Stel je bent dood en er verschijnt een nieuwe single van je op de markt. En dan niet zoals bij Prince van wie er vijf jaar later een cd uitkomt die klaarlag in de kluis. Het overkomt Kurt Cobain, de leadzanger van de grungeband Nirvana. Dit jaar is het alweer zevenentwintig geleden dat hij dood werd aangetroffen in zijn tuinhuis in Seattle.
Het nieuwe nummer ‘Drowned in the Sun’ klinkt onmiskenbaar als een Nirvana-song, alleen al vanwege de typerende afwisseling van harde en zachte passages. Toch is het een kakelverse compositie. Hoe dat kan? De single is gemaakt met het kunstmatige intelligentieprogramma Magenta. Je voedt de software met genoeg Nirvana-songs waarna die op grond van de voorbeelden een nieuwe compositie maakt.
Het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt, een soortgelijk programma maakte al in 1997 een overtuigend nieuw werk van Johann Sebastian Bach. Ook heeft men geëxperimenteerd om zo het perfecte lied voor het Eurovisiesongfestival te schrijven (https://youtu.be/-yIu5VLZj5g zie het AI-songfestival VPRO). Op eenzelfde manier worden er ook al romans geschreven.
Voor ‘Drowned in the sun’ https://youtu.be/qf6eOSJgN0Y analyseert het algoritme melodieën, ritme en teksten om daar vervolgens nieuwe elementen in dezelfde stijl van te maken. Het resultaat wordt ingezongen door een zanger van een Nirvana-coverband. Dat is ook wel hoorbaar als je het nummer op Spotify afluistert. De stem komt in de buurt, maar is het toch niet helemaal. Fans reageren verbolgen op Twitter. ‘Waarom doen we dit? Hij is dood. Laat hem met rust. Hij zou deze shit niet hebben gewild.’
In september 1991 maak ik voor het eerst kennis met Nirvana. Het nummer ‘Smells like teen spirit’ maakt een onuitwisbare indruk op me. Ik moet er eerst erg aan wennen, het is niet bepaald mijn favoriete muziekgenre, maar langzamerhand krijgt het nummer me te pakken. Waarom is dit nou zo goed en al die andere nummers waarin wordt geschreeuwd niet? Het heeft volgens mij te maken met de melodielijn. En de magie van de zanger Kurt Cobain.
De zang van Cobain heeft een bepaald effect op me. Ik woon in Maastricht boven een kapperszaak. De kapsters maken gebruik van dezelfde trap waarop ik naar boven ga omdat op de zolder boven mijn woonruimte hun kantine is. Mijn kamerdeur staat meestal open en ik herinner me nog de keer dat ik luister naar ‘Smells like teen spirit’ met mijn koptelefoon op. Ik wil de klanten die onder een nieuw permanentje krijgen, niet wegjagen maar ik moet even afreageren door het nummer keihard te draaien. De gitaren schallen in mijn oordoppen
‘Hello, hello, hello, how low…’
Op mijn sokken maak ik woeste arm- en beenbewegingen door de kamer.
‘With the lights out, it’s less dangerous
Here we are now, entertain us
I feel stupid and contagious
Here we are now, entertain us
Pas aan het eind heb ik in de gaten dat in de hal voor mijn deur drie zwart-wit geklede meisjes zich uitstekend vermaken met mijn ruwe en uiterst gênante moves. Ik ontvang zelfs een applaus van ze voor de spontane act.
‘Oh well, whatever, never mind.’
Ik ben blij dat Nirvana in mijn leven is gekomen. De MTV Unplugged in New York is trouwens legendarisch, een cd die ik absoluut mee zou nemen als ik alleen naar een onbewoond eiland zou worden verbannen. Die nummers kan ik dromen. Ze hebben iets melancholisch, ze zijn sexy op een verdrietige manier.
Ben ik blij met het nieuwe nummer van Kurt na zevenentwintig jaar? Het is grappig gedaan, het komt in de buurt maar toch kan kunstmatige intelligentie nooit de echte Kurt Cobain vervangen. Dat computers beter zijn in rekenen, daarbij heb ik me neergelegd. Maar creativiteit? Dat is heel iets anders. Hoe kan emotionele muziek worden voortgebracht door een programma dat nooit heeft geleefd en nooit enige emotie heeft gekend?