Jezelf zijn is misschien heel gemakkelijk geschreven, maar dat geldt niet voor iedereen. Soms moet je oppassen wat je zegt, schrijft en laat zien van jezelf. De afgelopen week was de tweede editie van de Rainbow Week Hilversum. Door coronamaatregelen sterk beknot in activiteiten, maar toch stond de stad in het teken van de regenboog om te laten zien dat iedereen ongeacht seksuele voorkeur, geaardheid en afkomst welkom is. De regenboog staat daarmee symbool voor de oproep tot onderlinge verdraagzaamheid en respect. Je mag hier zijn wie je bent en je mag houden van wie je wilt. Iedereen moet zich thuis voelen in Hilversum.
Vorig jaar heb ik in dit kader op zondagochtend de kerkdienst in de Kapel, de vrijzinnige geloofsgemeenschap, bezocht waar de dienst in het teken stond van diversiteit en inclusiviteit. Al snel heb ik in de gaten dat mijn verwachtingen te hoog gespannen zijn. Ik blijk de ‘enige gay in the village’ te zijn en dat voelt dan toch weer een beetje ongemakkelijk. Er zijn überhaupt niet veel kerkgangers. Mijn buurvrouw schuift al snel een liedboek onder mijn neus, omdat het bij het zingen erg stil blijft van mijn kant. Ik bedank haar vriendelijk maar kan natuurlijk moeilijk uit gaan leggen dat ik bij kerkdiensten nooit uit volle borst meezing en het meestal houd op een bescheiden playbackshow.
De samenspraak van de predikant is me bijgebleven: Peuters krijgen op de crèche al te horen dat ze andere kinderen niet mogen buitensluiten. Je zou zeggen: van jongs af aan leren we op een goede manier om te gaan met diversiteit, met verschillen tussen mensen. Toch, in vrede en gelijkwaardigheid samenleven is bepaald niet vanzelfsprekend. Het is zaak liever te kijken naar wat mensen verbindt, dan naar wat ze van elkaar scheidt. Het gaat om vrijheid en verdraagzaamheid, het niet hebben van dogma’s. We vormen hier een open gemeenschap, iedereen mag meedoen, je kan lid zijn, maar ook vrijblijvender meedoen, als vriend, als belangstellende, als incidenteel bezoeker van een viering of een cursus. (Ik ken de kapel van de interessante lezingen en muziekrecitals die er gehouden worden.)
En wat is er een diversiteit, een verscheidenheid aan ervaringen en opvattingen. Met elkaar zijn we op zoek naar een zinvol leven, naar het mysterie van het bestaan, naar goedheid en liefde.
Wat geloven we dan? Daar komen heel uiteenlopende antwoorden op: ik geloof in de zin van het leven, ik geloof in de liefde, ik geloof in God. Voor de een is het noemen van de naam van God het centrum van zijn of haar leven, de ander noemt die naam bij voorkeur niet. Misschien dat velen van ons zichzelf eerder zien als zoekers dan als gelovigen. Geloof klinkt zo alsof het allemaal vastligt. En verschuift je visie op de grote vragen van het leven ook niet voortdurend een beetje?
In deze week vieren we de seksuele diversiteit van LHBTI+’ers (om die vreselijke verzameling van klinkers -waar je over struikelt- voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen, maar eens te gebruiken). Binnen de maatschappij is er een meerderheid en een minderheid, een dominante groep en een groep die minder mee kan doen of minder erkend wordt. Vrouwen, homo’s, islamieten, Antilianen, mensen in de bijstand, schoolverlaters, slechtzienden en ouderen bijvoorbeeld staan vaak op afstand.
Een woord dat samengaat met diversiteit is inclusie. Dat woord gaat over ‘insluiten’ en staat tegenover exclusie, uitsluiting. Inclusie gaat over het meedoen en erbij horen van mensen en groepen voor wie dat niet vanzelfsprekend is. We spreken over een inclusieve samenleving als mensen die op wat voor manier dan ook ‘anders zijn’ dan de meeste anderen op een vanzelfsprekende en natuurlijke manier kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven, dus aan onderwijs, sport, arbeid, politiek en cultuur.
Exclusie, uitsluiting, leunt aan tegen discriminatie – onderscheid maken tussen mensen op grond van uiterlijke kenmerken. Dat is voor een gelovig mens in strijd met de bijbelse boodschap. Als Jezus zijn boodschap samenvat, dan leert hij, geheel in lijn met de Joodse traditie, God lief te hebben en de naaste als onszelf.
Wie is onze naaste? We weten natuurlijk heel goed waar Jezus over sprak in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Het gaat daarin juist over het opkomen voor de verachte vreemdeling. Over wie onze naaste is en voor wie wij een naaste moeten zijn. Dat is iedereen met wie wij in aanraking komen. Daarom mag je die gelijkenis zien als een pleidooi voor diversiteit en inclusie.
Nadat de voorganger gesproken heeft mag iedereen vragen stellen, opmerkingen maken of zijn eigen verhaal vertellen. Ik zie de ogen op mij gericht maar heb nu niet echt zin om met de billen bloot te gaan. Dat heb ik beperkt tot de koffie achteraf, waarvoor ik natuurlijk niet weg kan lopen als gast.
Wat ik aan dit soort weken of themadagen of meetings bezwaarlijk vind is dat ze nog steeds noodzakelijk zijn. Dat zou anno 2020 anders moeten zijn!