Vandaag doe ik mijn werk op een andere manier dan ik gewend ben. Wanneer ik de blauwe bak tegen mijn buik zet om de inhoud te gaan tellen, merk ik dat dit geen goed plan is. Daarom pak ik een dolly en stapel daarop een aantal blauwe kratten zodat ik een mobiele werktafel heb waarop ik de bakken kan plaatsen, die ik moet gaan controleren.
Met argusogen zie ik collega’s naar de nieuwe werkmethode kijken als ze zich in het gangpad met hun pickkar langs mij manoeuvreren. Tja, dan neem ik maar wat extra ruimte in. Ik heb geen zin om het uit te leggen. Als iemand toch aandringt til ik alleen mijn T-shirt omhoog. Hij vraagt geschrokken: ‘Piekło, what happened man?!’
Pastasalade
Woensdag kom ik thuis na een energieke werkdag. Vanwege de warmte besluit ik snel een pastasalade te maken. Helaas is er geen restje koude pasta meer dus ik moet eerst penne koken. Water in de waterkoker en de pasta alvast gepakt uit het keukenkastje. Ik zoek de ingrediënten van de salade bij elkaar en begin de tomaten te snijden. Als het water kookt, giet ik het in de pan, voeg een snufje zout toe en schudt de pasta erbij. Onder het snijden van de mozzarella roer ik af en toe in de pan. Over zes minuten is de penne beetgaar; dan is de salade ook wel klaar.
Mijn maag rammelt, ondanks de tien boterhammen die ik vandaag heb verorberd. Ik snoep van de paprika. Ondertussen check ik ook nog de email op mijn mobiel. Als de zes minuten voorbij zijn, draai ik het gas uit. Pak een theedoek en giet de pasta af. Ik baal ervan dat de penne eerst moet afkoelen voordat ik het bij de rest kan voegen en dus niet meteen kan gaan eten.
Onder de koude douche
Ik draai de pan om en giet hem af in de gootsteen. Althans… Plotseling voel ik een hete golf vocht over mij buik glijden. Ik moet met mijn gedachten elders zijn geweest. Even lijkt het mee te vallen, na de eerste schrik voel ik niks en giet nog gewoon de rest van het kookvocht af. Maar dan begint het te branden. Ik doe mijn T-shirt omhoog en zie allemaal rood-witte strepen. Ik trek het natte shirt uit en laat de boel de boel en stap meteen onder de koude douche. De pijn verminderd. Ik blijf minutenlang koelen, totdat mijn voeten ijskoud zijn geworden. Volgens mij heb ik nu wel lang genoeg onder de kraan gestaan. Ik droog mijn verbrande buik voorzichtig af. Het is meer deppen.
Als ik in de warmte van de keuken kom begin het opnieuw te schrijnen. Ik bind een vochtige theedoek om mijn lijf en maak de salade af. Maar de pastaslade met pesto, paprika, mozzarella en tomaten smaakt me niet meer. Met lange tanden eet ik toch wat.
Litteken?
De rest van de avond blijf ik met een nat washandje mijn buik deppen en probeer wat afleiding van de tv te krijgen door ‘De slimste mens’ te kijken. De wond is nog steeds gevoelig als ik ga slapen. Gelukkig ben ik geen buikslaper.
De volgende ochtend zie ik in de spiegel boven de navel drie rode strepen en eronder nog eentje. Een ongewilde tattoo. Zal het wegtrekken of is de graad van verbranding zo ernstig dat dit een litteken blijft? Haastige spoed is zelden goed.
Mijn collega schudt met het hoofd. ‘Succes today, mate! Take care of yourself!’