Jeugdidool
Buiten is het guur, binnen brandt de gashaard. De vlammen
kleuren oranje met af en toe een scheut blauw. In een van de glazen in het kachelraam
zit een barst. Is de kachel ooit eens te hoog gezet, of is er een voorwerp
tegen aan gekomen en is daardoor het glas gebroken? Puckie krult zich nog eens
kreunend om en laat de andere kant van zijn kleine hondenlijfje verwarmen,
terwijl hij het witte puntje van zijn korte staart knus tussen zijn achterpoten
steekt. Als tienjarige zit ik gespannen voor de zwart-wittelevisie, het is
zaterdagmiddag 19 februari 1972, het wereldkampioenschap schaatsen allround
voor mannen is zojuist begonnen. Een flauw zonnetje schijnt op de ijsbaan van
het Bislett stadion in Oslo. Het kampioenschap wordt verreden in de openlucht
op natuurijs. De afscheiding tussen de banen is gemaakt met een richeltje
sneeuw. Het stadion is uitverkocht, het staat volgepakt, achtentwintigduizend
toeschouwers, waaronder veel Nederlandse fans.
Ard Schenk moet zijn titel die hij vorig jaar in Göteborg
heeft geprolongeerd verdedigen. Hij verkeert in topconditie en heeft net de
Olympische Winterspelen in Sapporo, Japan, achter de rug. Als hij daar bij de start
van zijn 500 meter niet gevallen was, had hij misschien wel op alle afstanden
goud gewonnen, nu moest hij tevreden zijn met drie gouden medailles. Hij is
daarmee veruit de beste olympiër van die spelen. Met deze goldrush reikt de
faam van Schenk inmiddels verder dan de traditionele lage landen.
Ard Schenk is mijn jeugdidool: lang, zwaar gebouwd met brede
monsterdijen,blonde haren en blauwe
ogen. Niet dat ik zelf een fanatiek schaatser ben en in hem mijn grote
voorbeeld zie. Nee, ik ben verre van sportief, maar ik kijk wel tegen hem op. Ook
hij is een boerenzoon en in die zin voel ik me met hem verwant. Het Noord-Hollandse
plaatsje Anna Paulowna waar hij geboren is, zit niet in het rijtje dat we op de
lagere school bij topografie moeten leren, maar het is wel in mijn geheugen gegrift.
Ik bewaar alle artikelen uit de Drents- en Asser Courant over zijn prestaties en
als er ook nog een foto van de schaatser bij staat, ben ik helemaal gelukkig. Hij
spreekt meer tot mijn verbeelding dan de kleinere en fanatieke Kees Verkerk,
waarin Ard in de voorliggende jaren vaak zijn meerdere moest erkennen, maar nu komt
Verkerk steeds meer in de schaduw van de grote blonde reus te staan.
Het wereldkampioenschap begint met een rel. Overal in
Noorwegen hangen levensgrote posters van Ard Schenk waarop hij reclame maakt
voor een in dat land populair frisdrankmerk. De schaatser staat met een brede
glimlach op de poster met in zijn rechterhand een flesje. In vette rode letters:
SOLO, FRISK SPORTY en daarnaast de vijf Olympische ringen. De reclame-uitingen hangen
ook op de luchthaven. Het brengt de bobo’s van de KNSB in grote verlegenheid,
want commerciële activiteiten zijn maar mondjesmaat toegestaan en moeten vooraf
in overleg met de ISU, de internationale schaatsbond, worden genomen. De financiën
moeten in een trainings- en studiefonds worden gestort. Later blijkt dat de
firma Solo aan Schenk zelf geen vergoeding heeft betaald.
De zaterdagmiddag begint met de eerste afstand: de 500
meter. Schenk houdt het spannend. Hij moet de zege delen met de Noor Roar Grønvold.
Bij de loting voor de 5000 meter heeft Ard samen met zijn coach Leen Pfommer
een opmerkelijke gok genomen. Hij heeft zich laten indelen bij de tweede helft,
dat is een risico op natuurijs waar de eerste paren logischer wijze in het
voordeel zijn, maar ze maken een bewuste keuze. Zo groot is het zelfvertrouwen.
En als alle concurrenten voor hem geweest zijn laat Schenk ze allemaal een
poepje ruiken door op het uitgetrapte ijs de snelste tijd te rijden. Zeven
seconden sneller dan de nummer twee, ook een Nederlander, de Hoogevener Jan
Bols.
Op zondag volgen de 1500 en 10000 meter. De zon laat zich
bij ons de gehele dag niet zien. Ondanks dat het niet vriest, voelt het wel erg
koud aan met die straffe wind. Na de kerkdienst snel op de fiets naar huis,
gelukkig geen tegenwind op die open vlakte de laatste twee kilometer richting Fochtelooerveen.
In het stadion in de Noorse hoofdstad scanderen de fans luidkeels zijn naam:
‘Heya Ard Schenk, heya Ard Schenk, heya, heya, heya Ard Schenk!’ Opnieuw is Ard
met zijn schitterende rijstijl waarin hij al zijn kracht demonstreert ongenaakbaar,
hij wint de beide afstanden. Het wereldkampioenschap is vooral een krachtmeting
met zichzelf, de concurrentie heeft het nakijken. Als hij na zijn laatste race wordt
opgevangen door de ploegarts, die hem iets toestopt, is dat op maandagochtend de
kop in de VG, de grootste Noorse krant: HVA SLAGS PILLER fǻr Schenk
av legen? (WAT VOOR PILLEN krijgt Schenk van de dokter?) waarbij ze de
suggestie van dopinggebruik wekken, ondersteunt door drie grote foto’s waarop
te zien is hoe dokter Lap Schenk aan de rand van de ijsbaan iets in de hand
drukt. Dat bijna alle schaatsers, ook de Noren, na een inspannende race van hun
ploegarts een tabletje kregen om de pijn in de keel te verzachten, wordt er
niet bij vermeld. Het is niet de eerste keer dat een Scandinavische krant
suggereert dat zoveel machtsvertoon wel uit een potje moet komen.
In een Adidasjack – zijn persoonlijke sponsor – neemt Ard
op het podium zijn trofee in ontvangst, terwijl de Noorse zon langzaam is
ondergegaan. Zo superieur als dit weekeinde zal Schenk nooit meer worden. Hij beschouwt
achteraf deze zege als zijn mooiste en indrukwekkendste overwinning. Met zijn
derde wereldtitel op rij schaart hij zich in het gezelschap van Oscar Mathisen
en Hjalmar Andersen, twee vermaarde Noorse legenden, die eerder hetzelfde
kunstje hebben geflikt.
Ard is voor mij de reden dat ik het schaatsen met grote interesse ben blijven volgen. Na een wat tegenvallende periode nemen Rintje Ritsema, Sven Kramer en Kjeld Neus het stokje van mijn tomeloze bewondering voor hun prestaties van hem over.