Rietveld Schröderhuis

Bladeren door een VT-wonen magazine of programma’s als ‘Droomhuis op het platteland’ of ieder ander metamorfose- of verbouwingsprogramma vind ik fijn om te kijken. Het is een soort droog dromen over de mogelijke herinrichting van je woning die dan ook nog eens op een idyllische plaats staat.

Rondleiding

Als zich de gelegenheid voordoet om een rondleiding te krijgen in het Rietveld Schröderhuis in Utrecht, grijp ik die met beide handen aan. Een zonnige zondagmiddag, ideaal weer voor het bewonderen van de lichtinval in deze bijzondere hoekwoning aan de Prins Hendriklaan. Het huis is precies honderd jaar oud. De huizen in de straat zijn uit dezelfde periode maar zien er met hun bakstenen toch ouder en minder modern uit.

Truus Schröder vraagt de meubelontwerper Gerrit Rietveld of hij haar nieuwe woonhuis wil ontwerpen. De moeder van drie kinderen is net weduwe geworden en wil een huis dat helemaal voldoet aan haar eigenzinnige woonideeën. Schröder weet precies wat ze wil: soberheid en léven in plaats van geleefd worden.

Samen ontwerpen ze het huis. Hun uitgangspunt vormt daarbij de eerste verdieping waar je een prachtig uitzicht hebt over het polderlandschap. In 1924 is het huis letterlijk aan de rand van Utrecht gebouwd. Helaas is de polder inmiddels volgebouwd en loopt er zelfs een luidruchtige vierbaansweg langs.

Gekleurde sloffen

Bij de voordeur krijg ik sloffen aangeboden om de inrichting te beschermen, je mag niks aanraken. De keuze bestaat bijpassend uit blauw, rood of geel. Op de begane grond is de keuken, de ouderlijke slaapkamer, het atelier van Rietveld, studiekamer, en de kamer voor het dienstmeisje. Deze ligt aan de schaduwkant, daarom zijn haar muren als enige geel geschilderd. Het huis is van alle gemakken voorzien. Elke kamer heeft stromend water, elektriciteit en centrale verwarming door een ingenieus buizensysteem dat men daarvoor alleen in fabrieken gebruikte.

Het Rietveld Schröderhuis is het architectonische hoogstandje van De Stijl, een kunststroming. Kenmerkend zijn de vloeiende overgangen tussen binnen en buiten en de strakke horizontale en verticale lijnen. En natuurlijk het gebruik van alleen primaire kleuren, naast wit, grijs en zwart.

Rietveld wil de ruimte in en om het huis optimaal gebruiken. Overal verwerkt hij de drie dimensies: hoogte, breedte en diepte. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de lampen in het huis. Eén buislamp loopt verticaal, een tweede buislamp loopt horizontaal van links naar rechts, en een derde buislamp horizontaal van voor naar achter. Op deze manier worden de drie dimensies benadrukt.

Het huis straalt ruimte, eenvoud en functionaliteit uit, ondanks de medebezoekers die er met hun audiogids rondlopen, waaronder de spreekwoordelijk fotograferende Japanners.

Bovenverdieping

Als ik beneden gezien heb vraag ik me af hoe ik boven kom. Afwachtend sluit ik aan bij de rij in de hal. De trap naar boven zit verborgen achter een schuifdeur. Boven is de woonkamer, toilet en badkamer, een slaapkamer voor de zoon en een slaapkamer voor de meiden. Het meest onder de indruk ben ik van de transformatie waarbij je door allerlei panelen te verschuiven van de verschillende kamers overdag een grote open ruimte kan maken. In de avond schuif je alle muren weer terug voor meer privacy. Erg praktisch en slim bedacht. Er is veel licht door de ruime ramen, die je met luiken kan verduisteren. Deze luiken zijn bijna onzichtbaar in het interieur weggewerkt.

Truus Schröder woont tot haar dood (1985) in het huis. Eerst met haar drie kinderen, later met Gerrit Rietveld samen, nadat zijn vrouw is overleden.

Prikkeling der zinnen

De rondleiding is echt een ervaring, Ik zou er wel kunnen wonen. Het prikkelt mijn zinnen. Ik houd wel van strak en industrieel, van een minimalistische inrichting. Dit staat natuurlijk in schril contrast met mijn huidige flat met de vele boekenwanden door het hele huis (lekker stoffig en absoluut niet minimaal of strak) en de wilde plantengroei. Stapeltjes kranten en tijdschriften en kleding over de openstaande deur gedrapeerd. Maar ja, je moet wat te dromen hebben, zoals een cottage aan een meer, of een ultramodern appartement boven in een torenflat met een riant uitzicht over de verlichte stad.

Hangende mannen

Ik heb een zwak voor ‘hangende mannen’: Jezus, Tarzan en Epke. Als kunstcurator zou ik een internationale tentoonstelling samenstellen met dat thema mocht ik die kans krijgen. Het idee is ooit gerijpt in mijn brein. Een bezoek aan de beeldentuin op landgoed Anningahof bij Zwolle – enkele jaren geleden – zal daar zeker aan hebben bijgedragen. Daar zie ik tussen het tierende onkruid een kunstwerk van Tom Claassen met die titel. Links achter in de tuin hangen zes mannen van hout verdeeld over twee balkenconstructies te bungelen in de wind. Claassen is een Nederlandse beeldhouwer die bekend staat om zijn speelse en vaak minimalistische sculpturen. Zijn werk verkent de relatie tussen menselijke vormen en abstractie.

David Cerny

In Praag hangt in de Husovastraat een kunstwerk van de Tsjech David Cerny. Eerst heb ik het niet in de gaten, je moet echt omhoogkijken. ‘Man Hanging Out’ is een levensgrote bronzen sculptuur van een man die aan een stalen paal hangt. Hij heeft een puntig baardje en een brilletje – het is duidelijk, dit is Sigmund Freud. Cerny die het kunstwerk maakte vlak voor de eeuwwisseling, stelt hiermee de vraag: welke rol is er weggelegd voor intellectuelen in het nieuwe millennium?

Michaël Borremans

Nog een ander voorbeeld is ‘The Swing’ van de Belgische kunstenaar Michaël Borremans. Dit schilderij toont een man die aan een touw hangt, terwijl hij op een schommelachtig apparaat lijkt te zitten. Het beeld roept een gevoel van beklemming en ongemak op. De man zweeft tussen realiteit en verbeelding en zijn positie kan worden gezien als een metafoor voor de fragiliteit van het menselijk bestaan.

Er zijn meerdere zalen met verschillende genres uit de kunstgeschiedenis te vullen met afbeeldingen van ‘hangende mannen’. Ik denk aan een zaal met christelijke kunst waarin Jezus aan het kruis een centrale rol speelt. Terwijl je in een andere ruimte kunt kijken naar een fotoreeks of video-installatie uit de sportwereld. Daar hangen immers veel atleten aan de rekstok of ringen. En Marcel Duchamps, ja die van het urinoir, heeft me geleerd dat alles kunst kan zijn.

Een krachtig symbool

Hangende mannen kunnen symbool staan voor verschillende concepten, zoals machteloosheid, existentiële crisis, sociale kwesties, of zelfs spirituele betekenissen. Sommige kunstenaars gebruiken het beeld van een hangende man als een krachtig symbool van menselijk lijden, opoffering, trauma of politieke onderdrukking. Anderen als een uitdrukking van persoonlijke worstelingen, zoals depressie, angst of vervreemding. Het beeld van een hangende man is ook een commentaar op de condition humaine, waarbij het de fragiliteit en vergankelijkheid van het menselijk bestaan benadrukt.

Reflectie

Het belang van hangende mannen in de hedendaagse kunst kan worden gezien als een reflectie van de complexiteit van menselijke emoties, ervaringen en sociale en politieke kwesties. Het roept vragen op over identiteit, macht, kwetsbaarheid en de zoektocht naar betekenis in een steeds veranderende wereld.

Het is deze veelzijdigheid van interpretaties die hangende mannen in de kunst zo intrigerend maakt. Ze nodigen uit tot reflectie, dialoog en introspectie, en herinneren ons eraan dat kunst niet alleen bedoeld is om te worden bewonderd, maar ook om te worden geïnterpreteerd en betwist.

Voor het samenstellen van zo’n tentoonstelling zijn er veel mogelijkheden. Er wordt meer ‘gehangen’ in de kunst dan je in eerste instantie denkt, maar als je er op gaat letten, zie je diverse voorbeelden. Dan kan je zomaar de vervormde kleerhanger van Ai WeiWei ontdekken, die toepasselijk ‘Hanging Man’ heet.

Zomerhit

Bij ons thuis hebben we een Philips transistorradio. Een redelijk compact apparaat en vanwege de batterijen overal mee naartoe te nemen. In de tijd dat we nog achter de boerderij in een noodwoning wonen erg handig, want daar is geen elektriciteit. Tijdens het middageten luisteren we naar de Mededelingen voor Land- en Tuinbouw en mijn vader is natuurlijk geïnteresseerd in het weer. Al kan hij naar de lucht kijkend zelf ook een aardige voorspelling doen.

Popmuziek

Zo rond mijn dertiende ontdek ik Hilversum 3. Ik krijg oor voor popmuziek. Dat is niet verwonderlijk want je muzieksmaak vormt zich in de puberteit als je jezelf ontwikkelt en vaak nieuwe vrienden maakt. De muzieksmaak die je in die periode ontwikkelt is de kern van wat bij de meeste mensen een leven lang aanhoudt. In de puberteit is muziek ook het belangrijkst: je wordt voor het eerst verliefd, je wordt voor het eerst in de steek gelaten, mensen zijn gemeen tegen je, je gaat uit, je hebt lol met vrienden, je gaat roken en/of experimenteren met drugs. Al die dingen worden bezongen in de populaire muziek.

Hitparade

Met name de laatste zaken zijn nog een brug te ver voor mij, maar in 1974 begin ik me te interesseren voor de hitparade. Het is de tijd van de soul en discomuziek. In de Drents- en Asser Courant staat de Nederlandse Top 30 afgedrukt, ook wel de Daverende Dertig genoemd, die elke vrijdagmiddag op Hilversum 3 wordt uitgezonden, tussen vier en zes uur. Ik knip ze allemaal uit en plak ze in een plakboek. Het is ‘serious business’ want als de krant al bij het oud papier ligt en ik de hitlijst er nog niet heb uitgeknipt of mijn moeder juist dat deel voor het aardappelschillen heeft gebruikt, is de wereld te klein.

Als ik naar de middelbare school in Assen ga, maak ik elke donderdagmiddag een omweg naar de binnenstad om bij warenhuis Vanderveen op de muziekafdeling een gedrukt exemplaar van de Top 40 op te halen. De mooie folders op glimmend papier worden allemaal keurig in de plakboeken verzameld. Een hobby is geboren en daarmee mijn fascinatie voor lijstjes en puntentellingen. Dit heb ik jarenlang volgehouden.

Eigen top 100

Naast het inplakken van de hitparade hou ik de score van de nummers bij zodat ik aan het einde van het jaar een eigen top met de honderd bestverkochte singles kan samenstellen. Het werkt als volgt: elke notering krijgt punten, een nummer 1 positie levert in het geval van de Top 40 veertig punten op, plek 39 twee punten. Alle noteringen van een artiest worden bij elkaar opgeteld en op grond van het hoogste aantal punten wordt de classificering gemaakt. Eindigt een single op een ex aequo dan kijk ik naar het aantal weken dat de plaat in de hitlijst heeft gestaan en als dat gelijk is naar de hoogste notering.

Ik start met deze verzameling precies vijftig jaar geleden, in 1974. Het jaar van Mud, een Britse glamrockband met tophits als Dyna-mite https://youtu.be/fQTvsM9_Vck, Tiger Feet, The cat crept in en Rocket. En die andere teenybopperband The Rubettes met Sugar baby love https://youtu.be/gL5vf6id8lU. Ook de Amerikaanse meidengroep The Three Degrees doet het goed: Dirty ol’ man, When will I see you again en Year of the decision.

Rock your baby

Maar de grote zomerhit is Rock your baby van George McCrae, een Amerikaanse discozanger https://youtu.be/gutE8I0Tk3E. Tijdens de zomer staat het nummer zeven weken lang bovenaan in de Top 40. De song is de zanger min of meer in de schoot geworpen, want de schrijvers Harry Wayne Casey (KC) en Richard Finch van de toen nog onbekende KC & the Sunshine Band willen het zelf niet opnemen, omdat het lied te hoog is voor KC’s stem. Omdat George McCrae toevallig in de studio is zingt hij de demo in. De rest is popgeschiedenis. Wereldwijd is het een grote discohit. In ons land heeft hij daarna nog een bescheiden hitje met I can’t leave you alone. Daarna is het stil rondom de artiest die tegenwoordig in Nederland woont.

Rock your baby staat met de meeste punten bovenaan in mijn hitoverzicht van 1974. Dus naast een knallende zomerhit is het de beste single van dat jaar.

Bij de ‘grote opruiming’ zijn alle plakboeken weggegooid. Het is jammer dat je er niet meer doorheen kunt bladeren. Natuurlijk alles is terug te vinden op internet, maar dit was mijn persoonlijke verzameling. Ook frons ik even mijn wenkbrauwen als ik onlangs in het AD lees dat een verzamelaar van de Top 40 duizend euro biedt voor een exemplaar uit 1965. Wat heb ik weggegooid?

 

IJsje eten

Soms komen bepaalde beelden binnen. Ik ben op weg naar de boekhandel in het centrum. Op het muurtje naast het terras zit een man van mijn leeftijd. Naast zijn benen een zwarte rolstoel met daarin een oudere vrouw. Misschien zijn moeder. De zon schijnt, ze eten een ijsje. Tenminste hij likt aan het hoorntje, zij is aan het knoeien. Vanuit haar vermoeide hand druipt het ijs op haar lichte broek. Ze merkt het niet. Hij let er ook niet op, gaat helemaal op in zijn koude verkwikking. Zij heeft een wit hoedje op ter bescherming tegen de zon. Eronderuit piept grijs, dun haar.

Autoritje

Voor mij een bekend tafereel van een aantal jaren terug. Zondagmiddag, een zomerse dag. Op bezoek bij mijn moeder in Assen. We gaan zo een autoritje maken. Voordat we buiten zijn hebben we een heel traject af te leggen. Voor de zekerheid eerst plassen. Mijn moeder wil ondanks haar handicap zoveel mogelijk zelf doen. Dat juich ik toe, maar het kost wel tijd. Ik neem nog maar even de tv-gids door, benieuwd wat er later die dag op de televisie zal zijn. Ik hoor orthopedische schoenen op het zeil knierpen, gevolgd door een lichte plof. Bekende geluiden, ik maak me geen zorgen.

Als de rolstoelvriendelijke deur vele minuten later openzwaait leg ik de gids weg. Zoek vest, muts en zonnebril bij elkaar en doe ze in haar vrolijke rood-roze tas. ‘Hebben we alles?’

We lopen door de lange gang van het verzorgingshuis naar de lift. Ik achter de rolstoel. Mijn moeder stept met haar goede voet mee. We drukken op het neerknopje en wachten tot de deur opengaat om naar beneden af te dalen. Op het parkeerterrein zet ik de auto zo neer dat mijn moeder makkelijk over te hevelen is van rol- naar autostoel. Ik geef haar het idee dat ze zelf instapt, maar met een subtiel duwtje zorg ik ervoor dat het goed gaat. Achterbank neerklappen, rolstoel demonteren en alles in de auto leggen, als laatste de beide voetsteunen.

Geboorteplek terugzien

Ik start de auto. ‘Waar wil je naartoe?’

‘Ik wil nog wel iens op de wieke kieken,’ zegt ze.

Een goed idee. Het is altijd fijn om je geboorteplek terug te zien. We rijden over Witten, dat is mooier dan rechttoe rechtaan langs de Drentse Hoofdvaart. We zeggen niet veel. Zelfs mijn moeder is stil voor haar doen.

Op de Grietmanswijk is er veel veranderd, ook daar heeft de tijd niet stil gestaan. De bomen zijn groter geworden waardoor de weg smaller lijkt. Maar die is juist verbreed omdat er druk verkeer is vanwege de af-en aanrijdende vrachtwagens met zand van een afgraving. Hoge zandbulten steken boven het verder vlakke landschap uit.

Een flauw zonnetje breekt door. Ik doe beide zonnekleppen naar beneden. Mijn moeder zoekt in haar tas naar de zonnebril.

We zijn bij de boerderij en ik rij langzaam zodat we even goed kunnen kijken. De baanderdeur van de schuur staat open, het is nu een stalling voor caravans. De grote kastanjebomen zijn weg, waardoor het woonhuis kaal en klein lijkt. Ook de verdwenen groen-witte luiken rondom de ramen werken mee aan die illusie. Het transformatorhuisje, altijd verscholen in de struiken, staat er zielig bij.

Als we doorrijden zien we nieuwbouw op een onverwachte plek. Jongelui die hier een boerenbedrijf opbouwen? Veel mensen die er woonden zijn verhuisd of overleden. Slechts enkele buren wonen er nog. Vroeger woonde vanaf onze boerderij een rijtje Meintsen, allemaal familie van elkaar.

De weg loopt dood. Ik keer de auto. We memoreren nog de verdwenen witte schuur van mijn oom. Er rest nu een lege plek in het aardappelveld.

Een stoeterij?

Terug ter hoogte van onze oude boerderij minder ik opnieuw vaart. Er blijkt een drafweide, een rijbak voor paarden te zijn. Er staan hindernissen in het zand. Is er nu een stoeterij? In mijn gedachten loop ik over het erf, zie ik de koeien in de stal. Wat heb ik hier een voetstappen gezet. Ik zwerf door de boomgaard, niks meer van over. Wel is er een nieuwe aanbouw aan het huis gemaakt. Achter de donkere glazen van haar zonnebril is mijn moeder verdwaald in haar eigen herinneringen.

Terug in Assen hebben we zin in een ijsje. Tenminste ik wel. In het winkelcentrum bij het verzorgingshuis bestel ik twee hoorntjes citroenijs. En daar zitten we met zijn tweeën, met onze traktatie in de hand. Het beeld is bijna identiek…

Terrasobservaties

We hebben er lang op moeten wachten, maar nu is het zover: terrasweer. Ga op een mooie zomerdag op een terrasje zitten en geef je ogen eens goed de kost. Wat valt op in het straatbeeld? Hoe zien mensen eruit en wat dragen ze?

Door de jaren heen is er veel veranderd. Sowieso zijn er veel meer terrassen bijgekomen, hele pleinen zijn tot horeca-oases omgetoverd. En het maakt eigenlijk niet uit of het zomer of winter is, het hele jaar door kun je buiten zitten om even een koffietje te doen of een drankje met een hapje.

Consumeren op straat

Consumeren doen we trouwens overal op straat niet enkel op terrasjes. Kijk naar de mensen die met een kartonnen beker koffie (met een exclusieve Italiaanse naam) op weg zijn naar de trein. We hangen met grote zakken friet op een bankje, of happen een haring bij de visboer. In de verte hoor ik mijn moeder zeggen: ‘Eten op straat doe je niet!’

Ik wil niet aan fatshaming doen maar het valt wel op dat mensen steeds dikker, worden. Het lijkt wel of meer dan de helft matig of ernstig overgewicht heeft. Ook kinderen, misschien wel vooral kinderen.

Met de mobiel in de hand

Wat natuurlijk opvalt is dat iedereen met zijn of haar mobiel binnen handbereik loopt. Die telefoon is ons heilig, we zijn onthand zonder. We doen er alles mee, naast gewoon bellen, betalen, checken of de treinen rijden, het nieuws volgen, film kijken, appjes ontvangen en versturen, medemensen (in het centrum van de media-aandacht) bedreigen of voor rotte vis uitschelden. Of in het openbaar een selfie maken: borst vooruit, spieren aangespannen, lippen getuit en het liefst vanuit de meest gunstige hoek genomen.

We hebben meer aandacht voor de telefoon dan voor elkaar of onze kinderen. Voortdurend zijn we bezig met dat scherm. Iedereen kan, mag of moet noodgedwongen de gesprekken horen. Liefdesgeheimen, zakelijke besognes, boodschappenlijstje, het komt allemaal voorbij. Nog steeds moet ik eraan wennen als ik iemand hardop hoor praten zonder dat er iemand in de buurt is. Eerst denk ik dat er misschien een steekje los zit, maar dan zie ik de witte oortjes.

Korte broek

Ook de korte broek is niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Nou, heb ik daar bij een bepaalde categorie geen problemen mee – ik wil het juist aanmoedigen – maar als er schriele melkflessen en sandalen onder zitten dan kijk ik liever meteen weg. Rokjes en korte broeken je merkt het meteen bij de eerste zonnestralen, evenals minuscule topjes of blote bovenlijven. Hoewel helemaal bloot is het vaak niet, menig zichtbaar lichaamsdeel is aangekleed met tattoos of een sleeve die de hele arm vult. Soms bedekken ze een been, rug, borst, keel of (kale)kop. Ook dan hoor ik in mijn hoofd een stem: ‘Kiek, moet je d’n zien!’

Gescheurde kleding

En dan die gescheurde kledingstukken, wanneer zijn die in de mode geraakt? Gescheurd met opzet, met rafels, al voordat je de broek koopt. Niet door slijtage, maar door vaak wassen (met chloor en stenen) en ronddraaien in hete droogtrommels. Mijn moeder zou niet willen dat ik me zo op straat zou vertonen, ze zou zich rot schamen en meteen de naaimachine tevoorschijn halen. Maar die ‘armoezaaier’ is nu juist modebewust en heeft het schamele vod voor teveel geld aangeschaft.

Toch is het vermakelijk een dagje mensen kijken, en dan vergeet ik nog de aangeklede huisdieren, die helemaal gestyld en gepimpt zijn, en grote overeenkomsten met hun baasje vertonen. Ga zitten en geniet!

Heja, Mondo

Vanavond is de Olympische finale bij het polstokhoogspringen heren. De hoogmis. Ik kijk er naar uit. Een fascinerende sport, het trotseren van de zwaartekracht, zo hoog mogelijk proberen te vliegen met de perfecte sprong. Armand (Mondo) Duplantis heeft daar ook het hele jaar naar uitgekeken, hard voor getraind en geprobeerd blessurevrij te blijven. Hij is een geboren polstokhoogspringer. Het zit in zijn genen, zijn vader Greg (nu zijn coach) beoefende de sport ook.

Duplantis opent het gordijn in zijn kamer in het Olympische dorp, hij kijkt naar buiten met zijn priemende blauwe ogen. Het is nog rustig. Ook de Seine ligt er vredig bij. Hij heeft goed geslapen op het kartonnen bed. Meestal gaat dat niet zo gemakkelijk voor een belangrijke wedstrijd. Vanavond moet het in het Stade de France gebeuren…

Springen in de tuin

Thuis in Lafayette, Louisiana (USA) is het allemaal in de achtertuin begonnen met een stok en een matras als vierjarige jongen. Later was er een complete polstokhoogspring setting voor hem in de tuin. En het ging crescendo; hij haalde steeds het wereldrecord voor zijn leeftijd. Als zeventienjarige puber springt hij de magische hoogte van 5.80 meter, als je die haalt hoor je bij de grote mannen.

Op zijn jongenskamer hangt een poster van de Fransman Renaud Lavillenie, zijn grote idool, die het wereldrecord op zijn naam heeft staan: 6.16 meter. Hij bekijkt alle filmpjes van Lavillenie, en denkt zo moet ik het ook doen. De Fransman is tien jaar ouder, wanneer hij samen met hem wil springen moet hij zich jong bij de wereldtop voegen.

Mondo komt uit voor Zweden

Hoe komt het dat een Amerikaan voor Zweden uitkomt? Dat heeft Mondo te danken aan zijn Zweedse moeder Helena. Zijn ouders zorgen ervoor dat hun zoon voor dat Scandinavische land uitkomt; de Zweedse bond zou stom zijn om dat te weigeren. Zijn vader wil daarmee voorkomen dat de Amerikaanse kwalificatieregels een obstakel voor zijn springende zoon zijn. Want voor de OS in Moskou wist Greg zich niet te plaatsen omdat hij op de kwalificatiedag niet bij de beste drie behoorde. Hij had een offday en de Amerikaanse atletiekbond kijkt niet naar de prestaties gedurende het hele seizoen. Lukt het die dag niet dan heb je pech.

Vanaf het WK in Londen (2017) verschijnt de tiener in een geel shirt met een blauwe spandexsportbroek in de arena. Hij wint die avond niet, maar maakt wel indruk. Zijn tijd zal zeker komen. De Amerikaan Sam Kendricks (zijn eeuwige rivaal, zeker als het op het Amerikaanse record aankomt) wordt wereldkampioen.

Born to fly

Polstokhoogspringen is een eenzame sport. Jij, de stok, de lat en je hoofd. Het is veel trainen, proberen sneller en krachtiger te worden, maar je moet ook mentaal groeien. Mondo kan narrig zijn. Als hij niet goed in zijn vel zit, zie je dat aan zijn houding. Hij maakt misbaar, slaat zichzelf en schudt het hoofd als de sprong mislukt. Zijn vader zegt: ‘Mondo is een relatief, normale, maar tegelijkertijd ook buitengewone jongen. Soms is het een lastpak. Hij legt grote druk op zichzelf, als hij niet goed presteert kan hij dat moeilijk aanvaarden.’

Dat is mooi te zien in de documentaire ‘Born to Fly’ die over Duplantis is gemaakt.

Mondo traint na het WK in Londen op zijn aanloop, bij een nieuwe hoogte moet hij het aantal passen aanpassen van 18 naar 20. Daar heeft hij in het begin moeite mee. Hij probeert zijn techniek te maximaliseren om vertrouwen te krijgen.

Op het EK in Berlijn 2018, neemt Duplantis wraak. In een spannende finale gaat het tussen Renaud Lavillenie, Sam Kendricks en Mondo Duplantis. De lat ligt op 6.00 meter en ze gaan er alle drie over. Duplantis lukt het ook om over 6.05 te springen. Hij stort neer op de mat en blijft daar liggen. Hij heeft zijn idool onttroond. Renaud rent naar hem toe en ze omhelzen elkaar. Je merkt dat de Fransman hem deze overwinning gunt. https://youtu.be/qWZ1wOpGxOA

Wereldrecord

Mondo Duplantis is nu een rockster, een prof met een miljoenen contract bij Puma. Hij heeft het wereldrecord in handen dat ligt op 6.24 meter. Op elk toernooi waar hij aanwezig is doet hij een poging om zijn record te verbeteren. En het publiek smult ervan. Het polstokhoogspringen is zoiets moois, het is een complexe sport maar als je het goed doet, lijkt het allemaal zo moeiteloos.

Ik ben benieuwd hoe het vanavond tussen de toppers gaat. Neemt Mondo het olympisch goud mee naar huis, en met welke hoogte? Het is jammer dat zijn vriend en voorbeeld Renaud Lavillenie niet deelneemt. Natuurlijk had hij graag nog een keer geschitterd in zijn stad, maar na een hamstringoperatie haalde Renaud de limiet om mee te mogen springen niet. We zullen dus geen ‘bromance’ tussen hen beide zien, met Kendricks als eeuwige stoorzender. Toch hebben ze elkaar deze week ontmoet en een espresso gedronken in het Olympisch dorp en zijn mattie zal zeker vanavond in het stadion op de tribune zitten. #Paris2024

Een mooie ontdekking

Soms doe je bij toeval een mooie ontdekking. Begin dit jaar ga ik naar de Kunsthal in Rotterdam. Na een redelijk kunstluwe periode heb ik weer een museumjaarkaart aangeschaft en vandaag trakteer ik mezelf op een overzichtstentoonstelling van de Chinese kunstenaar en mensenrechtenactivist Ai WeiWei.

Het is een doordeweekse dag, bewust gekozen om een grote mensenmassa te ontlopen. Maar dat valt vies tegen. De expo loopt bijna tegen het einde en het lijkt wel of iedereen op de valreep nog even het indrukkende werk van Weiwei’s ruim vier decennia durende carrière met schilderijen, sculpturen, installaties, fotografie en videokunst wil gaan zien. De rij begint al buiten.

Kunstminnaars

Ik zucht en monster mijn collegae kunstminnaars. Het is toch een bepaald slag publiek, uitgedost met opvallende brilmonturen en kledingstukken, vaak een streek grijs door de haren, op stap in koppeltjes of met een vriendinnengroep. Allemaal in mijn leeftijdscategorie of ouder. Uitgezonderd de jongeren die waarschijnlijk voor hun school verplicht naar de tentoonstelling moeten en nog even snel een sigaretje of vape nuttigen of vingervlug over hun mobiel bewegen om het contact met hun socials te onderhouden.

WeiWei

Als de kaart gescand is en ik mijn blauwe (dinsdag)bandje om mijn rechterpols heb bevestigd, mag ik naar binnen. Ik adem diep in en probeer de drukte van me af te schudden. Eerlijk gezegd ben ik best wel bekend met het oeuvre van WeiWei. Ik omzeil de uitvoerige beschrijvingen op de muur en snuif het werk in en probeer te ontdekken wat het met me doet. Voor de containers waarin hij zijn gevangenschap uitbeeldt en die voorzien zijn van kleine kijkvensters, is het geen doorkomen aan. Een enorme wachtrij. Eenmaal aan de beurt durf je niet je tijd te nemen – althans zo werkt het bij mij.

Na een rondje schuifelen en vooral irritatie, ontsnap ik de zaal. Als kunst ‘moet ontregelen’ dan is dat door het vele publiek bij mij wel gelukt. Ik denk waarom heb ik zolang gewacht, wellicht was het twee maanden geleden veel rustiger.

Part of your world

Gefrustreerd loop ik een betonnen trap op naar Hal 4. Bij de ingang heb ik een billboard gezien en mijn eerste ingeving is: deze schilderijen hebben iets met mij te maken. De expositie heet toevallig ook nog eens ‘Part of Your World’. Het zijn grote, kleurrijke schilderijen van de in Israël geboren maar nu in New York woon- en werkzame kunstenaar Doron Langberg (1985).

Het is bevrijdend rustig in de ruimte. De suppoost groet me vriendelijk. Meteen ben ik in de ban van het werk. Deze figuratieve kunst is gemaakt vanuit een queerperspectief. Dat is overduidelijk. Met zijn kleurrijke en expressieve verfstreek brengt Langberg zichzelf, zijn vrienden, geliefden, familie en omgeving in beeld. Ik slurp deze emotionele weerspiegeling van z(m)ijn leven naar binnen. Het voelt intiem.

Expliciete schilderijen

Bij ‘Bather’ observeer ik de echtgenoot van de schilder die een bad neemt. Glinsterend violet, rood en geel sijpelen binnen de badkamer in elkaar over. Het is bedwelmend en dichtbij, alsof ikzelf in de gloeiende kamer sta en een schuimende spons over de torso van de bader kan halen. https://youtu.be/A99XDnNNznM

Het zijn best wel expliciete schilderijen. Vier vrouwen staan bijna met hun neus bovenop een schilderij. Als ze ontdekken wat er is afgebeeld, hoor ik ze gniffelen: ‘Het zijn twee copulerende mannen.’

Van de tekst op de muur leer ik: ‘Langberg is onderdeel van een jonge generatie queerschilders die vanuit persoonlijke beleving werkt. Zijn werk bestaat uit verkenningen van intimiteit en seksualiteit. De laatste jaren breidt hij zijn onderwerpkeuze uit, en bouwt hij gestaag aan een oeuvre waarin ook familieportretten en voor hem betekenisvolle landschappen een plek vinden.’

Dat klopt, zijn abstracte bloemschilderijen zijn met dezelfde sensualiteit en tederheid in beeld gebracht als de portretten van zijn vrienden.

Queerness

‘Zijn composities komen tot stand uit directe observatie, geschilderd in de buitenlucht of in zijn studio, tijdens korte zitsessies,’ gaat de tekst verder. ‘Langberg stelt dat voor hem ‘queerness’ meer is dan enkel een seksuele ervaring, het is een manier om in de wereld te staan die alle aspecten van zijn leven beïnvloedt. Maar tegelijk wil hij dit perspectief overstijgen en de toeschouwer aanspreken op wat ons allemaal verbindt: onze relatie tot ons lichaam, tot elkaar en tot de wereld.’

Een mooie ontdekking deze eerste solotentoonstelling op het vasteland van Europa. Vijftien pareltjes. Thuis ga ik meteen het internet op (www.doronlangberg.com) om meer van Dorons schilderijen te verkennen. #doronlangberg #pride

Zeg ik er iets van?

Woensdag kort voor de langste dag. Vandaag sta ik ingedeeld voor corvee. Normaliter moet ik tellen, want dat is de heilige graal. De inventarisatie moet elke dag gebeuren. Maar gisteren laat ben ik omgeboekt naar schoonmaken, dat heeft blijkbaar prioriteit. Dat snap ik wel, want er is een kortingsactie en dat zorgt voor veel lege dozen. Dus veel werk. Vol goede moed begin ik aan mijn dag. Sinds een half jaar is er een nieuwe vaste corveeër, een Italiaanse jongen en het is prettig samenwerken, omdat hij de kantjes er niet van afloopt.

Aanvegen

Vlak voor de middag word ik door de teamleider AG gevraagd om even mee te lopen. Ik vraag me af wat er aan de hand is. De man zwijgt, we lopen alle hallen door tot we bij de nieuwbouw komen. Hij opent een schuifdeur en het parkeerterrein en fietsenhok staan in het volle licht. Of ik het plein en het fietsenhok wil aanvegen. Hmm, een rotklus, want het terrein is een combi van grindasfalt en stenen en er liggen veel peuken die niet makkelijk te verwijderen zijn. Daarnaast hebben de bouwvakkers toen ze met de klus klaar waren een gedeelte van hun puin door de deur naar buiten geschoven. Het heeft de laatste tijd veel geregend; er ligt veel modder en vuil.

Ik pak een bezem en begin aan de pittige klus. Eerst in de schaduw van de overkapping van het fietsenhok. Tussen de fietsenrekken heeft zich een centimeters dikke laag natte zooi verzameld. Ik haal stoffer en blik om de bundeltjes vuil op te rapen. Doordat het waait kom ik net een hand tekort om het vuil in een vuilniszak te krijgen zonder dat een deel ernaast valt. Zo ben ik driftig bezig. Bij het opruimen van het bouwpuin breken de losse platen af omdat ze zompig zijn geworden en het plastic handvat van het blik knapt onder de zware lading. Werken met ondeugdelijk materiaal, erg praktisch.

Pauze

Ik hoor de bel van de eerste pauze in de verte. Ik wil dit eerst afmaken, en werk door. Ook de tweede pauze sla ik over, want ik ben bijna klaar. Dan gaat de schuifdeur weer open; de teamleider loopt over het terrein. Ik zie hem een aantal fietsen verplaatsen – klopt ik heb er om heen geveegd – hij wijst me de plekken aan die ik nog moet doen. Ook wijst hij op de brandtrap waaronder rotzooi ligt. En de rand naast de muur. Je hebt bijna de neiging om hem een veger in de hand te drukken. Ik zeg dat het in orde komt. Net voor de derde pauze ben ik klaar, bezweet en met twee volle vuilniszakken ga ik het distributiecentrum weer binnen. Ik blaas uit in mijn middagpauze. Een voordeel van de laatste pauze: de middag is een stukje korter.

Na het eten sluit ik weer bij mijn collega aan. We hebben de gangen redelijk onder controle; geen grote bergen lege dozen of kratten. Ik maak wat grapjes met collega’s. Just another day at the office. Niks aan de hand tot…

Geïrriteerde teamleider

Ik ben bezig hal F te op te ruimen en als ik met een volle dolly met blauwe kratten op weg ben naar de verzamelplaats, hoor ik via de intercom de geïrriteerde stem van de teamleider P&P: ‘Andrea en Jan melden bij de desk.’

Die desk is aan de andere kant van het gebouw en ik breng eerst de kratten weg en begeef me daarna naar de teamleider. Nog voordat ik bij de desk ben, zie ik Andrea met de teamleider die blijkbaar driftig op zoek is naar mij. Ik loop naar ze toe.

‘Waar was je nu?’ vraagt de teamleider. ‘Wat ben je aan het doen?’

Wat denk je zelf: opruimen natuurlijk. ‘Ik ben druk bezig in F.’

Het is even na drieën en dan worden meestal de grote orders eruit gedaan en daardoor zijn in de P-hal in een mum van tijd een heleboel dozen leeg. Ik ben daar twintig minuten geleden nog geweest met een rondje opruimen. Inmiddels is een pallet koffiedozen leeggeroofd, maar nog niet opgeruimd en dat is de teamleider in het verkeerde keelgat geschoten. In plaats van te vragen of we de dozen kunnen opruimen heeft hij alles wat leeg is in het gangpad gegooid, waardoor de pickkarren er niet meer langs kunnen. We moeten het meteen opruimen.

Ik pak een container en we beginnen te snijden. De teamleider loopt door de gangen en gooit alle legen dozen die hij kan vinden in het gangpad. En dat zijn er inderdaad veel. Nogmaals zegt hij tegen mij dat er meer lege dozen liggen. Alsof ik een klein kind ben en dat niet zie. Ik moet me inhouden, ik ben kwaad. Collega’s komen hoofdschuddend langs, en mompelen: ‘Trek het je niet aan, Jan, het is niet jouw schuld. Je bent de gehele dag druk bezig om alles schoon te houden.’

Lief bedoeld, maar het helpt niet. Inwendig kook ik. Wat denkt die teamleider wel niet, dat ik zijn slaaf ben? Dit soort onredelijke situaties komen vaker voor en iedereen slikt het maar van die teamleider, maar het is unfair. Ik zeg tegen Andrea dat ik er melding van ga maken. De druppel is over de emmer gelopen. Dit keer pik ik het niet meer. Ik laat me niet meer zo honds behandelen. Hoog in mijn irritatie blijf ik in de P-hal speuren naar lege dozen en kratten. Veel collega’s die de situatie gezien hebben, spreken met me. ‘That guy is not a good manager. He is creating a terrible atmosphere on the floor. You should be our manager, than this situations wouldn’t happen. And work would be more fun for all of us.’

Ik dank hem voor de bemoediging maar geef aan dat ik straks bij het uittekenen bij Randstad langsga.

Mag ik even iets bespreken?

Het is druk bij de deur van het inpandige kantoor. ‘Mag ik even iets met je bespreken?’ De ene Randstadmedewerkster is met nieuwe mensen voor de avondshift bezig, de ander staat iets over formulieren af te wikkelen. Als ze klaar is vertel ik kort wat er gebeurt is en dat ik daar stevig van baal. De manier waarop er gecommuniceerd wordt, de insinuatie die in zijn vraag zit, alsof ik de hele dag niks doe, terwijl ik me in het zweet werk. Dat het nog geen half vijf was en dat ik vanzelf als ik weer in hal P kom, de ravage zie en die ga opruimen. Nu worden we er aan de oren bijgesleept.

‘Heb je de teamleider ermee geconfronteerd?’

‘Nee, want ik ben bang dat ik dan uit mijn slof schiet, omdat ik dit erg onredelijk vind. Ik pik dingen erg lang maar als de maat vol is, kan ik niet voor mezelf instaan.’

‘Wil je het vrijdag met hem bespreken, want dan ben je er toch weer?’

‘Ja, dat kan.’

‘Wil je dat we erbij zijn?’

‘Nee, want dat voelt alsof moeder het voor me op moet nemen.’

‘Hopelijk heb je toch nog een fijne avond.’

Maar het blijft broeien. Ik praat erover met vrienden. Ik zit in dubio, wat zal ik doen? ‘Je moet niet naar hem gaan, hij hoort bij jou te komen om zijn excuses aan te bieden,’ is de reactie. Na een nachtje slapen twijfel ik of ik de confrontatie met de teamleider wel aan moet gaan. We hebben al geen goede verstandhouding, ik mag hem niet, en ik krijg het gevoel dat dit wederzijds is. En ondanks dat de medewerkster van Randstad zegt dat hij het wel fijn zal vinden dat het besproken wordt, denk ik dat het zijn gedrag niet zal veranderen en dat hij nog meer de pik op me krijgt en me rotklussen geeft of in het ergste geval ervoor zorgt dat ik ontslagen word.

Pickkar 15

Vrijdagochtend. Ik heb pickkar 15. Dus weer geen telfunctie. Ik sluit de accu aan en log in. Het display van de kar geeft ‘drie’ weer. Ik denk: wat drie? De vorige picker is vannacht gewoon weggelopen nadat de bel ging. Hij heeft het product wel gescand maar niet de drie artikelen in de kar gelegd. Om welk artikel gaat het en wat is de juiste locatie waar ik het kan vinden?

Ik loop naar de desk om te vragen hoe ik dit kan oplossen. De bewuste teamleider zit voorover gebogen. Ik zeg goedemorgen.

‘Wat is je probleem?’ klinkt het nors.

Shit, had ik het maar even aan een collega gevraagd. Niet bij nagedacht. Ik wijs naar de kar en wil het gaan uitleggen, maar…

‘Wat is je probleem?

Ik kijk de teamleider aan, wijs nogmaals naar de ‘drie’ op de kar, voordat ik iets kan zeggen, bromt hij: ‘Druk op min.’

Ik denk: shit, ja dat is het, je kan terug in het programma. Dat was ik vergeten, omdat ik niet dagelijks met de pickkar rondloop. Ik druip af en zoek F03 18 A102 op en leg drie groene handdoeken in de juiste doos op de kar.

Nou, mocht ik al het idee hebben om met de teamleider over woensdag te spreken dan is elk initiatief meteen aan het begin van de nieuwe werkdag de grond in geboord. Maar het blijft in mijn gedachten sudderen. Twee uur later besef ik, de teamleider had het niet eens over de kar, maar rechtstreeks tegen mij, hij vroeg wat mijn probleem met hem was. Hij zal wel ingeseind zijn door Randstad. Ik dacht daar helemaal niet aan, was nog met het opstarten van een nieuwe dag bezig en hoe ik zo snel mogelijk de juiste locatie kon bereiken – immers mijn target. Er zat meer achter die norse vraag, maar ik had het niet door! Toch heb ik wel de juiste conclusie getrokken, die man gaat nergens zijn excuses voor aanbieden, nog zijn gedrag veranderen.

En de orderpicker, hij zwoegde voort.

In een veld met zonnebloemen

Een mooie zomerse dag in juli. In Frankrijk is het Tourcircus in volle gang. Vandaag mogen de sprinters hun dynamietkuiten laten spreken. In de rit van Bourg-en-Bresse naar Saint-Etienne kunnen Marcel Kittel, Peter Sagan, André Greipel en al die andere rappe mannen het vuur uit hun trappers blazen. Of gaat een van de avonturiers met de buit aan de haal? Komt Greg van Avermaet als eerste over de streep in Saint-Etienne of Niki Terpstra? De karavaan slinger door het Bourgondische landschap. De Italiaan Vincenzo Nibali rijdt in het geel.

Naar de slaapkamer

Ik hang letterlijk voor de televisie, geen flauw idee waarom ik zo moe ben. Uit pure ellende besluit ik me naar de slaapkamer te verplaatsen om daar lekker lui liggend de rest van de etappe te volgen. De Nederlandse kampioen Sander Langeveld is met een viertal andere renners begonnen aan een lange ontsnapping.

Plotseling schrik ik wakker. Ik zie het Journaal met Herman van der Zandt. Is het al zo laat, ben ik zo lang van de wereld geweest? Ik kijk op de wekker. Nee, het is nog middag. Achter de journaallezer zie ik een afbeelding van een vliegtuig. Wat is er gebeurd? Langzaam dringt het schokkende nieuws tot me door. Een Boeing 777 van Malaysia Airlines met vluchtnummer MH17 is neergestort in Oost-Oekraïne, in de regio Donetsk. Naar alle waarschijnlijk zijn alle passagiers en bemanningsleden om het leven gekomen. Het gecrashte vliegtuig is eerder die middag vanaf Schiphol opgestegen onderweg naar Kualalumpur, met veel Nederlanders aan boord.

MH17 neergestort

Wat is er gebeurd? Het is boven in een oorlogsgebied. Pro-Russische separatisten en het Oekraïense leger leveren daar een gewapende strijd. Is het vliegtuig uit de lucht geschoten, was er een explosie aan boord, is er sprake van een technisch mankement? De journaallezer van dienst kan nog niks bevestigen.

Het nieuws slaat in als een bom. Gelaten kijk ik naar het vervolg van de Tourrit. Alexander Kristoff pakt de zege na een machtige sprint. Bauke Molema die ook tussen de sprinters finisht, schuift één plek op in het algemeen klassement en staat nu op de achtste plek. De rest van de avond volg ik het nieuws. Het ongeluk is wel degelijk door de inslag van een raket veroorzaakt, waarschijnlijk een Russische Boek-raket. https://youtu.be/an1QBHsnXDw

Dag van nationale rouw

Een week later volgt een dag van nationale rouw en komen de eerste veertig kisten met slachtoffers aan in Eindhoven. De identificatie zal plaatsvinden op een militaire kazerne nabij Hilversum, waar de kisten in een colonne van lijkwagens naartoe gebracht worden. Een indrukwekkende stoet rijdt over de snelweg richting het noorden, mensen staan massaal langs de route, gooien bloemen en applaudisseren. https://youtu.be/Xot7PEauJ8I

Monument

Onder de slachtoffers zijn maar liefst vijftien mensen uit Hilversum. Burgemeester Broertjes onthuld twee jaar later in het Dudokpark een lokaal gedenkteken. Vlucht MH17 stortte neer in een veld met zonnebloemen, daarom bestaat het monument uit een kring van vijftien bronzen zonnebloemen. Voor elk slachtoffer één. De bloemen zijn door bladeren met elkaar verbonden. De grootste bloemen symboliseren de volwassen omgekomen Hilversummers, de kleinere bloemen staan symbool voor de omgekomen kinderen. In de bank voor het monument zijn de namen van de slachtoffers gegraveerd

Deze week is het alweer tien jaar geleden, dat deze ramp diepe wonden sloeg in het leven van onschuldige mensen. Ook nu zal er een herdenking zijn in het park en staan er op verschillende rotondes bloembakken met zonnebloemen ter herinnering aan die intrieste dag. #MH17

Legendarische WK-finale

Het is zondagmiddag, 7 juli 1974. De televisie staat aan. Ik ben gespannen, over enkele minuten begint de WK voetbalfinale West-Duitsland tegen Nederland. Ons land is in de ban van Oranje, voor het eerst sinds zesendertig jaar staan we in een finale. In het prachtige Olympische stadion in München zitten tienduizend Oranjefans op de tribune om de ploeg te ondersteunen. ‘Holland heeft de wereldcup,’ klinkt uit hun kelen.

Johan Cruijf

Joop den Uyl, de minister president is aanwezig en bij het binnengaan van de beide voetbalteams geeft hij Johan Cruijff een joviaal klopje op de schouder. Jongbloed, Suurbier, Haan, Rijsbergen, Krol, Jansen, van Hanegem, Neeskens, Rep, Rensenbrink en natuurlijk Cruijff betreden het veld. Bij het Wilhelmus heb ik de mogelijkheid om hun koppen goed te bekijken. Het is de tijd van de forse bakkebaarden en de lange haren met een matje in de nek. De mannen staan fier in hun korte voetbalbroekjes met een grote leeuw op de linkerborst.

Twee minuten na vier uur kan de wedstrijd beginnen, er is vertraging omdat de cornervlaggen nog geplaatst moeten worden. Nederland trapt af, en ze geven de bal niet meer af, ze blijven passen, totdat Johan Cruijff pootje gehakt wordt door Uli Hoeness. De Engelse scheidsrechter Jack Taylor legt de bal op de stip. Johan Neeskens maakt zich klaar en schopt de bal koelbloedig recht door het midden. Sepp Maier is kansloos. Na een minuut staan we met 1-0 voor. Ik sta te springen in de huiskamer. Wat een glorieus begin!

Totaalvoetbal

De Nederlanders spelen hun totaalvoetbal. Iedereen moet kunnen verdedigen, opbouwen en aanvallen, en dat doen ze ook. Het is een speelse maar ook elegante machinerie die de tegenstander ontregeld. Iedereen loopt overal. Het is avontuurlijk en aantrekkelijk om te zien. Oranje blijft aandringen en de Duitsers weten een stiefkwartiertje lang niet waar ze het zoeken moeten.

Maar bij een Duitse aanval dringt aanvaller Bernd Hölzenbein het strafschopgebied binnen en valt over het uitgestrekte been van Wim Jansen. Taylor wijst opnieuw onverbiddelijk naar de penaltystip. Ik vind zijn beslissing dubieus. Verontwaardigd zet ik mijn 3ES sinas terug op de tafel, en maak een wegwerpgebaar. Verdediger Paul Breitner, met een echte jaren ’70 pornosnor, schiet de strafschop langs Jan Jongbloed, die op zijn verkeerde been staat. Na vijfentwintig minuten is de stand 1-1.

Spectaculaire reddingen

Dat is een tegenvaller. De Duitsers verhogen het tempo en de ballen richting het Nederlandse doel nemen toe. Doelman Jongbloed heeft gelukkig een paar spectaculaire reddingen.

Vlak voor rust belandt de bal bij Gerd Müller, die hem met de rug naar het doel aanneemt. Hij draait zich vlot om en schiet in de verre hoek. 1-2 voor West-Duitsland.

Bij het fluitsignaal voor de rust gaat Cruijff een discussie aan met de scheidsrechter. Taylor geeft hem geel. Ik hou even mijn hart vast als hij opnieuw naar de scheidsrechter loopt. Stop met klagen, want anders krijg je nog een rode kaart.

De spanning is om te snijden.

Mijn ouders hebben de huiskamer inmiddels verlaten, niet omdat ze het niet langer kunnen aanzien. Nee, simpelweg omdat ze naar de stal moeten om de koeien te melken. Het maakt ze niet uit, het zijn geen voetballiefhebbers.

Tweede helft

Na de rust komen de spelers het veld weer op. Ze kruizen de atletiekbaan. Wat zal trainer Rinus Michels in de rust tegen ze hebben gezegd? Zal hij tekeer zijn gegaan met een donderpreek? Hij lijkt me zo’n aimabele man. Of heeft een van de Johans met een oppeppende speech het voortouw genomen?

In de tweede helft neemt Nederland opnieuw het initiatief. Ze creëren een paar kansen. Echter de bal, onder andere een prachtig schot van Willem van Hanegem, wordt steeds onderschept door de doelman.

Ik zit op het puntje van mijn stoel. Ik wil de bal zelf wel achter Maier trappen. Maar Breitner, ja hij weer, redt West-Duitsland door de bal uit het doel te koppen. Shit, die had erin gemoeten; het lukt maar niet.

Slotfase

Even later scoort Müller opnieuw, maar gelukkig is er gefloten voor buitenspel. Het hart klopt me in de keel. Ik moet nodig plassen, maar wil niks van de wedstrijd missen. De wc is te ver weg om de televisie nog te kunnen horen. Uiteindelijk ga ik toch maar…

Hoe lang hebben we nog? Wanneer komt die gelijkmaker? De minuten tikken weg. Winst hangt aan een zijden draadje. De vertwijfeling slaat toe. Het vloeiende combinatiespel en de overmacht waarmee Oranje eerder in het toernooi indruk heeft gemaakt, ontbreekt. En Cruijff speelt niet zijn beste wedstrijd.

Hölzenbein valt in de slotfase in het strafschopgebied weer over een been van Jansen, maar dit keer krijgen de Duitsers, gelukkig, geen strafschop. De wedstrijd eindigt in 1-2, met West-Duitsland als wereldkampioen.

Ingetuind

De finalewedstrijd staat me allemaal nog helder voor de geest. Ook al zijn de herinneringen mooier dan de werkelijkheid. Je bent geneigd die legendarische voetbalwedstrijd te koesteren in een illusie van schoonheid en perfectie, maar de camerabeelden zijn koud en genadeloos als je nog weer eens naar de wedstrijd kijkt op Youtube. Waren de spelers niet te arrogant, dachten ze niet bij voorbaat dat ze al gewonnen hadden, en gingen ze niet te veel op in hun eigen mooie spel zonder de tegenstander in de gaten te houden? En hoe zat het met die orgie in het zwembad in hun hotel, de avond voor de wedstrijd?

Deze nederlaag ebt nog lang na. ‘Zijn we er toch weer ingetuind…’