In de decembermaand zijn veel mensen bezig met de kerstdecoratie in hun huis. Ze halen een kerstboom, al of niet met kluit. Hangen een kerstster voor het raam en halen de lampjes van zolder. Kaarsen branden, de huiskamer kleurt gezellig rood, groen, goud en wit. Elk jaar worden de ballen aangepast aan de heersende trend. De kerstcadeaus liggen onder de boom.
Het doet mij terugdenken aan de tijd dat ik studeerde in Kampen. De jaren ’80 is een gunstige tijd om daar te wonen. Naast de twee theologische hogescholen is er een uitgebreid aanbod van hoger christelijk onderwijs: kunstacademie, sociale academie, expressie door woord en gebaar en als jongste loot aan de tak: de academie voor journalistiek. Het is een verrijking voor het studentenleven in de stad. Ik woon op de Broederweg. In een groot studentenhuis waar er van iedere academie wel iemand een kamer heeft. In de imposante hal hangt voor iedereen zichtbaar de leus: ‘Niet denken, maar doen’. Boven op zolder zitten de vrijgemaakten, de twee jongens zijn van de ‘lichte’ kant, maar wonen wel lekker pal tegenover hun universiteit. Ik geniet van die diverse disciplines, je kunt zo iets verder kijken dan je theologische neus lang is.
Kerst is een mooie tijd. Niet dat je nu uitgebreid je kamer gaat versieren. Maar de dagen zijn kort, het is de tijd van warmte, gezelligheid, vrienden en familie. In de stad hangt overal de kerstverlichting. De Oudestraat, de lange winkelstraat ziet er feestelijk uit. Elk jaar wordt er geïnvesteerd in kerstbomen die verankerd in oliedrums in de straat staan.
Een goede vriend van mij heeft een baldadig karakter. Hij is het type activist. Menig nacht trekt hij eropuit met een emmer lijm, kwast en posters met daarop ‘Kruisraketten Nee!’ om ze her en der in de stad te plakken. Of om graffiti te spuiten met een mal van een gekrulde dame die tegen een kruisraket trapt. Als hij doorheeft dat je de poster van de nieuwste film met Tom Cruise leuk vindt dan verdwijnt hij tijdens de film geheimzinnig naar het toilet, om je bij het uitgaan van de bioscoop trots je geliefde poster te geven, die hij onder zijn trui vandaan haalt. Je hebt net al gezien dat het raam waar bij binnenkomst nog de poster hing inmiddels leeg is. Alleen het achterlicht brandt maagdelijk. Zo’n type dus.
Op een nacht in december als we uit de kroeg komen, zegt hij tegen me: ‘Je moet me even helpen, ik wil een kerstboom meenemen voor in de hal.’ Wat blijkt, hij heeft de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen en de kerstboom tegenover het stadhuis al enigszins losgewrikt. Maar er is brute kracht nodig om de boom helemaal uit het vat te krijgen. Het zijn geen kleine jongens, die gemeentelijke kerstbomen, in lengte zeker drieënhalve meter. Het regent druilerig terwijl wij de Oudestraat afspeuren naar ander leven. Niemand, oké, gaan! Beide hangen we aan een kant van de boom om hem verder los te wrikken. Voor mijn gevoel duurt het best lang voordat we de spar los hebben en hem eruit kunnen tillen. Ik ben niet zo’n held en ik weet niet wat me bezielt. Je doet soms rare dingen!
Nu moet de boom nog ongezien naar de Broederweg worden gedragen. Mijn vriend voorop, ik met de stam in mijn handen erachter aan. De complete versiering gaat mee. En maar rennen. Het is een wonder dat we geen mensen zijn tegengekomen. Tenminste door al het prikkende groen heen heb ik niemand gezien. Het slechte regenachtige weer heeft ons erbij geholpen. Vlug de sleutel uit je broekzak peuteren tijdens het laatste stukje over de Vloeddijk om meteen met de buit naar binnen te kunnen.
De volgende ochtend hangt de boom tot ieders verbazing in de hal. Het ruikt heerlijk naar verse dennen. De boom verspert de ingang van de wc maar dat mag de pret niet drukken. Wij hebben onze eigen kerstboom. Hij heeft er lang gehangen (de enige manier om hem overeind te houden) totdat ver in februari iedereen wel zat is van de hoeveelheid naalden die door het hele huis verspreid liggen.