Het is nog donker als ik vanochtend opsta. Te vroeg eigenlijk, zelfs voor een ochtendmens. De krant is nog niet bezorgd. Het is ijzig stil in mijn woonblok. Geen geluid van buren die een toilet doortrekken, geen stemmen, flarden muziek of een hard dichtklappende buitendeur. Geen licht in de koepels van de flats aan de overkant. Geen enkel raam is verlicht. Alle kerstverlichting is verdwenen. In de verte zie ik alleen de gele wijzers van de twee kerkklokken die boven de silhouetten van de donkere woningen uitsteken. Geen heldere sterrenhemel, geen volle maan. De donkere dagen ten voeten uit.
Het is even tot jezelf komen, wakker worden omdat je door de wekker uit je warme bed bent gerammeld. Jammer dat je niet volop van dit moment kunt genieten, want er moet van alles gebeuren: ontbijten, brood smeren, scheren, douchen en werkkleding aantrekken.
Het is nog steeds volkomen duister als ik de flat verlaat. Ik doe zachtjes met de buitendeur. Een koude wintertrilling trekt over mijn rug. Ik start de auto. De blauwe lampjes van het dashboard lichten op. Mijn koplampen reflecteren tegen de witte auto van de buurman. Het doet bijna pijn aan mijn ogen. In de straat dansen een paar motten in de lichtcirkels van de straatlantaarns. De naderende rotonde oogt als een felverlicht stadion. Een andere weggebruiker vraagt om voorrang.
Er komen steeds meer lichtbronnen bij. Een enorm flatgebouw met een batterij aan buitenlampen op de galerij. De eerste reclame van een tankstation. Neonnamen van bedrijven in felle kleuren. De halogeenlampen van een tegenligger verblinden me. Ook goedemorgen, meneer.
Ter hoogte van de Loosdrechtse Plassen zie ik toch nog een paar sterren. Ik moet terugdenken aan mijn jeugd. Boven de weilanden rond de noordelijke provinciestad waar ik opgroeide, zag je op winteravonden de lucht bespikkeld met lichtpunten. Ik geniet kort van de balsemende kracht van het hemellicht.
Op de snelweg trekt het toenemende verkeer als een flonkerende gouddraad aan me voorbij. In rap tempo glijdt de nacht van me af. De ochtendrit is te kort om de zon langzaam te zien gloren, het mooiste moment van de ochtend, want dan maak ik al mijn kilometers in een helverlichte hal.