Vroeg in de ochtend word ik gewekt met een app van een goede vriend. Joost Zwagerman heeft gisteravond zelfmoord gepleegd. Ik ben in één klap klaarwakker. Vreselijk, zo’n succesvol schrijver dat verwacht je niet. Ik probeer nog een beetje te slapen, maar het lukt niet meer.
Ik ben al een week in Lissabon en nabije omgeving. Vandaag ga ik naar Almada om het Santuario Nacional de Christo Rei te zien. Met een veerpont steek ik de Taag over. Ik wil bovenin zitten voor een mooi uitzicht op de stad. De boot is stampvol. Bij toeval spreek ik een Canadese jongen die Friese grootouders heeft. Hij kan een beetje Nederlands spreken. Ook hij is onderweg naar het CR-standbeeld. We stappen samen in de bus. Krakend en piepend kronkelt het voertuig door de hobbelige straten zijn weg omhoog. Dan staat de bus plotsklap stil. De weg wordt geblokkeerd door een ambulância. We staan precies in de brandende zon. Als er een tweede ziekenauto met loeiende sirenes bij komt, weet ik bijna zeker dat het om een hartstilstand gaat, dit kan wel even duren. Het zweet breekt me uit. Ik vraag aan de Canadees met Fries bloed of we kunnen switchen? Ik mag naar zijn schaduwplekje opschuiven. Na een stief kwartiertje gaan we gelukkig verder omhoog. Steeds beter worden de contouren van Jezus zichtbaar tussen de witgepleisterde huizen. Wat is hij kolossaal. Dit beeld is een kopie van de Jezus in Rio de Janeiro. Het is een geschenk van de Portugese geestelijkheid aan de bevolking, omdat het land goed door de WOII is gekomen, namelijk neutraal. De Christus met de gestrekte handen op z’n enorm hoge sokkel is in 1950 gebouwd.
Bij het monument heerst ondanks de vele toeristen een serene rust. De Canadees sluit zich aan bij zijn vrienden. Ik loop richting de rivier. Je hoort de wind suizen en het verkeersgeluid van de Ponte 25 de April, die als twee druppels water lijkt op de Golden Gate Bridge in San Francisco. Voor het eerst ben ik zo dichtbij de rode hangbrug dat ik kan zien dat op de pijlers dolfijnen zijn geschilderd. Het is heerlijk om hier even in de wind te staan en Lissabon aan de overkant te bewonderen. Dit ziet de stenen Christus dus elke dag: een stad die op zeven heuvels is gebouwd.
In de voet van het standbeeld is een kleine kerk. Elke eerste zondag van de maand is er een eredienst. Aan de lichte muren hangen schilderijen van de twaalf statiën, die de lijdensweg van de echte Jezus verbeelden. Op een bordje wordt de wens om te bidden voor wereldvrede uitgesproken. Uit een doosje haal ik mijn persoonlijke wenstekst: ‘Rejoice always. Verblijd u altijd. Pray without ceasing. Bid zonder ophouden. Give thanks in all circumstances. Dank God onder alle omstandigheden.’ (1 Thessalonicenzen 5:16-18). Daar moet ik over nadenken, ben ik in staat om onophoudelijk te bidden? Dat doe ik bijna nooit meer. En blij zijn onder elke omstandigheid? Ik mag wel meer stil staan bij mijn leven en het goede dat mij ten deel valt. Ik ben nu op reis uit eigen vrije wil onder luxeomstandigheden terwijl er duizenden mensen door Europa zwerven op zoek naar een veilig onderkomen. Ze hebben huis en haard moeten verlaten en lopen kans om door een afschuwelijke verdrinking te sterven. Ja, ik mag dankbaar zijn voor mijn leven en leren mijn kleine pijntjes te relativeren.
Mijn vriend van deze dag zie ik niet meer, hij is opgelost in de menigte. Ik ga even in het zachte nog natte gras liggen, in de schaduw van het immens grote beeld. Ik zie hoe iedereen bezig is selfies te maken of elkaar te fotograferen. Een verliefd stel komt wel erg dicht in mijn persoonlijke zone. Tijd om op te stappen en de rivier weer over te steken.