Ik zit in de auto. Het regent pijpenstelen. Zo hard dat de ruitenwissers moeite hebben om de constante regen van de voorruit te slaan. Ik moet me echt concentreren. Vooral goed opletten dat ik geen fietsers meeneem als ik afsla naar de bibliotheek en het fietspad kruis. Door het hondenweer is er gelukkig weinig verkeer op straat. Het is bijna acht uur. In de bieb is het behaaglijk. Voordat de lezing begint neem ik nog snel even de tafel met nieuwe aanwinsten door. Zit er nog iets tussen dat mijn belangstelling heeft? Er is zelfs nog tijd om langs de stelling met tijdschriften te gaan en het Museumblad door te bladeren of er binnenkort nog een interessante tentoonstelling is.
‘Ding dong,’ klinkt het. ‘Geachte aanwezigen de bibliotheek gaat zo sluiten. Zou u zo vriendelijk willen zijn om de boeken die u wilt lenen langs de scanner te houden. En vergeet vooral uw persoonlijke eigendommen niet mee te nemen. Morgenvroeg zijn we om negen uur weer open.’
Iedere woensdagavond dezelfde riedel, maar voor mij geldt het niet, want ik kom voor het Bijbelcafé in de gehoorzaal. In de wintermaanden kun je daar een serie lezingen volgen rondom een bepaald thema. De jaaronderwerpen zijn divers: levenskunst, de Bijbel voor dummies, wereldreligies, filosofie en religie, grote schrijvers en religie. Of Heiligen en Hilversum. Bij zo’n laatste thema gaat het om mensen die indrukwekkende dingen hebben gedaan in naam van het geloof, voor mensenrechten of voor zwakken in de samenleving zijn opgekomen (bijvoorbeeld Franciscus van Assisi). Het gaat niet om het aureooltje, maar meer om waar iemand voor staat. Die heiligen hebben ook heel belangrijk werk gedaan voor de cultuur van vandaag en ook voor Hilversum.
Langzaam druppelen de belangstellenden binnen. De lezingen zijn bedoeld voor een breed publiek. Er is bewust voor deze locatie gekozen in plaats van de kerk, zo bereik je makkelijker mensen die niet naar een godshuis willen gaan of niet geïnteresseerd zijn in de liturgische vorm van een dienst. Wat je ziet is toch wel overwegend het grijze (kerkelijke) publiek.
De voorzitster van de werkgroep heet ons welkom en is blij dat er zoveel mensen zijn die de regen hebben getrotseerd. Dit is de eerste avond van een nieuwe reeks. Ik ben benieuwd hoe het me zal bevallen. Het aantrekkelijke van deze lezingen is dat ze gegeven worden door Jurjen Zeilstra, de predikant van de Regenboogkerk. Ik heb diepe bewondering voor deze man. Hij weet de onderwerpen goed voor het voetlicht te brengen. Hij bereidt zijn verhaal uitstekend voor en weet het steeds boeiend te verwoorden. Soms krijgt hij uit het publiek vragen waar ik me geen raad mee zou weten, maar Jurjen pareert ze feilloos. Zelfs als het om dingen gaat die buiten het onderwerp van die avond vallen. Hij is intelligent en weet blijkbaar veel. Voor mij is hij een inspirerend persoon, want ik hoor soms dingen waarvan ik denk: o, wat mooi!
Maar misschien gaat de formule van het Bijbelcafé wel aan zijn eigen succes ten onder. De laatste jaren waren er weleens een paar gastsprekers, maar nu is de opzet veranderd. Het is breder getrokken, alle protestantse kerken uit Hilversum doen nu mee en gooien ook hun voorgangers in de ring. Terwijl ik juist zo gecharmeerd ben van die ene spreker.
Dit seizoen is het thema ‘Jezus buiten de kerk’. Gelukkig trapt Jurjen de serie af met een interessant betoog over Lev Tolstoj. In een uur voert hij zijn publiek langs het gedachtegoed van de Russische schrijver. Omdat ik het verhaal terug wil kunnen lezen, noteer ik driftig in mijn schriftje.
We kennen Tolstoj van ‘Oorlog en Vrede’ en ‘Anna Karenina’, maar zijn ‘Het Koninkrijk Gods is in u’ is niet erg bekend. Het is wel tekenend voor zijn radicaal pacifisme. In dit pamflet – een roman kun je het niet noemen – wijst hij iedere vorm van geweld af. Tolstoj vraagt zich af waarom mensen weigeren het radicale Jezus’ woord uit Mattheüs 5:39 echt tot zich te nemen: ‘En ik [Jezus] zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.’ Door een alliantie aan te gaan met de staat heeft de kerk naar de mening van de schrijver zijn eigen Heer verloochend. De kerk gaat zo over tot de legitimatie van geweld. De kernboodschap van Christus wordt hierdoor volgens Tolstoj ontkracht. Zo is Christus voor het karretje van de machthebbers gespannen. Hij was ervan overtuigd dat de ware betekenis van het evangelie van Jezus voor de gelovigen door de kerk opzettelijk verborgen werd gehouden. De kerk verpakte het evangelie in rituelen en voor gewone mensen onbegrijpelijke dogmatiek, waardoor de woorden van Jezus ‘onschadelijk’ werden voor de positie van de machtigen en de rijken. De Russische kerk nam Tolstoj zijn bijdragen niet in dank af en excommuniceerde hem. Daar lag de schrijver niet wakker van.
Lev Tolstoj is voor velen een inspiratiebron geweest, onder andere Mahatma Gandhi en Charlie Chaplin. De radicale Jezus opvatting sprak Gandhi zeer aan. Dit was een hele andere Jezus dan die er in de kerk gepreekt werd en waar zijn christelijke vrienden van spraken. Mede door Tolstoj raakte Gandhi diep onder de indruk van de Bergrede. Gandhi’s latere actiegerichte ideeën zijn er diepgaand door beïnvloed. Gandhi wilde dat de strijd voor het zelfbestuur van India er niet een zou zijn van Indisch nationalisme tegenover het Britse Rijk, maar van zelfbeheersing, geweldloosheid en waardigheid.
Uiteindelijk komt Jurjen Zeilstra uit bij de acteur Charlie Chaplin en de toespraak die hij in de rol van joodse kapper moet houden in de film ‘The Great Dictator’ (1940). Eigenlijk is de film een persiflage op de figuur van Hitler. De boodschap die Tolstoj in zijn pamflet uitdroeg wordt verwerkt in de vurige speech die Chaplin houdt op de partijdag. ‘Uitvindingen als de radio en het vliegtuig hebben ons dichterbij elkaar gebracht. Maar wij denken te veel en we voelen te weinig,’ zegt hij in de toespraak. ‘We leren niet ons verstand op een goede manier te gebruiken. Mensen zijn geen machines.’ De kapper roept het publiek op dramatische wijze op zich ook niet als machines te laten behandelen en commanderen. Hij pleit voor zelfstandig denken en het nemen van verantwoordelijkheid en het niet uitschakelen van je gevoelens. Het Koninkrijk van God is niet iets dat door mensen wordt bedacht of gefabriceerd, laat staan met geweld wordt afgedwongen. Het is in de mens. Echter niet in één mens, maar in allen. Het doel is om het leven vrijer en mooier te maken, als een schitterend Godgegeven avontuur. De kapper zegt: ‘Geweld is altijd een noodgreep, een nederlaag voor de beschaving, een zwaktebod. Mannen laat je niet opjutten door een wrede overheerser. Laat je niet als kanonnenvoer gebruiken!’
Christus predikte de komst van het Koninkrijk van God. Wat er kwam was de kerk. Dat was in de ogen van Tolstoj een grote tegenvaller. Sterker nog, zoals hij het zag was de oprichting van een religieus instituut precies wat Jezus niet had bedoeld. Nog sterker: Tolstoj was ervan overtuigd dat juist de kerk het evangelie had tegengewerkt, ontkracht en zodanig had uitgehold dat het zijn betekenis voor de wereld geheel had verloren. Stof om over na te denken.
Aan het einde van de lezing komt uit de zaal de vraag: ‘Hoe denk je zelf over de kerk als instituut?’ Jurjen Zeilstra antwoordt: ‘Onze vorm van kerk-zijn spreekt jongeren niet aan. Je hebt een container nodig om de inhoud – God is liefde – te kunnen doorgeven. Vormen zijn echter altijd maar tijdelijk, die gaan weg of veranderen, maar de inhoud is essentieel, die moet vooropstaan. Dat het geloof per se in een kerk(dienst) beleefd moet worden is niet noodzakelijk. Kerk is dienend, het is een plek voor samenkomst, het is niet zaligmakend!’
Na afloop is er de mogelijkheid om onder het genot van een kopje koffie, een biertje of een wijntje na te praten. Leuk, maar ik merk dat ik moe ben. Het was veel informatie en ik besluit naar huis te gaan. Als de automatische schuifdeur van de bibliotheek opengaat, regent het nog steeds. Geestelijk gevoed stap ik naar buiten.