Tegenwoordig woon ik in een flat driehoog en we delen met zes huishoudens het trapportaal. Toen ik er kwam wonen werd het de vrijgezellenflat genoemd. Die situatie is inmiddels wel veranderd. Enige tijd geleden vertrok de gehele rechterkant. Kort na elkaar verkochten drie bewoners hun appartement. Een tijd van kloppen, hakken en boren, van extreme verbouwingsoverlast brak aan. Het pand trilt soms op haar grondvesten en het stof komt uit alle kieren. Op de gemeenschappelijke trap staan continu stoffige voetafdrukken van werkmanslaarzen. Het hoort er nu eenmaal allemaal bij.
Midden in die verbouwingsperiode verlaat ik op zondagochtend de flat om naar mijn moeder te gaan. Het is nog rustig, de meeste bewoners liggen hun werkroes uit te slapen. Als ik de voordeur op slot draai ruik ik een vreemd luchtje dat ik niet meteen thuis kan brengen. Al snuivend loop ik naar beneden. Het rare luchtje neemt af. Toch laat het me de gehele dag niet los en ik ben blij als ik ’s avonds thuiskom en de flat in alle rust aantref.
Schijnbare rust, want al snel gaat de deur van de onderbuurvrouw open. ‘Ha, daar ben je! We hebben ons zorgen gemaakt vanmiddag. We konden je niet vinden en je deed de deur niet open.’ ‘Klopt, ik was niet thuis, ik ben bij mijn moeder geweest.’ ‘Nou, je hebt wat gemist. De brandweer heeft vanmiddag de flat ontruimd en we hebben allemaal het pand moeten verlaten wegens vermeende gaslucht.’ ‘Dus toch… En wat was er aan de hand?’ ‘Tja, ze hebben alles nagezocht en in de gasleiding van de buurvrouw die onder woont is een kleine – niet noemenswaardige lekkage gevonden. Een stukje poreuze leiding.’ ‘Hé, wat vreemd want je zou toch denken dat er ergens bij een van de drie verbouwingen iets mis is gegaan.’ ‘Ja, inderdaad. Maar ze konden verder niks vinden. Wees maar blij dat je er niet was want we hebben twee uur buiten in de kou gestaan.’Ik neem afscheid en loop door naar boven. Daar ruik ik nog steeds het vreemde luchtje, het lijkt wel erger geworden te zijn. Gas is vluchtig en trekt naar boven dat zal het wel zijn. Niks vermoedend ga ik slapen.
Maandagochtend bij het ophalen van de krant, ruik ik toch echt nog een penetrante gaslucht. Laat in de middag komt een vriendin eten. Ze begint meteen over de merkwaardige lucht die in het trappenhuis hangt. Ze denkt ook dat het gas is. Ik vertel haar de bevindingen. Maar we zijn er beiden niet gerust op. De geur is eerder toe- dan afgenomen. Ik bel aan bij de bewoners die aan het verbouwen zijn. En meld dat er volgens mij toch nog steeds een gaslucht hangt. Of het niet raadzaam is de brandweer te bellen? Er moet meer aan de hand zijn. ‘Ja, maar bij loos alarm draai je op voor de gemaakte onkosten.’ ‘Dat zal wel, maar loop maar es mee naar boven, dit is echt niet normaal. Ergens lekt het nog steeds.’
Een kwartier later horen we de sirenes. Een grote brandweerwagen en enkele kleinere hulpvoertuigen. Mannen met gasmaskers op. Iemand van het gasnet komt met hoge snelheid de straat ingereden. Ook de politie meldt zich. Een heel circus. De mannen ruiken in eerste instantie weinig. ‘Ga maar eens helemaal naar boven,’ raad ik aan. Inderdaad gas. We moeten allemaal de huissleutel inleveren en als de bliksem naar buiten. EVACUATIE. Opnieuw zoeken ze met een soort gasdetector alle woningen af. Ze beginnen bij mijn nieuwe buurvrouw op de bovenverdieping. We staan buiten te blauwbekken. Allerlei nieuwsgierige buurtbewoners komen kijken. De nieuwe onderbuurvrouw steekt nog eens een sigaretje op. Is dat wel verstandig met gas? Ze moet er zelf vreselijk om lachen. Het duurt erg lang. De brandweer loopt af en aan. Maar opnieuw zeggen ze dat ze geen lekkage kunnen traceren. Ik vind het een raar verhaal, als ze het opgeven raak ik een beetje geïrriteerd. ‘Jullie ruiken toch zelf ook gas op de bovenverdieping? Zet anders dat gasmasker eens af! Jullie kunnen niet weggaan, er moet ergens iets goed mis zijn.’
Dan begint de buurvrouw over de moederhaard die afgelopen zaterdag uit de woonkamer is weggehaald door een vriend. ‘Zo’n ouderwets systeem, als we toch aan het breken zijn leggen we meteen een nieuwe CV aan.’ Ah, er is dus wel degelijk met gas gewerkt. De man van de brandweer betreedt met de detector de desbetreffende woonkamer, meteen slaat het apparaat fel uit. Wat blijkt de vriend heeft de leiding gewoon doorgezaagd en afgesloten met een doppie. En daar lekt het gas vrolijk langs. Meteen wordt de gastoevoer van haar flat afgesloten en morgenvroeg moet er een erkende installateur komen om het euvel te verhelpen. Hoofdschuddend hoort de kersverse buurvrouw het aan. ‘Dat kan toch niet… die jongen werkt al jaren als monteur.’ Ze steekt nog maar een peuk op.
Een uur later neem ik afscheid van de vriendin. Het was een raar etentje. Blij dat zij het ook niet vertrouwde. We hadden die avond met z’n allen wel de lucht in kunnen vliegen. Gelukkig is het nu een anekdote, maar dit had serieus verkeerd kunnen aflopen.