Dossier Alarm

 

Een aantal seizoenen heb ik samen met een enthousiast team het SBS6 programma ‘Dossier Alarm’ gemaakt. Daarin volgen we een dag lang een bepaalde hulpdienst om te laten zien wat hun werk is. Zo is er een goede band met Defensie opgebouwd en krijgen we de mogelijkheid om de inzet van de Koninklijke Luchtmacht te filmen in Albanië tijdens de Kosovo-oorlog. Ik ben de gelukkige die de verslaggeving en regie mag doen. We moeten snel handelen want morgen vertrekt vanaf Eindhoven een Hercules met een hulptransport en daarmee kunnen we meevliegen naar Tirana. Je moet dan een ENG-team samenstellen, dat zijn de camera- en geluidsman. Nu is het altijd prettig om met een vertrouwd team te werken waarmee je persoonlijk ook een klik hebt. Dat team wordt door productie geregeld, ze weten je voorkeuren en houden daar zoveel mogelijk rekening mee. ‘Jan, je cameraman is oké.’ Ik ben in m’n nopjes en vergeet te vragen wie het geluid doet. ’s Avonds pak ik m’n koffer in als de telefoon gaat. ‘Heb jij deze geluidsman aangevraagd?’ vraagt de bevriende cameraman. ‘Nee, hoe zo, wie is het?’ ‘Geluidsman X.’ ‘Ken ik niet, nog nooit meegewerkt.’ ‘Nou we moeten er maar het beste van hopen,’ is de conclusie van de cameraman. Vroeg in de ochtend verzamelen we bij het facilitaire bedrijf en pakken onze apparatuur in. Ik merk al snel wat de cameraman bedoeld. Jammer, want we zullen toch een weekje met z’n drieën in Albanië moeten werken. De vaste verslaggever van het RTL-nieuws in Albanië neemt een paar dagen vrij nu zijn redactie heeft begrepen dat er een ploeg uit Nederland komt. Het is de bedoeling dat ik zijn taak voor de komende week overneem. Als de pleuris uitbreekt en er zijn Nederlandse militairen bij betrokken, moet ik daarvan live verslag doen. Daarom zit er een net overhemd en stropdas in mijn koffer. En ik krijg een satelliettelefoon mee, zodat ze me altijd kunnen bellen. In alle vroegte komen we in Eindhoven aan, waar de bemanning druk bezig is de hulpgoederen in de Hercules te laden. De trip begint goed, want de cameraman is zijn paspoort vergeten en dan komen we nergens. Dus zijn vriendin komt met spoed het kleinood brengen. Als we compleet zijn, nemen we plaats tussen de goederen en krijgen gehoorbeschermers op, want het geluid van het vrachtvliegtuig is oorverdovend. Rond het middaguur landen we op het vliegveldje van Tirana.  Meteen word ik bij mijn arm gepakt. ‘Ben jij Jan?’ ‘Ja.’ ‘Nou wij staan een klein eindje verderop klaar om jullie met de Chinook naar Kamp Holland te vliegen’. ‘Hartstikke mooi, maar ik moet eerst nog even het uitladen van de hulpgoederen filmen en iemand van de UNHCR interviewen. Hebben we daar nog tijd voor?’ ‘Jazeker, de zon schijnt, kom maar als je klaar bent!’ Als ik mijn materiaal voor het item over de hulpgoederen verzameld heb, melden we ons bij de Chinookmannen. Ze trappen een balletje met hun Amerikaanse collega’s. De bal is een geïmproviseerde dikke prop papier. Vliegen met een Chinook is een belevenis. Het is niet mijn eerste vlucht, maar wel de eerste keer in een crisisgebied. De cameraman en ik kennen de dril wat we moeten doen in een noodsituatie. De loadmaster legt hem kort aan de geluidsman uit, omdat hij nieuw is. Een klein half uurtje later landen we op de basis, onze verblijfplaats voor de komende dagen. We slapen in een oude fabriek die deel uit maakt van het kamp. Het voelt als thuiskomen. Ik herken de dekbedden van de Koninklijke Luchtmacht, blauw met een groenig streepje. De contactpersoon waarschuwt ons voor schorpioenen die ‘s nachts in je schoenen kruipen. Ik denk dat het een grap is, het zal niet de eerste keer zijn dat ze een camerateam even uit willen testen. Maar gelukkig schud ik toch plichtsgetrouw iedere ochtend mijn schoenen uit, voordat ik mijn voeten erin steek. En ja hoor daar valt een schorpioen voor me op de grond. Ik kan een gilletje nog net onderdrukken. We moeten een aantal items maken. Een over het dagelijkse leven van de jongens en meiden in het kamp en het werk dat ze hier doen. Ik kies een aantal hoofdfiguren uit die we de komende dagen zullen volgen. Als we buiten het kamp gaan, krijgen we een aantal zwaarbewapende brede jongemannen mee. Zeker in de hoofdstad Tirana is dat geen overbodige luxe. De wet van de sterkste geld hier. Met de satelliettelefoon hou in de producente op de hoogte van mijn verrichtingen. Ik hoop dat het rustig blijft aan het front, zodat ik niet m’n overhemd hoef aan te trekken. Ze vraagt me wel om naast de militaire items ook een onderwerp over de vluchtelingen en de hulpverlening te draaien. Natuurlijk het liefst met een Nederlandse inbreng. Ik hoor dat een Wageningse landbouwstudent zijn dagelijkse werk op een agrarisch bedrijf heeft gestaakt en de loods en de boerderij beschikbaar heeft gesteld voor de opvang van Kosovaren. Ik neem via een hulporganisatie contact met hem op en hij vindt het goed dat ik een dag naar hem toe kom met de camera. ‘Maar hoe ga je hier komen?’ vraagt hij, ‘we zitten 300 kilometer van Tirana en met een auto of taxi reizen is niet veilig. Vorige week is een team van de BBC gegijzeld en beroofd van hun spullen.’ Ik vraag de commandant om hulp. Misschien dat hij een veilige manier weet om het bergdorp te bereiken. Nu wil het toeval dat hij overmorgen naar een legertop moet in Macedonië en dat een van de Chinooks hem daar naartoe zal vliegen. Als ik een grasveld regel in het dorp kunnen we mee. De jonge student zegt dat er een voetbalstadion is waar we kunnen landen. Ik heb een deal. Laat in de middag cirkelen we een paar maal boven het dorpje om te bepalen of het stadion veilig is om te landen. Door het kabaal is het dorp gealarmeerd. Met name de lokale jeugd komt massaal naar het voetbalveld, want ze hebben in de gaten dat dit groene monster met twee rotoren daar gaat landen. Je voelt je de Rolling Stones op tournee. Ik heb nog nooit zo’n onthaal gehad. Maar het is levensgevaarlijk. De kinderen naderen de helikopter te dicht en de bemanning moet ze met de wapens op afstand houden. Vlug verlaten we de Chinook met de afspraak dat we morgen om vier uur lokale tijd weer op deze plek staan om opgepikt te worden. Verschijnt er geen helikopter dan is de top uitgelopen en moeten we noodgedwongen nog een dag in het dorp blijven. De jonge hulpverlener staat ons op te wachten en neemt ons mee naar het geïmproviseerde vluchtelingenkamp. Wat ik daar zie is schrikbarend! In de loods zijn met plastic en stokken kamertjes gemaakt waarin de gezinnen verblijven. Het zijn vooral oude mannen en vrouwen en moeders en kinderen. Hutjemutje op elkaar gepakt. Met de hulpverlener als tolk probeer ik de trieste verhalen vast te leggen. Wat een ellende! Af en toe heb ik oogcontact met de cameraman en met een simpel knikje begrijpen we van elkaar dat we genoeg materiaal hebben verzameld voor een item van acht minuten. De volgende dag stipt om één minuut voor vier horen we het kenmerkende Chinookgeluid in de verte over de bergen aanzwellen. Opnieuw loopt het dorp uit, als een lopend vuurtje gaat het door de straten: Dutch Television wordt weer opgehaald. Kleine jongens rennen krijsend voor ons uit. De dingen die ik in de afgelopen vierentwintig uur heb gezien, zullen me altijd bijblijven en ik hoop echt dat ik nooit voor oorlogsgeweld op de vlucht hoef, zoals deze Kosovaren.

Geef een reactie