WAT IS DAT RARE BROERTJE VAN PLAN?
Op een mooie zomerdag komen een aantal nichtjes bij mijn zus spelen. Ik bedenk dat het leuk is om de meisjes eens te laten zien hoe je nu precies een kip de nek omdraait. De kippen lopen in hun ruime ren in de boomgaard. Ik verdwijn met veel bombarie door een opening in het gaas op zoek naar een gekamd slachtoffer. Maar die verrekte kippen zijn zo’n kleine jongen te vlug af. Het lukt me niet er eentje in het nauw te drijven en mijn slag te slaan. De nichtjes kijken verslagen toe. Wat is dat rare broertje van plan? Ze zijn een beetje bang. Maar ook nieuwsgierig of het mij gaat lukken een kip te vangen.
Om het toneelspel van de ‘slachting’ op de spits te drijven maak ik dreigende bewegingen naar de kippen met het botte mesje dat ik speciaal voor dit doel uit de keuken van mijn oma heb gehaald. De Barnevelders hebben te veel ruimte en kunnen makkelijk wegrennen, maar ik geef het niet op. Verwoed slalom ik tussen de bomen door achter de opgejaagde beesten aan.
‘Ik ga je pakken,’ dreig ik. ‘Kom hier ik zal je slachten!’
Kakelend glipt er eentje door mijn vingers. Ik krijg hoop, dit gaat me lukken. Ik zal zo een daad stellen. Het duurt echter te lang. De nichtjes verliezen hun interesse en gaan verder met hun eigen spel.
Plotseling kom ik om de schuur, zwaaiend met mijn prooi. Ondertussen probeer ik het veelvuldige pikken van de gevangen kip te ontwijken. De nichtjes stuiven verschrikt uit elkaar. Het is hem gelukt en nu sta ik met het arme dier vlak voor ze. De kip klemt onhandig tussen mijn arm en kleine bovenlijf. Ik krijg er lol in, dit is nog leuker dan achter de kippen aan zitten. De meisjes gillen, ik ren achter ze aan met mijn gevangen kip. Ze zoeken bescherming achter de schutting.
‘Wat moet dat hier?’ hoor ik een vrouwenstem brommen.
Het is mijn moeder. In een paar stappen is ze bij me. Ze grijpt me bij mijn bovenarm. Door het dunne bloesje heen knijpt ze in m’n vel en draait het een kwartslag om. Het doet zeer. Ik laat het mes uit mijn hand vallen. De kip ontglipt me en rent ijlings haar vrijheid tegemoet. Ik ben machteloos in de greep van mijn moeder. De lol van het kippenvangen is voorbij. Tot grote opluchting van de spelende nichtjes neemt ze me mee naar huis. Ik mag die middag niet meer buiten spelen.