen. Ik wens Sven veel succes!

Gunfactor

Woensdag 14 februari

‘De 1000 meter is niet gewoon non-stop gassen. Schaatsers kiezen voor een verschillende opbouw. Wanneer je kiest voor een snelle opening moet je echt waken voor een niet te groot verval in de ronde die daarop volgt. Een verval van anderhalve seconde is daarin gangbaar, liefst daaronder natuurlijk. Belangrijk bij deze afstand is om altijd voorop te rijden, helemaal als je de laatste binnenbocht hebt. Zo zorg je dat je tegenstander niet van je kan profiteren op die laatste zware meters en de laatste kruising,’ aldus analist en winnaar van olympisch zilver op de 1000 meter in Vancouver (2010) Anette Gerritsen. Er zijn op de deze afstand kansen voor Jorien ter Mors. Of beter het is haar enige kans op een individuele gouden medaille. Maar de gunfactor is vooral voor Marrit Leenstra, zij eindigt heel vaak net naast het podium. O, wat was ze opgelucht dat ze deze ban op de 1500 meter maandagavond heeft doorbroken met brons. ‘Ik ben ontzettend blij met deze plak, want ik dacht even: nee, niet weer die vierde plaats, ’ zei ze na afloop van haar race. ‘Ik ben trots dat ik Nederland mag vertegenwoordigen op de 500m, 1000m, 1500m en ploegenachtervolging. Er is echt een last van mijn schouders is gevallen. Mijn droom om een Olympische gouden medaille te winnen is nog steeds binnen bereik!’ schrijft ze op haar eigen website. De afgelopen twee jaar heeft Leenstra met de Italiaanse nationale ploeg keihard getraind en ook met hen zich voorbereid op de Olympische Spelen. ‘Er zijn heel veel mensen die mij gevraagd hebben waarom ik niet “gewoon” voor Italië ga schaatsen. Ik ben immers getrouwd met een Italiaan (ex-schaatser Matteo Anesi) en een Italiaans paspoort zou ik zo kunnen aanvragen. Tsja, als je er nuchter naar kijkt, zou dit in theorie misschien mogelijk zijn. Ik zou me dan al tijdens de worldcups moeiteloos voor de Olympische spelen hebben geplaatst en tussen kerst en nieuwjaar gewoon op trainingskamp zijn gegaan. Maar… stel je eens voor dat mijn droom in vervulling gaat en ik straks in Pyeongchang op de hoogste trede van het podium mag springen. Stel je eens voor dat ik dan het Italiaanse volkslied zou horen in plaats van het Wilhelmus. Dat klopt gewoon niet. Dat zou het hele gevoel anders maken. Want hoewel ik zeker ook van Italië en de Alpen ben gaan houden, ben ik echt een Nederlander in hart en nieren. Ik ben er trots op met Nederland op mijn rug in Korea te mogen rijden en ik hoop heel Nederland blij te maken met een mooie medaille. Ik zal er alles aan doen!’

Tarzan op noren

Dinsdag 13 februari

In de drie jaar na het behalen van de zilveren medaille op de 1500 meter in Sotsji sloeg Koen Verweij nog geen deuk in een pakje boter qua schaatsprestaties. Nee, hij dook in een strakke speedo van de hoogste springplank voor ‘Sterren Springen’ gade geslagen door Gerard Joling onder het hysterisch krijsen van Patty Brard. Maar nu is hij aan een wederopstanding begonnen en is hij er helemaal klaar voor om revanche te nemen. Op een onorthodoxe wijze heeft hij aan zijn comeback gewerkt en zich gekwalificeerd voor deelname. Hij trainde met de Russische dopingverdachten. Mag dat? Ja, het staat de schaatser vrij. En het bleek goed te zijn voor zijn prestaties. Hij rijdt als een dolle. Wat het met zijn reputatie doet, is een tweede. Ook toen bekend werd dat er van de achttien Russische schaatsers, slechts vier welkom zijn onder de neutrale vlag, besloot Verweij zijn geschorste trainingsmaten Koelizjnikov en Joeskov trouw te blijven en met hen mee te trainen in een afsluitend trainingskamp in Obihiro, Japan. Verweij is een olympisch medaillekandidaat en zegt zich slechts optimaal te kunnen voorbereiden met de snelle Russen (beide wereldrecordhouders) en hun coach, en zijn persoonlijke trainer, Kosta Poltavets. De omgang van Verweij met de Russen is vanaf het begin als weinig ethisch aangemerkt. Menselijk te begrijpen, met het oog op de maximalisatie van de prestatie, maar moreel onder de maat. Het ware beter geweest niet met de bedriegers van de Winterspelen van Sotsji samen te werken. Maar tja met het oog op het behalen van Nederlands goud knijpt men wel een oogje dicht. En het is allemaal nog conform de regels. In regel 6, lid 3, van de olympische overeenkomst die de topsporter met NOC*NSF sluit: ‘De topsporter spant zich zoveel als mogelijk in om maximale sportieve prestaties te leveren zowel ter voorbereiding op als tijdens de Olympische Spelen.’ In lid 4 staat vervolgens dat hij of zij zich moeten houden aan de Code of Ethics van het IOC. Koen Verweij heeft zich tot nu toe doof gehouden in de kwestie. Zijn prestaties staan voor hem op één. Vandaag hijst hij z’n blonde Vikinglijf voor het oog van de camera weer in zijn schaatspak. Bij het signaal ‘Ready’ steekt hij zijn getrainde kont achteruit in de starthouding en gaat op jacht naar het goud dat aan de finishlijn blinkt. Als hij erin slaagt grote medailles te winnen, zal zijn relatie met de Russen tot pittige vragen op de internationale persconferenties leiden. De reactie van de Amerikaanse, Duitse en Noorse pers zal de glans van zijn prestatie halen en de reputatie van de Nederlandse sportwereld – dat land met het wijzende vingertje – beschadigen.

Ma

Als ik een vrouw in een rolstoel zie, of op een parkeerplaats observeer dat er een rolstoel uit de auto wordt gehaald en in elkaar gezet, moet ik altijd aan mijn moeder denken. Ze is de laatste zeven jaar van haar leven gekluisterd aan een rolstoel door een herseninfarct waarbij ze rechtzijdig verlamd raakt. Zij heeft haar lot manmoedig gedragen. En altijd het motto gehad, ‘die rolstoel daar kom ik weer uit’ en dat is haar ook gelukt, alleen niet op de manier waarop ze dat zelf voor ogen had.  Nadat ze een zwaar hartinfarct ternauwernood heeft overleefd, krijgt ze daar twee en halve maand later nog eens een herseninfarct overheen. Bij het wandelen op de gang in het verzorgingshuis waar mijn ouders net drie weken wonen, zakt ze plotseling in elkaar. Die zaterdagmiddag krijg ik een telefoontje van mijn vader. Hij zegt: ‘Er is iets met je moeder gebeurd, ze is gevallen… Hier, ik geef je haar even.’ ‘Hoi ma, wat hoor ik je bent gevallen, heb je je zeer gedaan? Het blijft stil aan de andere kant van de lijn en dat is een vaag teken, want dat is niks voor mijn moeder. Ik vraag nogmaals: ‘Ben je gevallen?’ Na een lange pauze hoor ik zwakjes iets wat op ‘ja’ moet lijken. Ik probeer haar nog een paar vragen te stellen, maar ze antwoordt nauwelijks. Ik vraag haar om pa weer aan de telefoon te geven. Ik zeg tegen hem: ‘Dit klinkt niet goed. Hoe ziet ze eruit? Staat haar mond soms scheef?’ ‘Ja.’ ‘O, dan weet ik voldoende. Ze heeft een beroerte gehad, ze moet naar het ziekenhuis.’ ‘Nee, de zuster zegt dat ze zo geschrokken is van de val dat ze een black-out heeft en daarom even niet praat.’ ‘Nee, pa ze MOET naar het ziekenhuis.’ Toevallig zullen we dat weekend mijn verjaardag bij ze vieren maar dat wordt danig op z’n kop gezet. In het ziekenhuis zeggen ze dat er op de scan niks te zien is. Wat natuurlijk raar is, want mijn moeder is een levendige vrouw, altijd druk pratend en actief. Ik ken haar niet als een zielig muisje dat moeilijk, bijna onverstaanbaar praat en zich nauwelijks kan bewegen. Toch duurt het tot maandag voordat de juiste diagnose wordt gesteld. Ze ligt drie weken in het ziekenhuis en ze proberen haar zo goed mogelijk te revalideren. Broeder Albert waakt streng over haar. Iedere keer als hij ziet dat ze alleen haar linkerarm gebruikt om een boterham te eten, roept hij: ‘Mevrouw Meints, eten met de rechterhand, u moet hem proberen te gebruiken! En oefenen, drie maal per uur.’ Binnensmonds verwenst mijn moeder hem en denkt: ik bepaal zelf wel hoe ik die boterham naar binnen krijg. Maar later is ze hem dankbaar voor zijn vermaningen, want zegt ze letterlijk: ‘Als ik niet had geluisterd dan had ik die arm nooit meer kunnen gebruiken en was breien nu onmogelijk geweest.’ Mijn moeder is een vrouw die niet gauw het hoofd laat hangen of klaagt over pijn. Nee, kiezen op elkaar en doorgaan. Het is dan ook triest om te zien dat ze in de laatste maanden van haar leven het realiteitsbesef volledig kwijt raakt. Ze ziet dingen die anderen niet zien. Zo is aan de overkant de buurvrouw tot haar grote verbazing continue met de was bezig. We zeggen maar dat ze een groot gezin met veel kinderen heeft en dat er daarom zoveel lakens hangen. Mijn moeder leeft volledig in het verleden, ze noemt mij haar broer en soms dekt ze de tafel voor al haar broers en zussen waarvan het grootste deel niet meer leeft. Het doet pijn om te merken dat het ‘oorlog’ in haar kamer is. Kleine kinderen worden gevangengenomen door soldaten en in een cel in de hoek van haar appartement opgesloten en ’s nachts zitten er een jongetje en een meisje in de kledingkast die tegenover haar bed staat. Je mag er niet tegen in gaan en ontkennen dat er kinderen in de kast zitten want dan wordt ze furieus en zegt: ‘Ga maar weg, jij rotjoch, zie je wel jij denkt ook dat ik gek ben.’ Als je het zo bekijkt is het fijn dat ze rust heeft gekregen en een jaar geleden haar laatste adem uit blies om misschien wel aan die gedekte tafel plaats te nemen samen met pa en haar familie.

Schaatspakken

Maandag 12 februari

Wüst moet natuurlijk aan de bak om (nog een keer) goud te pakken. Ze heeft voor zichzelf iets goed te maken. Maar ook de Amerikaanse schaatsers Heather Bergsma en Britanny Bowe hebben iets recht te zetten op de koningsafstand van het schaatsen. Het olympisch schaatstoernooi van vier jaar geleden leverde de Amerikanen een trauma over de kleding op. ‘Sotsji en het schaatspak. Dat is altijd de eerste vraag.’ De Amerikaanse coach Matt Kooreman lacht. Vier jaar na de Spelen in Rusland is het debacle met de Amerikaanse pakken nog altijd niet vergeten. ‘Ik snap het wel. Dat is wat de mensen zich herinneren.’ De schaatsers van Team USA ‘verdronken’ op de Russische baan en haalden nul medailles. Het schaatspak dat kledingfabrikant Under Armour samen met vliegtuigbouwer Lockheed Martin had ontworpen, kreeg al gauw de schuld. Een ventilatiegat op het rugpand zou werken als een remparachute, zo ging het gerucht. Of er daadwerkelijk een ontwerpfout in het pak zat? Waarschijnlijk niet. Wel was het een fout geweest om het tenue pas een maand voor de Spelen aan de schaatsers te geven. Wat als geheim wapen bedoeld was, werd een obstakel. Na het drama van Sotsji werd Matt Kooreman van assistent tot hoofdcoach gepromoveerd. Hij moest het zelfvertrouwen van de Amerikanen herstellen. Dat was misschien eenvoudiger geweest als de schaatsbond een andere kledingleverancier had gezocht, maar dat was niet het geval. ‘Ik denk dat de atleten daar wel even moeite mee hebben gehad.’ De kledingfabrikant ging wel direct anders te werk. Geen verrassingen meer, maar een vierjarenplan waarin keurig stond aangegeven wanneer nieuwe pakken getest en geïntroduceerd zouden worden. Dat plan is gevolgd. De Amerikanen rijden al sinds het einde van vorige winter in hun olympische tenue. De bondscoach voerde nog meer veranderingen door. Hij liet zijn schaatsers kennis maken met tai chi, een Chinese vechtsport waarin ontspanning centraal staat. ‘We zijn niet heel hardcore, maar het helpt ons om tot rust te komen.’ Instructeur Mark Cheng komt dagelijks in het olympisch dorp langs om de schaatsers met hun ontspanningsoefeningen te helpen. In de laatste weken voor Pyeongchang wilde Kooreman voorkomen dat zijn pupillen met het onbekende geconfronteerd zouden worden. In Milwaukee liet hij de ijsmeesters de omstandigheden van de Gangneung Oval zoveel mogelijk imiteren. Tot de door ventilatoren veroorzaakte luchtstroom in de hal aan toe. ‘We merkten hier vorig jaar een lichte bries op en die hebben we in Milwaukee gereproduceerd.’ Er was nog een andere les van 2014. Toen was het hooggelegen Italiaanse schaatsdorpje Collalbo uitgekozen om aan de olympische vorm te schaven, net als voor de succesvolle Winterspelen van Turijn. Het werkte niet. ‘Ik denk niet dat het iets met de hoogte te maken had, maar we hadden schaatsers die nog nooit op buitenijs hadden gereden. Ze hadden een achtergrond uit het inlineskaten en kwamen uit warme oorden als Florida of North Carolina. ‘Het was een schok, maar alles is nu anders. Het is aan ons. We gaan geschiedenis schrijven. Hopelijk.’ De verloren races van Sotsji krijgen de Amerikanen niet meer terug. Bergsma en Bowe zijn er wel weer bij, maar zeker Bowe (op de weg terug na een hersenschudding) heeft niet de status van vier jaar geleden. Het is de vraag of de gedetailleerde route van Kooreman tot olympisch eremetaal zal leiden. Heather Bergsma doet aan vier onderdelen mee. De vrouw van de Friese stayer Jorrit Bergsma bemachtigde tijdens de Amerikaanse trials in Milwaukee ook een startbewijs op de massastart. Ze had zich eerder al gekwalificeerd voor de 500, 1000 en 1500 meter. ‘Op de Spelen kan alles gebeuren, dat maakt het ook zo spannend,’ zei Bergsma. ‘Ik heb vier kansen op een medaille. Ik ga ze alle vier proberen te pakken.’ Vandaag is haar eerste kans.

Jan en Bob

Zondag 11 februari

De 5000 meter schaatsen is van Sven Kramer zegt iedereen. Maar ik heb een zwak voor Jan Blokhuijsen. Als je tien jaar lang naast zo’n kanjer als Kramer hebt moeten schaatsen, vaak daardoor tweede werd, dan moet je over een goed doorzettingsvermogen beschikken om het vol te houden. Het wordt het derde en wellicht laatste optreden van de 28-jarige schaatser uit Zuid-Scharwoude op het olympische podium. Vlak voor het begin van de Winterspelen dacht Blokhuijsen er nog serieus over om af te zien van deelname, zo beroerd voelde hij zich. Maar nu heeft Jan de griep overwonnen en is niet bang om de lat hoog te leggen. Hij vindt praten over olympisch goud weer reëel. De afgelopen olympische cyclus was niet altijd even makkelijk voor hem. ‘Zo goed als ik me nu voel, heb ik me al een aantal jaar niet gevoeld,’ aldus Blokhuijsen afgelopen vrijdag. De Noord-Hollander, die in 2014 in Sochi olympisch goud pakte op de ploegachtervolging en zilver op de 5 kilometer, is duidelijk over zijn doel in Pyeongchang: goud op een individuele afstand. ‘Ik heb altijd durven uitspreken dat ik voor het hoogste ga, ik ben sporter om te winnen, om prijzen te pakken,’ zegt Blokhuijsen. ‘De afgelopen jaren was het alleen niet heel reëel voor mij om voor goud te gaan. Dit seizoen heb ik er alles aan gedaan en ik sta er goed voor,’ legt Blokhuijsen uit. ‘Ik merkte dat er links en rechts wat twijfel was bij Jan,’ zegt Rutger Tijssen, sinds vorig seizoen de coach van Blokhuijsen. ‘Maar ik denk dat de concurrentie nu wel degelijk weer rekening met hem houdt.’ Tijssen weet echter ook dat de 5 kilometer, de favoriete afstand van Blokhuijsen, al jaren gedomineerd wordt door tweevoudig olympisch kampioen Sven Kramer. ‘Maar waarom kan Jan niet iemand verslaan die ongenaakbaar lijkt?’ vraagt de coach zich hardop af. ‘Wordt dat makkelijk? Nee. Is het realistisch? Er is altijd een kans. We gaan dus voor goud. Als je die passie niet hebt, wordt het een moeilijke wedstrijd.’ Er zijn over deze schaatsafstand veel mooie verhalen te vertellen. Zo is het debuut van de Friese marathonschaatser Bob de Vries ook een sprookje. De Vries heeft zich op het Olympisch Kwalificatie Toernooi in Heerenveen op de vijf kilometer verrassend geplaatst voor de Olympische Spelen. ‘Ik had wel op een plek bij de beste drie gehoopt,’ zei De Vries tegen de NOS. ‘Ik heb nog een keer alles op alles gezet. Dat ik op mijn 33ste nog naar de Olympische Spelen ga, is geweldig.’ De schaatser van Team Clafis is namelijk – zoals hij het zelf zegt – ‘niet de allerjongste meer’, dus als hij zich ooit nog zou willen kwalificeren voor de Olympische Spelen, moest het dit seizoen gebeuren. ‘Ik wilde deze winter nog één keer proberen of het erin zat.’ Dinsdag 27 december, op dag één van het OKT, zette De Vries een uitroepteken achter die wens. Met een tijd van 6.15,06 was hij de snelste van allemaal op de 5 kilometer. Sneller dan tweevoudig olympisch kampioen en achtvoudig wereldkampioen op deze afstand Sven Kramer (6.15,79), sneller dan de nummer twee van de vorige Spelen Jan Blokhuijsen (6.18,01) en sneller dan ploeggenoot Jorrit Bergsma (6.20,04). ‘Het gaat het hele seizoen al erg lekker. Ik gaf mezelf daarom een goede kans op de derde plek op de 5 kilometer. Achter Kramer en Bergsma, want het is de laatste jaren zo standaard dat zij sneller zijn dan de rest. Eerste worden, nee, dat had ik niet verwacht.’ De Vries is geen onbekende in het langebaanschaatsen. In november 2010 kroonde hij zich – bij afwezigheid van Kramer – zelfs tot Nederlands kampioen op de 5 kilometer, maar zijn langebaancarrière kenmerkt zich vooral door wisselvalligheid. Dat komt doordat De Vries in eerste instantie marathonschaatser is. In die tak van sport hoort hij al jaren tot de allerbesten en werd hij twee keer Nederlands kampioen, één keer op natuurijs en één keer op kunstijs. ‘Ik heb altijd moeite gehad om afscheid te nemen van de marathon,’ geeft De Vries toe. ‘Ik wilde dat nooit helemaal opgeven en daardoor bleef ik een beetje tussen twee sporten in hangen.’ Voor dit seizoen maakte de stayer voor het eerst echt een duidelijk keuze: als hij zich eind oktober bij de NK afstanden zou plaatsen voor de eerste wereldbekerwedstrijden, ging hij zich een seizoen volledig richten op het langebaanschaatsen. Een vierde plek op de 5 kilometer bij de NK bracht De Vries dat World Cup-ticket en dus stond hij dit seizoen nog maar bij drie van de negen marathons aan de start. ‘Ik dacht: als ik nog twee of drie marathons win, vind ik dat hartstikke mooi, maar plaatsing voor de Spelen is natuurlijk veel specialer. Als die keuze voor de langebaan zich zo uitbetaalt als nu is gebeurd, is dat heel lekker.’ ‘Boer en schaatser’ luidt de even simpele als treffende Twitterbiografie van Bob de Vries. Dik vijftig koeien heeft de pupil van Jillert Anema op zijn boerderij in Haule, maar de afgelopen maanden heeft hij het tweemaal daags melken steeds vaker aan zijn werknemer overgelaten. ‘Dat is wel lastig, als boer groei je ermee op dat het werk er nu eenmaal is en gedaan moet worden,’ aldus De Vries. ‘Het is een flinke omschakeling, maar de afgelopen tijd bleef ik steeds vaker om 6 uur nog in bed liggen in plaats van dat ik de koeien ging melken.’ Zijn ticket voor de Spelen in Pyeongchang betekende dus dat hij de afgelopen maanden amper zijn werk heeft kunnen doen op de boerderij. ‘Dat hoort er een beetje bij,’ zegt De Vries met een brede glimlach. ‘Laten we hopen dat het 11 februari een gouden medaille oplevert.’ Bij de 5000 meter schaatsen voor mannen kijken we natuurlijk reikhalzend uit naar het eerste duel Bloemen vs. Kramer. Sven Kramer is zijn wereldrecord kwijt geraakt aan Ted-Jan Bloemen, een Nederlander rijdend in Canadese dienst. Kramer is natuurlijk uit op revanche, en ook met Bob de Vries heeft hij nog een varkentje te wassen. De concurrentie zal aan de race beginnen met het idee dat ze Kramer kunnen verslaan. Kramer kennende zal hij vol vertrouwen de uitdaging aannemen. Dit wordt een geweldig duel, waarbij de loting bepalend kan zijn voor de uitslag.  Kramer mag als laatste van de favorieten, dus wie zal het zeggen…een mooie wedstrijd gaat het sowieso worden.

3000 meter vrouwen

Zaterdag 10 februari

De benjamin van TeamNL, de snowboarder Niek van der Velden (17) ligt uit het toernooi voordat zijn deelname is begonnen. Tijdens de warming up voor het spectaculaire onderdeel Slopestyle kwam hij ten val. Aanvankelijk dacht men dat zijn schouder uit de kom lag, maar in het ziekenhuis bleek er meer aan de hand. Hij heeft een breuk in zijn rechter bovenarm. Zijn debuut is dus dramatisch, want hij zal ook later deze week niet kunnen uitkomen op de Big Air. De kranten kopten bij zijn kwalificatie voor deze Spelen nog dat de jonge snowboarder zich ‘per ongeluk’ had geplaatst, omdat Niek zelf niet had verwacht dat hij hier actief zou zijn. Hij richtte zich op de Spelen in Peking over vier jaar. Ireen Wüst zit ongegeneerd te gapen op een bankje op het middenterrein in de imposante schaatshal in Gangneung. Dat is een goed teken, hoe merkwaardig het er ook uit mag zien. Iets eerder die ochtend was ze ook al diep gapend gespot in de fitnessruimte bij de warming up voor de 3000 meter die vandaag verreden wordt. Als Ireen gaapt dan is ze uiterst ontspannen en in staat tot grootse dingen. Wereldrecords hoeven we niet te verwachten. Daarvoor ligt de Gangneug Oval (capaciteit 8.000 toeschouwers) simpelweg te laag. Maar dat zal de koningin van de Spelen er niet van weerhouden om opnieuw op jacht te gaan naar goud. De ijsmeester, die ook betrokken was bij de supersnelle ijsbaan in Calgary, heeft er alles aan gedaan om het ijs in een perfecte staat te brengen. Ireen Wüst heeft tweemaal goud behaald op deze afstand (in Turijn 2006 en Sotsji 2014). Ze weet dat je een 3.000 meter op verschillende manieren kunt ingaan. Zelf opent Wüst – met haar 1500 meter achtergrond – graag snel en probeert ze dit tempo zo lang mogelijk vol te houden. Maar je kan ook rijden zoals haar eeuwige rivale Sablikova die minder snelheid heeft maar met vlakke rondjes aan het eind van de rit haar vaak passeerde. Sablikova is meer een diesel. Frappant is wel dat beide dames dit seizoen nog geen wereldbeker wisten te winnen. Sablikova kampt met een blessure waarvan ze hopelijk wel hersteld is, maar daardoor heeft ze niet voldoende kunnen trainen, vertrouwde ze reporter Jeroen Stekelenburg toe. Trouwens Sablikova voelt zich vaak voor een grote wedstrijd ziek zwak en misselijk, maar dan weet ze vaak wel te winnen. Ireen houdt vandaag ook rekening met Antoinette de Jong, die op het Olympisch Kwalificatie Toernooi (OKT) in Heerenveen deze afstand won. En ook de Canadese Blondin maakt een goede kans. Het belooft dus een open wedstrijd te worden. Het is ook de afstand waarin Wüst in haar eigen optiek de grootste kans op goud heeft. Dat zou dan haar negende olympische medaille zijn. De onderdelen van de Winterspelen zullen veelal ’s nachts en in de ochtend (onze tijd) worden uitgezonden. Maar voor de schaats- en shorttrackwedstrijden werkt het gunstige tijdschema in het voordeel van de tv-kijker in Nederland. Doordat het hier acht uur vroeger is dan in Zuid-Korea zullen de belangrijkste ritten plaatsvinden rond of direct na het middaguur. Lunchpauzes in bedrijven zullen de komende week iets langer duren, vrees ik. Op een steenworp afstand is het een drukte van belang in de Ice Arena. Het shorttrackstadion is tot de nok toe gevuld, alle 12000 zitplaatsen waren al ruimschoots voor de Spelen uitverkocht. Shorttrack is namelijk de populairste sport van de Zuid-Koreanen. Bondscoach Jeroen Otter kijkt zijn licht verkouden pupil Knegt nog een keer diep in de ogen. This is the moment! Jammer dat Knegt door de temperatuurverschillen op het trainingskamp in Japan ziek is geworden. Hij opent het deurtje in de paarse boarding die toegang geeft tot de arena waarop het moet gebeuren. Hij ziet de eagerness in de ogen van Sjinkie. Ergens in dit toernooi zal hij eremetaal behalen op een van de shorttrackafstanden. Hij oogt als een jong veulen dat graag naar buiten wil. Maanden of liever jaren van intensieve training gingen aan dit moment vooraf. Sjinkie Knegt trainde in een slim schaatspak dat hem helpt met de ideale schaatshouding. Het Samsung SmartSuit waarin Knegt en ook zijn vrouwelijke collega Suzanne Schulting trainen is op maat voor ze gemaakt. In het pak zitten sensoren die de exacte lichaamshouding van de schaatsers monitoren. Een microzender stuurt deze data realtime door naar de smartphone van bondscoach Jeroen Otter. Die weet zo onder meer precies wat de afstand is tussen het ijs en de heupen van zijn pupillen. Als de schaatsers niet ‘diep genoeg zitten’, kan hij ze met een knop op zijn telefoon waarschuwen. Een sensor op de pols van de schaatsers gaat dan trillen, waarna ze direct hun houding aanpassen. ‘In topsport gaat het om details,’ aldus Otter. ‘Deze trainingen, met directe feedback via de smartphone, kunnen het verschil maken tussen zilver of goud.’ Meervoudig wereld- en Europees kampioen Knegt vult aan: ‘Ik schaatste altijd op gevoel, en schatte zelf in of ik diep genoeg zat. Nu kan mijn coach precies zien of ik nog dieper moet zitten voor mijn ideale houding.’ Deze techniek mag tijdens de olympische wedstrijd niet worden toegepast, maar het geeft de shorttrackers wel vertrouwen om hun prestatie te optimaliseren. Vandaag is het meteen onwijs spannend in de Ice Arena, want lukt het Knegt om geschiedenis te schrijven door als eerste Nederlander een gouden shorttrackmedaille te winnen? Hij geldt als een van de favorieten. Zijn concurrent van de vorige Spelen, Victor An is geschorst en zal niet meedoen. Het gaat bij de mannen tussen Knegt, de Koreanen Wang en Lim, de Hongaarse broertjes Liu en de Canadese Girard. Deze afstand (1500 meter) is het niet vol gas, veel meer tactisch. Knegt kan verschillende tactieken hanteren, dat is zijn grootste kracht. Hij kan hard op kop rijden en dit lang volhouden of wachten tot de laatste ronden en dan iedereen inhalen. Zelfs na de laatste bocht kan hij met zijn telescoopbeen, zoals dat gekscherend genoemd wordt, nog twee man op de laatste meters voorbij. Dat is vrij uniek binnen shorttrack. Het is een spannende en spectaculaire finale. Na afloop van de race buigt commentator en ex-shorttracker Cees Juffermans zich over de desk om het minieme verschil tussen de nummers 1, 2 en 3 goed te kunnen zien. In zijn enthousiasme barst het knoopje van zijn strak uitgesneden overhemd open: de baard van Bantega did it!

Opening Pyeongchang

Vrijdag 9 februari

Eindelijk is het zover, denkt schaatser Jan Smeekens, terwijl hij met een groepje Nederlandse atleten in de snerpende kou staat te wachten buiten het Olympisch stadion. Over een paar minuten begint de officiële opening van de 23ste Olympische Winterspelen in Pyeongchang (Zuid-Korea). Even gaan zijn gedachten terug naar die prachtige huldiging van de olympiërs die vier jaar geleden in Sotsji voor een wereldpresentatie zorgden en terugkwamen met maar liefst 24 medailles. Op de kop van de Vaart in Assen was het een groot en gezellig feest. Alleen was ik toen niet in zo’n opperbeste stemming. Ik stond op het podium als een boer met kiespijn. Het drama van de twaalf duizendsten, het eentje dat een tweetje werd op het scorebord, de haperende tijdwaarneming en het goud dat in zilver veranderde. Michel Mulder die olympisch kampioen op de 500 meter werd en ik zuur tweede net voor zijn tweelingbroer Ronald. Dat lag me nog zwaar op de maag, ik kon niet echt van die zilveren medaille genieten. Even verderop staat – zwaar bewaakt – de olympisch kampioen Lee, van de beruchte 10 km in Vancouver, met de Olympische fakkel zenuwachtig te wachten. Het vuur is maandengeleden ontstoken in het Griekse Delphi. Dat koste wat moeite want het regende die dag en het vuur moest met een vuurpot van de repetitie van de dag ervoor worden ontstoken. Straks zal dit gemankeerde vuur door de gelauwerde Koreaan het stadion, dat niet overdekt is, binnengebracht worden. De accommodaties, pistes en andere faciliteiten waren ruimschoots op tijd klaar. Geen wonder want de Koreanen deden voor de derde keer een bid om de Winterspelen naar hun land te krijgen. Drie keer is scheepsrecht, en ze hebben alle tijd gehad om het tot in de puntjes voor te bereiden. Jammer van dat zeer besmettelijke Norovirus, vindt Smeekens. Eerst leek het nog een beetje mee te vallen, het heerste voornamelijk onder de vrijwilligers en beveiligingsmedewerkers in het bergdorp Pyeongchang. Ze werden meteen door de organisatie in quarantaine gezet. Maar nu is het ook al overgeslagen naar de schaatsstad Gangneung. Een aantal klaagt over hoofdpijn, diarree en flinke maagpijn. Het is een zware tegenslag voor de organisatoren. Men doet er alles aan om het virus de kop in te drukken. Met name het water in het olympisch dorp wordt streng gecontroleerd. Mooi dat ik niemand meer een hand geef, laat staat een omhelzing, een voorzichtig boksje kunnen sommigen die ik vertrouw nog van me krijgen, is het motto van Smeekens. Ik wil het niet riskeren om ziek te worden en door buikgriep geveld te zijn op de belangrijkste dag in mijn schaatsleven. Ik was mijn handen steeds met ontsmettingsmiddel en let bijzonder goed op mijn hygiëne. Ik ben hier immers voor een revanche op de 500 meter. ‘Man, man wat is het koud, ik denk dat de gevoelstemperatuur wel rond de min 25 graden Celsius ligt,’ zegt Jan tegen chef de mission Jeroen Bijl. ‘Ben ik blij dat ik toch dat thermische ondergoed heb aangedaan, dat houdt het zaakje nog een beetje warm.’ Er zitten minder mensen op de tribunes dan verwacht. Ondanks de dekens, hoeden en windjacks die gratis zijn uitgedeeld, zijn niet alle 35 000 toegangsplaatsen op de tribune bezet. De opening verloopt prima volgens schema. Na de acrobatiek en de kunstzinnige kunstjes met de ringen, is het zo meteen tijd voor de deelnemende landen om acte de présence te geven. Jan kreeg van NOC*NSF de eer om de Nederlandse driekleur het vijfhoekige stadion binnen te dragen. Gelukkig mogen ze als vijfde land naar binnen, want de volgorde wordt bepaald door het Zuid-Koreaanse alfabet. Toen Jeroen hem vroeg om de vlag te dragen voelde hij zich zeer vereerd. ‘Het geeft me een gevoel van waardering voor wie ik ben en wat ik doe,’ aldus Smeekens in een tweet van zijn ploeg LottoJumbo. ‘Ik zal met veel trots met de vlag zwaaien tijdens de openingsceremonie.’ Bijl krijgt het signaal om de arena te betreden. Niet alle 33 sporters van TeamNL zijn aanwezig, want veel atleten moeten relatief vroeg in het programma aan de bak, zoals Sven en Ireen en de shorttrackers. Met 11 sporters en een enkele bobo komen ze vrolijk lachend het stadion binnen gewandeld. Jan geniet overduidelijk en geeft zelfs koning Willem-Alexander nog een kleine knipoog. Na zijn uitvoerige ronde neemt Smeekens plaats op zijn verwarmde stoeltje. Nu kunnen de officiële plichtplegingen beginnen. ‘Er wordt veel van dit evenement verwacht,’ geven de diverse sprekers aan, ‘niet alleen qua organisatie, maar ook qua schoonheid, correctheid en stiptheid.’ Sommigen hebben het al over de vriendelijkste Spelen ooit. Ja, het is wel een opmerkelijk verschil met de dure, arrogante Spelen in Sotsji, denkt Jan bij zichzelf. De voorzitter van het IOC, Thomas Bach gaat zelfs nog verder en spreekt in zijn speech van de ‘vredesspelen’, nu ook aartsvijand Noord-Korea onder gezamenlijke Koreaanse vlag deelneemt. Tot voor kort waren er bij het IOC nog veel zorgen over het aanhoudende Noord-Koreaanse wapengekletter, maar sinds leider Kim Jong-un in januari beloofde van de Spelen ‘een succes’ te maken, is op de gezichten van de Zuid-Koreaanse officials de opluchting duidelijk merkbaar. ‘Ik denk niet dat deze spelen de dialoog tussen de twee Koreaanse landen die tot op de dag van vandaag in staat van oorlog verkeren, verder zal helpen. Het is meer even een ingelaste rustpauze,’ murmelt Jan voor zich uit, maar hij wil zich niet verder uitlaten over de politiek. Hij komt hier maar met één missie en dat is die gouden plak!  Aan het einde van de ceremonie geeft de 30-jarige Sallander aan dat het een enerverende belevenis was. ‘Het waren moeilijke jaren maar vorig jaar ging met mijn wereldtitel op deze olympische schaatsbaan een droom in vervulling. Die boodschap wilde ik ook uitdragen toen ik met de vlag liep. Door op een positieve manier met je teleurstelling om te gaan en hard te werken met passie voor je sport is het mogelijk om het hoogste te bereiken,’ zei Jan Smeekens zelfverzekerd tegen de verzamelde internationale pers. Nu gaat hij snel terug naar het flat 803 in het olympisch dorp om zich in alle rust voor te bereiden op zijn race op de 500 meter die volgende week wordt verreden.

Proefwerk scheikunde

Op het VWO volg ik een uitgesproken pretpakket. Voor de exacte vakken heb ik geen talent. Volgens een wiskundeleraar heb ik zelfs een getallenfobie. Of dat zo is, ik betwijfel het, maar de vakken wis-, natuur- en scheikunde zijn niet mijn favoriet. Maar ja je moet ze toch doorlopen. Vreselijk die formules die je moet doorgronden en toepassen. Niks voor mij. Als ik het op de avond voor het proefwerk door heb dan heeft de leraar een kleine wijziging in de opdracht aangebracht waar ik nog niet aan toe ben. Het blijft struggelen en hoe sneller ik ze kan laten vallen hoe liever ik het heb. We hebben scheikunde in zo’n typisch hoorcollegezaal met oplopende stoelen en tafels. Bij een tentamen moeten wij de gasfase aannemen en dat betekent dat er steeds een stoel naast je vrij moet blijven, zodat er minder kans is om bij elkaar af te kijken. Ik heb het geluk dat ik mijn stoel vrij moet maken en hogerop in het lokaal plaats kan nemen. Zo kom ik op de bovenste rij terecht. Na een paar proefwerken concludeer ik dat bij de surveillance de leraar nooit helemaal achterin het lokaal komt. Hij controleert wel je etui maar dat doet hij door in de rij voor je te gaan staan. Nooit achter je. Dat geeft mijn buurvrouw met een stoel ertussen de ruimte om een spiekpapier op haar schoot te gebruiken omdat hij toch nooit daar komt kijken. Bij het volgende proefwerk pas ik dezelfde methode toe. Ik heb de formules en definities uitgeschreven op een vel papier en leg dat naast me neer op de grond. Extra groot geschreven zodat ik het goed kan lezen. De leraar controleert alles maar niet hoe de situatie achter onze tafel er uitziet. Ik word steeds driester in de spiekmethode en heb bij een bepaald tentamen een hele papierwinkel om mijn stoel heen op de grond liggen. Nu is er een minpuntje, het scheikundelokaal heeft een grote glaswand aan de buitenkant en daarlangs lopen docenten die naar de fietsenstalling gaan. Een van die leraren ziet mijn vellen liggen en trekt een wenkbrauw op. Ik krijg het schaamrood op mijn kaken en zit te verzinnen hoe ik zo snel mogelijk ongemerkt die papieren weg krijg. Want de docent buiten staat te zwaaien naar mijn scheikundeleraar. Die begrijpt niet wat zijn collega bedoeld hij komt wel onrustig naar boven lopen, maar heeft niet door waar hij naar zoeken moet. Gelukkig ontdekt hij mijn spiekpapierwinkel niet, maar bij het volgende proefwerk durf ik niet weer zo breed uit te pakken. Ze zullen het er in de docentenkamer toch wel over gehad hebben. Voor mijn cijfer maakt het niet veel uit, dat schommelt toch tussen de 5 en 6. Maar ik ben wel door het oog van de naald gekropen.

Auschwitz

Als je in het Poolse Krakau bent kun je bijna niet om een bezoek aan Auschwitz/Birkenau heen. Sommigen geven je de tip om de trip naar het voormalig concentratiekamp aan het einde van je vakantie te maken, omdat het behoorlijk je stemming kan bepalen als je daar gevoelig voor bent. Nu had ik me voorgenomen om op de bonnefooi te gaan, omdat ik niet zo van de georganiseerde reisjes ben en het liever zelf uitzoek en regel. Zo komt het dat ik op een zonnige zondagmiddag op een bankje in de Planty, de fantastische groene gordel rond de historische binnenstad van Krakau mijn reisgids ter hand neem om mijn reis voor morgen voor te bereiden. Daarin lees ik tot mijn schrik dat het verstandig is om ruim van tevoren via internet een kaartje te kopen omdat je vanwege grote drukte de kans loopt dat er geen toegangskaartje voor die dag meer vrij is. Dat zet al mijn plannen op z’n kop. Ik wilde met de trein of bus naar Oświęcim. Ik sla de gids dicht en loop richting de stad, ik heb veel kantoortjes gezien die reizen aanbieden en het is nu zaak om toch ergens mee te kunnen voor morgen, de laatste dag dat ik in Krakau ben. Ik sla mijn slag bij de eerste booker die ik tegenkom. Geen probleem morgenvroeg om half negen hier voor het kantoor zal ik worden opgehaald. Ik zet de wekker op mijn mobiel want ik wil me niet verslapen. Ruim op tijd verlaat ik mijn tijdelijke appartement en loop naar de Grotzka 2. Tegen de winkelruit zitten twee jongeren. Ik groet ze en vraag of ze ook naar Auschwitz gaan? ‘Yes.’ Ivan en Daph uit Manchester hebben ook geboekt. Voor onze neus pakt de lokale kringelverkoopster haar bagels in haar kraam. Eerst veegt ze met een vies doekje de ruiten van haar glazenkraam schoon. Meteen vergaat me de lust om er überhaupt ooit een bij zo’n kraampje te kopen. Boven op de dakrand zitten de duiven klaar voor de kruimels en af en toe scheren ze in een duikvlucht over mijn hoofd, als de vrouw een nieuwe bak kringels uitpakt. Het is inmiddels al ruim kwart voor negen. ‘Zeker een Pools kwartiertje’, grap ik nog. Iets voor negen uur komt er een brede man met een flinke pas op ons aflopen. ‘Six persons for Auschwitz.’ Ik kan het rare gevoel dat ik daarbij krijg, niet onderdrukken. ‘Where are the other three?’ Wij weten het niet, we kennen elkaar net en zijn ons niet bewust van het feit dat er nog meer passagiers hadden moeten zijn. ‘Kom mee, mijn VW-bus staat hier om de hoek.’ Hij beent weg en we moeten hard doorlopen om hem bij te houden. Ondertussen belt hij in onverstaanbaar Pools. Het blijkt dat we op zoek zijn naar drie Zweden die ook geboekt hebben. Ze staan bij een filiaal aan de andere kant van de stad. Uiteindelijk zien we (hoe cliché) drie blonde mannen staan. Het bizarre is dat het in de straat van mijn appartement is, dus ik had eigenlijk nog een uurtje langer kunnen slapen. Onderweg blijft de chauffeur maar bellen. We zijn fors te laat en het verkeer zit tegen en we blijken al ingedeeld te zijn voor een bepaald tijdslot en een gids die Engels spreekt. In de bus krijgen we kort uitgelegd wat vandaag de gang van zaken is. Als we het kamp naderen moeten we ons onder begeleiding van de chauffeur tussen de mensenmassa heen wringen. Het is inderdaad erg druk. We mogen voordringen bij de strenge bewaking die op een douanecontrole van een vliegveld lijkt. Riem en horloge moeten af. Er mag geen rugzak mee, alleen water en fototoestel. De groep is al onder de poort ‘Arbeit macht frei’ door. We krijgen een koptelefoon op, er wordt een kanaal gezocht en dit allemaal in een moordend tempo. Ik hoor een vrouwenstem die al met de uitleg is begonnen. Ik krijg nota bene een roze sticker opgeplakt, ten teken van mijn groep, maar daar is denk ik niet echt over nagedacht, bij zo’n kamp zijn een aantal kleuren die je niet zou moeten gebruiken. Of ben ik alleen daar gevoelig voor? We blijken het filmpje te hebben gemist dat iedere bezoeker te zien krijgt voordat de rondleiding begint. Je kan je afvragen of je daar rouwig om moet zijn want het is een kort filmpje dat de Russen hebben gemaakt bij de bevrijding van het kamp. Er zaten toen 7 duizend mannen, vrouwen en kinderen in het kamp, die er uiterst slecht aan toe waren. Ik ben totaal gedesoriënteerd. Ik moet de reisleidster volgen, fysiek en qua verhaal. Ik moet de blonde Zweden in de gaten houden om bij mijn groep te blijven en ik wil ook foto’s maken maar ik moet ook blijven doorlopen. Het voelt bijna of jezelf op transport bent gesteld. Ik heb even nodig om het allemaal tot me door te laten dringen. Het blijkt dat het afgelopen jaar 2 miljoen mensen het kamp in Auschwitz hebben bezocht. Het is echt een strak geregisseerd massatoerisme. De kundige en nog jonge gids heeft er goed de vaart in. Een wand met allerlei portretten kun je niet echt in je opnemen, laat staan de betekenis van de twee data die eronder staan: binnenkomst kamp en datum van overlijden. Soms zit er net een dag tussen, soms negen maanden. Op sommigen plekken moet je in de barakken achter elkaar lopen omdat een andere groep aan de andere kant van de gang loopt op weg naar de uitgang. Op je koptelefoon hoor je het gekraak van de microfoon, soms is de gids al in een andere ruimte, dus je moet er wel bijblijven. In een raptempo loopt je door de folterbarak. Bij de muur waar de executies plaatsvonden zit een groepje Joodse leerlingen te herkennen aan de T-shirts met Israëlische vlag en de keppeltjes op het hoofd van de jongens. Dan komt het wel even binnen, want 75 jaar geleden was deze plek voor deze groep een ware hel. Dat er sowieso nog mensen zijn geweest die dit na konden vertellen, die deze verschrikking overleefd hebben. Na de oorlog werd het gebouw met daarin de gaskamer en het crematorium herbouwd. Tussen het bezoek aan Auschwitz en Birkenau is een pauze van precies tien minuten gepland. Nou dat wordt lastig want er staat natuurlijk een behoorlijke rij voor de wc. De chauffeur heeft uitgelegd dat hij het busje bij een hotel zou parkeren en dat we daar moesten verzamelen. Ik denk laat ik daar maar direct naartoe loop in de hoop dat ik daar een wc kan bezoeken, ik heb er desnoods onder deze omstandigheden wel tien euro voor over. Mijn medereisgenoten bedenken ook dat dit wel wijs is. Het vernietigingskamp Birkenau is qua oppervlak een stuk groter. De gids staat ons al weer op te wachten voor het poortgebouw dat bewaard is gebleven. We volgen de spoorlijn. Ze heeft ons gewaarschuwd dat het een stukje wandelen wordt. Het kamp bestond uit houten en stenen barakken. De tand des tijds doet nu zijn werk. De meeste houten barakken zijn gesloopt en die van steen moeten nodig gerenoveerd worden. De gaskamers en verbrandingsovens zijn door de Duitsers verwoest en in die toestand zijn ze nu nog te bezichtigen. De klinische uitleg van de gang van zaken op weg naar de gaskamer komt wel binnen. Ook de vijver met de as van de vergaste mensen. Er is een monument met gedenkstenen in alle talen die in het kamp werden gesproken. ‘Laat deze plaats eeuwig een kreet van wanhoop zijn en een waarschuwing aan de mensheid. Hier hebben de nazi’s omstreeks anderhalf miljoen (millioen staat er) mannen, vrouwen en kinderen vermoord, voornamelijk Joden uit verschillende Europese landen.’ Het is een indringend schokkend bezoek, dat ik niet gemist zou willen hebben, maar tjonge het vergt wel een bepaalde mindset, je moet je wel op een geroutineerde excursie en veel medebezoekers voorbereiden.