Ik houd van de boeken van Jan Brokken. Hij kan de geschiedenis van een land of stad volledig voor je tot leven brengen. Zo staat het Zuid-Hollandse dorp Rhoon waar hij zijn jeugd doorbracht en dat het decor is in drie van zijn boeken op mijn netvlies gegrift. Ik ben er zelfs op een zondagmiddag gaan wandelen. Als een vriend mij vraagt of ik zin heb om mee te gaan naar een lezing van Brokken in Heemstede zeg ik meteen volmondig ja. Het gaat die avond over zijn boek ‘Baltische zielen’. Brokken vertelt enthousiast over de totstandkoming van de diverse verhalen uit zijn boek en leest daarbij op een mooie toon enkele lange passages voor. Tussendoor spelen een pianist en violiste muziek van de Estse componist Arvo Pärt, waaraan ook een hoofdstuk in het boek is gewijd. Velen zal het een-twee-drie niks zeggen maar als je de pianoklanken van ‘Spiegel im Spiegel’ hoort dan klinken die vast bekend in de oren. Op begrafenissen komt het nog weleens voorbij en het zou ook op die van mij ten gehore gebracht mogen worden als het zover is.
Het is een bijzondere lezing waarbij je de harde kerkbanken voor lief neemt. Aan het eind van de avond koop ik zijn boek en weet ik wat mijn volgende vakantiebestemming zal zijn.
Begin juli reis ik af naar Riga. Je moet geen vlucht boeken vlak voor het weekend want wat Barcelona al een aantal jaren is voor vrijgezellenparty’s begint de Letse hoofdstad nu te worden. Gekke uitdossingen markeren in de weekends het straatbeeld. Ik vlieg op een maandag dus ga net tegen de stroom in en heb in het vliegtuig geen last van al die gekkigheid. Mocht je nog nooit in een van de drie Baltische landen zijn geweest, ik kan het je van harte aanraden.
Halverwege de vakantie ga ik met een spotgoedkope bus naar Tallinn en meteen bij aankomst in de Estse stad ga ik naar het toeristenkantoor om te informeren of er de komende dagen nog een concert met de muziek van Arvo Pärt wordt gehouden. En ja hoor, ik heb mazzel op de laatste avond dat ik in de stad zal zijn is er in de Sint-Nikolaaskerk een kamerkoorconcert. Meteen bestel ik een kaartje. Zo dat is geregeld.
Als ik op die avond op weg ga naar de kerk kom ik overal mannen en vrouwen in stemmig zwart tegen, het blijken de leden van het koor te zijn. Bij de Sint-Nikolaaskerk is het enorm druk, een mensenmassa verdringt zich bij de garderobe, maar ik – warmbloedig als ik ben – heb geen kledingstukken af te geven. Toch kan ik niet doorlopen en moet op mijn beurt wachten om een plekje te zoeken in de magistrale kerk. Het voordeel is dat ik alleen ben en op de derde bank voorin is er een mooi plekje voor mij vrij. Nieuwsgierig bestudeer ik het programma. Ik heb een Estse versie in mijn handen geduwd gekregen (zie ik er dan zo Baltisch uit?) waardoor ik enkel het woord Pärt kan ontcijferen. Dat is prima daar kom ik voor.
Op het podium voor me zie ik alleen vrouwen en ik denk waar zijn de mannen gebleven? Dat raadsel wordt bij het eerste orgelspel opgelost. Achter mij hoor ik eerst heel zacht mannenstemmen, hun gezang zwelt langzaam aan en overspoelt me als een golf in de branding uiteindelijk totaal. Het is een soort full-surround-ervaring. De akoestiek is uitstekend. De mannen schrijden zingend door het gangpad naar voren en voegen zich bij de vrouwen. In één woord kippenvel, zo mooi en indrukwekkend. Het koor zingt onder begeleiding van een kamerorkest vier lange stukken. De muziek van Pärt is sober met onverwacht krachtige uithalen die onder je huid kruipen. De tranen biggelen me over de wangen. Wat een prachtige afsluiting van een geslaagde vakantie. Nog nooit ben ik zo onder de indruk geweest van koorzang. Bij de laatste adembenemende strofen barst buiten een krachtig onweer los, het lijkt alsof het bij het muziekstuk hoort. Zelfs een regenboog priemt door de ramen van de kerk. Binnen slaat een luid verdiend applaus in dat zeker twee minuten aanhoudt.
Geduldig wacht ik in de hal van de kerk de regenbui af, het is geen straf dat ik geen jas bij me heb, want ik wil hier wel een tijdje blijven terwijl de prachtige zang nog in mijn oren naklinkt. Als de ergste regen voorbij is huppel ik de waterplassen ontwijkend terug naar mijn tijdelijke appartement. Mijn vakantie kan niet meer stuk. Dank je, Jan Brokken!