Al enkele zomers ga ik op vakantie naar Ierland, het groene eiland. Eigenlijk ben ik wel nieuwsgierig hoe het er in de winter uitziet, daarom boek ik in de kerstvakantie een vlucht met Aer Lingus naar Dublin. Ik reis op tweede kerstdag en heb een bed geboekt in een hostel op Talbot Street waar ik in de zomer ook al eens gelogeerd heb. Ik overnacht in een dormitory met vijf andere gasten. Het regent en de stad oogt grauw en grijs. Maar de opgeruimde aard van de Ieren maakt veel goed en ik vermaak me prima. In een winkeltje zie ik een stoere collectie horloges van het merk Storm. Het zijn mooie design horloges. Het is liefde op het eerste gezicht met een stalen exemplaar. Het is een bijzonder horloge, maar niet echt praktisch. Via een klein rood driehoekje moet je schatten hoe laat het is. Op een middag kom ik uit de stad in mijn hostel. Ik wil even een powernapje doen. De deur van mijn kamer is geforceerd, alsof iemand met een koevoet tussen de deurpost heeft gezeten. De jongen van de receptie staat achter me. Ik schrik, dit lijkt op een inbraak. Op klaarlichte dag heeft iemand onze kamer uitgekozen om te kijken of er nog iets van zijn gading te vinden is. Al mijn spullen die keurig in mijn rugzak zaten, zijn allemaal verdwenen. De jongen vraagt me of ik aangifte wil doen bij de politie. Ze hebben al een sporenonderzoek op de kamer gedaan. Het moet haast een bende zijn geweest want je kan niet in je eentje met zes rugzakken ongezien het pand verlaten. Ik krijg het adres van het politiebureau en nadat ik een beetje van de schrik bekomen ben, zit er niks anders op dan me daar te melden. De Gardai tegenover me is uiterst vriendelijk en vraagt me exact te omschrijven wat ik mis. Ik kan echter door de emoties niet op de simpelste namen komen. Wat is een broek in het Engels? Zelfs de omschrijving jeans schiet me niet te binnen. Ik schaam me dat ik zo zit te stuntelen. De agent is uiterst begripvol en sommige kledingstukken maak ik met handen en voeten duidelijk. Gelukkig had ik paspoort en portemonnee op zak. Maar het Stormhorloge is natuurlijk wel verdwenen. Na de moeizame aangifte zet ik een handtekening onder het papier en besluit naar het centrum te gaan om enkele nieuwe spullen aan te schaffen: handdoek, toiletartikelen, T-shirt en ondergoed. Ik ben er de rest van de dag mee bezig en leer de etages van Marks & Spencer goed kennen. Ook schaf ik maar een rugzakje aan om de spullen in te doen, want ik ga ervan uit dat ik mijn oude vertrouwde groene rakker nooit meer terug zal zien. De jongen achter de receptie is de rest van mijn vakantie uiterst vriendelijk en hij vraagt steeds hoe het met me gaat. Ik ben door de inbraak even uit het veld geslagen maar denk tja, er zijn ergere zaken. Ik probeer zoveel mogelijk van Dublin te genieten. De dag voor de jaarwisseling ligt er een brief van de politie op mijn bed. Of ik me nogmaals wil melden. Ik frons mijn wenkbrauwen. Waarom? Wat is er aan de hand? Met tegenzin ga ik naar het politiebureau, want ik had andere plannen. Als ik me meld word ik door een agente naar een soort opslagplaats gebracht. De gestolen spullen zijn op een parkeerterrein teruggevonden en ik moet nu mij goederen identificeren. Er ligt een berg kleding en rugzakken. Ik herken mij zachtgroene travelar. De rest is eigenlijk wel gênant. De dieven hebben tussen de spullen naar waardevolle zaken gezocht en alles uit de tassen gegooid en zo ligt het hier nu ook. Aarzelend begin ik tussen de truien en broeken te graaien naar mijn spullen. De agente staat met de ondertekende lijst in haar handen en kijkt toe of ik de juiste spullen er tussenuit vis. Raar idee om je onderbroeken op deze manier te verzamelen. Maar eigenlijk ben ik heel benieuwd of mijn Stormhorloge de kraak heeft overleefd. Die heb ik namelijk in een binnenzakje van de rugzak gestopt. En gelukkig -Thank You Lord- het klokje zit er nog in. Heb ik even mazzel! Een halfuur later verlaat ik met een gevulde rugzak het bureau. Op nieuwjaarsmorgen heb ik een vroege vlucht naar Nederland geboekt. Ik wil de jaarwisseling goed gaan vieren met de Ieren en tot de vroege uurtjes doorgaan. Daarom heb ik voor die nacht geen bed besproken omdat ik vanuit de kroeg direct door wil reizen naar het vliegveld. Ik vraag aan de receptionist of ik mijn – inmiddels twee- rugzakken mag stallen in hun depot en spreek af dat ik die op nieuwjaarsdag heel vroeg kom halen. Dat is oké, ik heb immers nog wel een beetje service te goed. ’s Avonds ga ik naar de Temple Bar Area. Het blijkt een slechte planning. De kroegen zijn tot twaalf uur open en daarna zijn er alleen privéfeesten waarvoor je een kaartje moet hebben. Ik hoop dat ik toch nog ergens onderdak kan vinden in een disco of nachtclub. De jaarwisseling verloopt anders dan ik me heb voorgesteld. Je kent sowieso niemand, dus innig zoenen en omhelzen gaat er om klokslag 12 uur niet inzitten. Maar ach er is vuurwerk, dat verzet de zinnen. Nou, vergeet het maar. Een beetje siervuurwerk, maar geen miljoenenspektakel zoals wij jaarlijks rond de jaarwisseling de lucht in schieten. Het is erg rustig in Dublin. Om half een begin ik bij de bouncers te leuren, of ik nog een kaartje kan kopen. Bij veel gelegenheden vang ik bot. De moed zakt me in de schoenen, dat wordt overnachten in het busstation op een hard bankje. Maar gelukkig mag ik bij een discotheek naar binnen. Het is een merkwaardig begin van het nieuwe jaar. Om half vijf verlaat ik het feestgedruis en loop naar het hostel. De nachtportier doet open en ik neem de rugzakken uit de beveiligde kamer. Ik wens hem nog een goed jaar en kijk bij het busstation of ik een taxi kan scoren, want bussen rijden er nog niet. Geen enkele taxi te vinden. Toch is er op straat druk taxiverkeer. Alle kroegen lopen leeg en iedereen heeft een taxi nodig. Ik krijg de tip om naar de kruising van Parnell en Marlborough Street te lopen, daar is een grote taxistandplaats. Maar als ik daar kom ziet het zwart van de mensen. Dat duurt wel drie uur voordat ik aan de beurt ben. Wat nu? Om zeven uur gaat mijn vlucht. Het zweet breekt me uit, wat een klote vakantie, wie komt nu op het idee om op zo’n raar tijdstip terug te vliegen? Ik zwerf vol bepakt over straat en zoek een drukke weg op waar veel taxi’s voorbijkomen. De nood vergt andere methoden. Ik besluit bruusk op de weg te gaan staan om een taxi tot stoppen te dwingen. Ik heb van mijn notitieschrift een liftbordje gemaakt. ‘AIRPORT URGENT!’ staat erop. Het levert een claxonkanonnade op en veel chauffeurs die naar hun hoofd wijzen. Het werkt niet en is eigenlijk ook levensgevaarlijk. Net als ik de moed verlies komt er van de andere kant een taxi, hij seint met zijn lichten. Ik ren ernaar toe. ‘Airport toch?’ vraagt hij. ‘Jazeker, graag.’ ‘Ja, ik zag je zojuist als een mad man staan. Ik heb mijn passagiers weggebracht en dacht die is voor mij.’ ‘Nou, dank je wel. You’re my guardian angel.’ Hij zet me keurig voor de vertrekhal af en ik geef hem al mij Ierse ponden als fooi.