Het bezoeken van een filmfestival is altijd een intense zaak. Tenminste dat maak ik er zelf van. Vier films achter elkaar zien op ‘n dag is een aanslag op je knieën en zitvlees en je moet het ook allemaal maar zien te verwerken. Maar hè ik wil het zelf! Daarom is een korte wandeling en een lunch op een bankje in het park een goed idee om je mind te verzetten. Op het Nederlands Filmfestival ga ik een broodje scoren bij AH en plakken belegen kaas. Ditmaal ook een fruitassortiment, met de handige groene lepel-mes-en-vork is dat goed te doen.
Het is een heerlijk herfstweertje, een waterig zonnetje schijnt. Aan de Wittevrouwensingel vind ik een geschikt plekje. Ongestoord geniet ik van het uitzicht. Bezorgers van Deliteroo rijden aan de overkant van het water af en aan. Een bezweette joggers komt langs, zijn glimmende benen stralen kracht uit. Ik open de verpakking van de witte bollen en met mijn vinger breek ik een bolletje open. Ik pak een plak kaas uit het cellofaan, vooruit omdat het een mooie dag is, een extra plakje en pruts het tussen het brood. Ondertussen lepel ik het fruit naar binnen terwijl het heerlijke bolletje naast me ligt te wachten op consumptie. Wat kan me gebeuren?
Ik mijmer nog een beetje over de film die ik zojuist heb gezien: Lights as feathers. De inleider had het in zijn verhaaltje over kippen, maar de goede man is blijkbaar niet echt thuis op de boerderij, het waren toch echt ganzen die geplukt werden. Maar goed je kan niet alles weten of herkennen. Mensen laten hun hond uit, in allerlei soorten en maten. Het lijkt wel spitsuur. Af en toe een spontane groet. Plots komt er iets zwarts aanrennen en voordat ik het kan verhinderen hapt de hond in een keer de geprepareerde witte bol naast me weg. Met twee happen verdwijnt mijn hapje tussen de grote hondenkaken. Foetsie!
‘Juda, kom hier!’ hoor ik een schelle vrouwenstem roepen. Juda slikt vlug het laatste stukje buit door. De vrouw komt aangerend. ‘Wat heeft hij gedaan. Wat was het?’ ‘Hij heeft zojuist mijn bolletje met kaas verorberd.’ Ik besef nauwelijks wat er is gebeurd. ‘Oh, sorry meneer. Hoeveel krijgt u van mij?’ ‘Niks, het is mijn eigen schuld had ik het maar niet zo kant en klaar moeten neerleggen.’ Juda staat dichtbij en kijkt of er nog meer lekkers is. Fruit interesseert hem niet, maar de overgebleven bollen wel. Met mijn hand bescherm ik angstvallig mijn lunch. Ik voel zijn natte snuit tegen mijn handen. ‘Ik hoop dat hij niet allergisch is voor brood met kaas?’ Ondertussen denk ik, haal die hond weg, mens. ‘Nee, hij wordt er alleen een beetje dik van.’ Eigen schuld, schiet door me heen.
‘Ik zie gelukkig dat u nog drie bolletjes over heeft.’ Ze probeert de hond weg te lokken bij mijn bankje. Ik houd mijn linkerhand stevig op het brood. Ze geeft Juda een hondenkoekje. Zijn foute gedrag wordt dus ook nog eens extra beloond. Juda lonkt nog steeds naar mij. Het snoepje interesseert hem niet. ‘Sorry,’ zegt de vrouw nogmaals, ‘ik wist niet dat hier mensen zouden zitten te eten anders had ik hem wel aan de lijn gedaan.’
Eindelijk krijgt ze de riem om de hals van Juda. Hij slikt uitgebreid met zijn lange tong om zijn besnorde bek en doet nogmaals een poging in de buurt van de bank te komen. Met zijn ondeugende ogen probeert hij me te verleiden. Kom geef me er nog eentje. De vrouw rukt aan de lijn om Juda uit mijn buurt te houden. Als ze samen weglopen vervolg ik m’n overgebleven lunch. Ik doe voor de zekerheid het brood in mijn tas en pak als ik eraan toe ben er een bolletje uit. Eén diefstal is genoeg geweest.