Meer kleur op de weg

Als ik vanaf het balkon naar de geparkeerde auto’s in mijn straat kijk, zie ik welgeteld één blauwe auto. De rest is zwart, grijs of wit. Erg doorsnee. Het is het algemene beeld op de weg, overheersend dezelfde drie variaties: zwart (24 procent), wit (13 procent) en vooral grijs (34 procent). Erg weinig kleur en zeker geen felle, opvallende kleuren. Die raak je tweedehands niet kwijt is het adagium. Daarnaast is een trendy kleur niet tijdloos. Je loopt het risico er snel op uitgekeken te raken.

Henry Ford

Autopionier Henry Ford zei het al: ‘De klant kan elke kleur krijgen die hij wil, zo lang het maar zwart is.’ Ford maakte met de T-Ford de automobiel tot een massaproduct. Hij was zowel visionair als pragmatisch. Koolzwart was in de begintijd van de auto een van de weinige verfkleuren die snel droogde en niet verbleekte in de zon.

De afgelopen jaren zijn auto’s steeds vaker neutraal van kleur en gaan ze meer en meer op elkaar lijken. Toch wel erg saai. Zeker in deze donkere dagen van het jaar als alles al grijs en somber is zou een beetje meer kleur op de weg niet misstaan.

Eenheidsworst

Zelf doe ik net zo hard aan die eenheidsworst mee. Het is bij de koop kiezen tussen deze Lumen Grey Pearl Hyundai i10 direct meenemen uit de showroom of wachten op een lange levering van mijn favoriete kleur: Alpine Blue.

Het rijden in een zilverkleurige auto is soms lastig. Het gebeurd weleens dat ik op de parkeerplaats van de HEMA in een grijze auto wil stappen en verbaasd ben dat ik het klikken van het slot wel heb gehoord, maar de deur niet openkrijg.

De ‘echte’ kleuren zijn steeds meer van de weg geraakt. Blauw is de enige kleur die nog serieus meedoet (rond de 14 procent). Rood schommelt sterk in populariteit, maar komt ook niet boven de 7 procent uit. Van rode auto’s – zonder metallic lak-  weet ik dat je die met enige regelmaat van een waxlaagje moet voorzien anders rij je in no-time rond in een roze variant.

Knalgeel of gifgroen

Waar is de tijd van de gekleurde auto’s gebleven? In de vroege jaren zeventig onder invloed van de hippiecultuur was het behang oranje, de vergaderstoeltjes felgroen, het keukenblad geel, en reden we rond in de sportieve rode Ford Capri of diens limoengroene concurrent Opel Manta.

Ik herinner me de opvallende knalgele Panda van een collega presentator. Als we tijdens opnamen van locatie naar locatie reden, was het niet nodig de route te weten, je hoefde alleen maar zijn ‘geklutste ei’ te volgen. Mijn eerste auto was een PTT-groene Opel Kadett Coupé. De gifkikker was niet vooruit te branden, tenzij je hem aanduwde of een klap met een hamer op de carburateur gaf.

Electrische auto’s

Gelukkig krijgt de auto tegenwoordig weer meer kleur op de wangen. De reden daarvoor is de toenemende elektrificatie. Bij elektrische auto’s gaat het meer over comfort en over elektronica die taken van de chauffeur overneemt, dan over versnellingen en pk’s. Dat betekent een groter accent op lifestyle, minder op het rijden. Wat zich manifesteert in uitgesproken maar ook warme en complexere kleuren.

In de reclamefilmpjes voor nieuwe modellen wordt een uitgesproken kleur regelmatig ingezet. Alles om de consument naar de showroom te lokken. Maar als mensen bij de dealer staan en een aankoopbeslissing nemen, blijken ze in hun kleurkeuze vaak toch behoudend. Ze gaan vooralsnog voor zwart, wit of grijs, maar een kentering tekent zich af in het aanbod.

Geef een reactie