Een leuk iemand ontmoeten wie wil dat nu niet? Als je hem in het dagelijks leven niet tegen het lijf loopt, moet je het lot een handje helpen. Na lang wikken en wegen heb ik een contactadvertentie geplaatst in een grote landelijke krant.
De reacties vallen me niet tegen, sterker nog: ik verzucht waar ben ik aan begonnen als er twee dikke bruine enveloppen op de mat rollen met daarin alle reacties. Ik installeer me op de bank en ga de brieven lezen. In veel enveloppes zit ook een (pas)foto maar ik wil eerst het persoonlijke verhaal lezen en mijn keuze niet door het uiterlijk laten bepalen. Al is de verleiding natuurlijk wel erg groot.
Het is een behoorlijke klus want na een uitvoerige selectie blijven er zomaar een twaalftal brieven over die in mijn ogen potentie hebben. Ik schrijf of als dat mogelijk is neem ik telefonisch contact op. Het circus van daten is begonnen. Je moet ook wel direct actie ondernemen, je kan niet maanden wachten om iemand een reactie te sturen. Gevolg: je bent op meerdere fronten actief, je schrijft en maakt afspraken. Zo is mijn agenda de komende maand vol met ontmoetingen – vooral in kroegen – om met elkaar kennis te maken. Al doende leer je, het is niet mijn eerste poging en ik weet dat het niet verstandig is om meteen bij je thuis of bij die ander privé af te spreken. Beter op neutraal terrein beginnen en ook geen eetafspraken maken, want als je na tien minuten denkt, wat moet ik met deze vent dan wordt het een lang en vermoeiend etentje.
Op een van die avonden spreek ik af voor een borrel in café De Jaren in Amsterdam. Iedere nieuwe ontmoeting zorgt toch wel voor spanning, een onbestemd gevoel in je buik. Bij binnenkomst speur ik de kroeg af of ik hem al zie. Dat is natuurlijk lastig, vaak moet je op een pasfoto afgaan. En het is een blamage als je op een verkeerde man afstapt en vraagt of wij een date hebben? De tegenpartij heeft het gemakkelijker die hoeft alleen op een rode krullenbos te letten.
Mijn date is er nog niet voor zover ik kan zien. Ik neem aan de leestafel plaats en blader door wat tijdschriften. Een klop op mijn schouder. De afspraak is gearriveerd. Een innemende en vriendelijke man. We bestellen een drankje en raken aan de praat. Je moet proberen zo’n eerste gesprek ontspannen en luchtig te houden en als je de afgelopen dagen al meerdere dates hebt gehad hoor je jezelf een bepaald riedeltje afdraaien over je leven, dat kan dodelijk voor het enthousiasme zijn. Maar er vallen geen vervelende stiltes in het gesprek, er is wederzijds oprechte interesse en het verloopt allemaal soepel.
Na een tweetal uren stelt de date voor om bij hem thuis nog een drankje te doen in een wat relaxter omgeving. Hij geeft me zijn adres en ik zeg dat ik de auto uit de parkeergarage haal en naar hem toe kom. Hij is met de fiets. Ik kan het gelukkig snel vinden en parkeer mijn auto. We zetten onze conversatie op de bank voort. Hij is wiskundedocent en daar wringt misschien de schoen, maar dat hoeft voor zo’n meegaand gevoelsmens als ik nog geen probleem te zijn, maar eerder een uitdaging Ik merk dat hij anders tegen dingen aankijkt, meer abstract, toch gaat het gesprek gemakkelijk verder. Om 1 uur maken we er een eind aan. Hij moet morgen weer vroeg voor de klas staan. We spreken af dat we elkaar na de kerstvakantie weer zien. Hij gaat tussen kerst en oud en nieuw met vrienden skiën. Met een vlugge zoen nemen we afscheid. Goed gemutst rij ik naar huis.
De volgende dag besluit ik een kaartje te sturen om hem te bedanken voor de gezellige kennismaking en hem een prettige vakantie te wensen en alvast alle beste wensen voor het komende jaar. Ik zoek een toepasselijke kaartje uit en doe hem op de post.
Begin januari hebben we onze twee afspraak. We gaan ergens wat eten en ik rij naar zijn huis om hem op te halen. Ik ben in een uitgelaten stemming en benieuwd hoe zijn vakantie is geweest. Ik bel aan en hoor de zoemer ten teken dat de buitendeur van het complex opengaat. Als ik bij hem binnen ben merk ik dat er iets mis is. Het is geen spontaan weerzien. Ik vraag wat er aan de hand is? Hij begint meteen over mijn kaartje. Hij vindt dat ik dwingend bezig ben, ik leg een claim op hem. Verbaasd kijk ik hem aan. Meen je dat? Ik heb dat kaartje met de allerbeste bedoeling gestuurd omdat ik dat zelf een mooi, betrokken gebaar vind en daarnaast heb ik hem verder op geen enkele wijze lastig gevallen. De sfeer is verpest en we komen er – hoe is dit mogelijk – niet uit. Wat is er in die veertien dagen gebeurd? Hij geeft aan dat hij geen zin in een gezamenlijk etentje heeft. Bij mij is het enthousiasme ook tot het nulpunt gedaald. Ik neem een beslissing en zeg dat dit een vergissing is. ‘Sorry voor mijn vriendelijke initiatief, maar als dat niet gewaardeerd wordt kunnen we er beter nu een punt achter zetten.’ Zonder dat ik mijn jas heb uitgedaan verlaat ik teleurgesteld zijn appartement.
In de auto bel ik met een goede vriendin. ‘Moet je horen wat me nou toch is overkomen!’