Woensdag 25 juli, rit 17
Team Lotto-Jumbo verkeert in een winning mood. Twee ritzeges met Dylan Groenewegen, die inmiddels alweer met zijn vader aan het trainen is op de snelweg naar Amsterdam en twee renners die op een voortreffelijke plek staan in het klassement (4 en 7). Het zwart in hun tenue wordt steeds geler. Antwan Tolhoek, het broekie in de ploeg, dat op het allerlaatste moment Stef Clement moest vervangen, komt samen met Primož Roglič terug van een intensief rondje warm rijden. Even de eerste kilometers van het parcours heen en weer. Ze begroeten Gesink en Kruijswijk uitbundig die als warming-up de rollers bijna uit de bank trappen.
Dat is nodig want vandaag wordt een explosieve dag! Na de start in Bagnères-de-Luchon moeten de renners meteen aan de bak. ‘Even erin komen is er straks niet bij, het is meteen gas erop. Het lijkt wel een race in de Formule1 vandaag,’ zegt Tolhoek handenwrijvend met een onvervalste Zeeuwse tongval. Daarmee slaat hij de spijker op z’n kop. Want de eerste twintig coureurs uit het klassement, mogen vandaag in een grid starten met Geraint Thomas in poleposition. ‘Roglič en Kruijswijk staan vooraan. Het is mijn taak om de jongens zo goed mogelijk over de drie forse bergen te helpen. Ik moet als een dolle naar voren rijden dus.’
Na nog geen honderd meter vals plat begint de beklimming van de Peyresourde. Het peloton sprint in een rotvaart de berg op. Iedereen wil vooraan zitten. ‘Ze rijden allemaal met hun hol open, het lijkt wel oorlog,’ schreeuwt Tolhoek, terwijl hij zijn makkers uit de wind probeert te houden die door de vallei waait. Gesink is naast hem komen rijden. Ze passeren de kapel van Saint-Aventin en ronden de bocht waar Froome vorig jaar het gras op reed en ternauwernood een aantal geparkeerde campers wist te ontwijken. Chris Froome doet wel vaker rare dingen op deze berg. In 2016 won hij de etappe over deze col door een aanval te plaatsen in de afdaling naar Luchon. Hachelijk zat hij voorover op zijn buis en trapte zelfs nog bij. Velen durfden niet naar zijn stunt te kijken.
Tussen de wolken verschijnen de skiliften van Superbagnès. Op de weg staan witgeschilderde aanmoedigingen voor Romain Bardet en Warren Barguil. Maar het is nauwelijks te lezen zo hard stuiven de renners erover heen. Een snelle afdaling brengt ze naar de oevers van het turquoise meer van Génos met zijn dertiende eeuwse kasteel. Dan begint een nog vinniger horde: de Col de Val Lour-on-Azet. De Sky-trein meent opnieuw het initiatief. Tolhoek kan goed volgen, al begint hij zijn benen wel te voelen. Hij monstert even zijn maten. De koppies staan nog goed. Vierhonderd meter voor de top rijdt Antwan zo in het rood dat zijn benen op ontploffen staan, maar hij wil door. Gelukkig is daar de afdaling naar Saint-Lary-Soulan. Het eindigt met een serie smalle haarspeldbochten door het plaatsje Azet. Gelukkig voor de doldrieste Julian Alaphilippe liggen er strobalen in de bochten.
Als toetje nog zo’n kuitenbijter. Het asfalt richting de skipistes van Espiaube is glimmend zwart, het is pas aangelegd. Ondanks de enorme verzuring weten de klassementsmannen van Lotto-Jumbo nog een versnelling in te zetten. Voor de jonge Antwan is het genoeg geweest. Hij laat zich afzakken naar de staart van het peloton. ‘Ik heb alles gegeven en ik ben heel blij dat ik de beide mannen zover heb kunnen brengen. Ik denk dat ik vandaag iedereen verrast heb en vooral mijzelf.’
Na krap twee uur komt de winnaar over de meet. Handen in de lucht, kwijl rond de mond, het shirt kletsnat. Het is een uitputtingsslag geweest. Twintig minuten later voegt Tolhoek zich bij zijn uitputte ploegmaten, maar een hartelijke knuffel kan er nog wel van af. ‘Sorry, ik was echt naar de kloten, ik kon niet meer.’ Roglič grijpt hem nog eens stevig vast. De Sloveen is sprakeloos, maar door zijn hoofd flits, wat die gast gedaan heeft is erg knap. Hij ging er vol voor. Blij dat we zo’n talent bij ons hebben. Ze kijken elkaar begrijpend diep in de ogen en trekken hun fiets op gang naar de tourbus voor een verfrissende douche. #TDF2018