Van ieder mens loopt er een dubbelganger rond, zegt men. Zo lijkt in mijn jeugd die van mij heel dichtbij te wonen. Ik word vergeleken met de zoon van Bosma, die een tuingereedschapwinkel in Hijkersmilde heeft, Als ik daar eens ga winkelen om te zien of het waar is dat we sprekend op elkaar lijken, vind ik de rode haarkleur en de lichte huid de enige overeenkomst. We zijn echt geen twee druppels water. Daarnaast is hij veel knapper. Gelukkig zijn we niet identiek, want in je fantasie ga je dan denken wat is daar gebeurd dat we zo op elkaar lijken?
Gordon
Later word ik vaak vergeleken met Gordon. De zanger van ‘Kon ik maar even bij je zijn’. Dat ligt vooral aan krullen en postuur. Verder voel ik me totaal niet verwant met hem. Sterker nog, we zijn elkaar concurrenten, ontdek ik als ik met mijn Cubaanse vriendje ga stappen in Amsterdam. Gordon flirt openlijk met hem, en ze blijken elkaar ‘goed’ te kennen. Val ik daarom zo in de smaak bij de Cubaan, omdat die wel een gelijkenis ziet?
Ik herinner me ook nog de tv- opnamen op een middelbare school in Arnhem. We volgen een jong meisje, inwoonster van Het Dorp, tijdens haar les. Op het moment dat we aankomen op de school is iedereen in rep en roer. Het gerucht gaat dat Gordon op het schoolplein is gesignaleerd. Als ik de kantine binnenkom lijkt het wel de aankomst van een popster. De jongeren worden gek en scanderen allemaal: ‘Gordon, Gordon!’
Tv-opnamen
Ik weet niet waar ik het zoeken moet. Sommigen vragen zelfs om een handtekening en willen dat ik een moppie ga zingen. De opname komt in de verdrukking. Een shot maken van haar in de rolstoel door de gangen kan niet als ik erbij ben, want medeleerlingen blijven opgewonden reageren op die man met de woeste krullenbos die achter de camera- en geluidsman aanloopt. Iedere keer moet de take over, omdat er ongewenste dingen gebeuren, zoals zwaaien naar de camera of luid joelen: ‘Kijk, daar heb je, Gordon!’
Er zit niets anders op dan een spoedberaad met de crew en de eigenlijke hoofdrolspeelster. Ik overleg welke shots ik wil hebben – ik werk al jaren met de jongens dus dat is geen probleem – en zeg dat ik me in de kantine terugtrek, zodat zij rustig en ongestoord hun werk kunnen doen.
De tactiek slaagt, want de meute loopt achter mij aan, verzamelt zich rond de tafel waar ik aan ga zitten. Het kost me veel moeite om enkele diehards te overtuigen dat ik niet Gordon ben, en ook zeker niet een broer of familielid. Ik blijf maar handtekeningen uitdelen en ze aan de praat houden. Ze achtervolgen me zelfs als ik naar het toilet ga.
Ik ben opgelucht als na een uur de crew in de kantine verschijnt en we het schoolgebouw kunnen verlaten. We worden natuurlijk wel vorstelijk uitgezwaaid door mijn nieuwe fans.