Na de Bijbel is Le Petit Prince van Antoine de Saint-Exupéry het meest vertaalde boek ter wereld. In de derde klas van het atheneum maak ik kennis met het verhaal tijdens de Franse les. De diepte ervan ontgaat me, vrees ik, door de taalbarrière, hoe lyrisch de Franse leraar er ook over is. Pas later dringt de rijkdom van het boek tot me door als ik de Nederlandse vertaling herlees. Het sprookje is zeker niet alleen voor kinderen bestemd, als volwassene zie je telkens nieuwe lagen. Het is poëtisch, filosofisch en actueel. Het leven, de dood, de liefde, kleinzieligheid, macht en angst, kortom: alle thema’s waar wij als mensen, – waar ook ter wereld – mee te maken hebben.
Mocht u het niet kennen, hier een korte samenvatting. Een piloot ontmoet na een noodlanding in de Sahara een kleine prins, afkomstig van een piepklein planeetje. De prins vertelt honderduit over zijn thuis, over de drie vulkanen en de bloem die hij nu mist, over de reis die hij maakte langs andere planeten, waar hij héél, héél wonderlijke grote mensen trof.
Regisseur Marjoleine Boonstra is door het boek gefascineerd geraakt en heeft een prachtige documentaire gemaakt, die onlangs op televisie te zien was. In haar film zoekt ze vier vertalers op van De kleine prins in talen die dreigen uit te sterven of onder druk staan. Van Sami, de taal in de hooglanden van Samiland, tot Tamazight, dat wordt gesproken op de woestijnvlaktes van de Sahara. Van Tibetaanse lessen aan ballingen in Parijs tot Nawat, dat nog wordt gebruikt door een laatste generatie in El Salvador. De vertalers geven met hun vertaling een impuls aan hun bedreigde taal. Zolang er een boek is, zolang er verhalen zijn, blijft de taal bestaan. Ook daarom is De kleine prins een belangrijk boek.
Het brengt me terug bij mijn eigen kleine prins, een charmante Cubaanse jongeman met prachtige ogen, die een beetje droevig staan. Hij probeert me Spaans te leren door in bed uit El Principito voor te lezen. Zijn zacht besnorde lippen murmelen en ik moet toegeven dat ik niet altijd bij de les ben. Maar we proberen zo toch een gezamenlijke woordenschat op te bouwen. In hoofdstuk 21 komen we bij la zorra, de vos onder de appelboom. Het prinsje wil met de vos spelen, omdat hij verdrietig is. Met zijn amandelbruine ogen kijkt mijn prins me sensueel aan. Ik glimlach… Hij leest verder:
‘Ik kan niet met je spelen,’ zegt de vos. ‘Ik ben niet tam (domesticado).’
‘Wat betekent tam?’
‘Dat is nogal een vergeten woord,’ zei de vos. ‘Het betekent ‘verbonden’.’
‘Verbonden?…’
‘Ja zeker,’ zei de vos. ‘Jij bent voor mij maar een klein jongetje als alle andere kleine jongetjes. En ik heb je niet nodig. Ik ben voor jou een vos als alle andere vossen. Maar als je me tam maakt dan zullen we elkaar nodig hebben. Dan ben je voor mij enig op de wereld en ben ik voor jou enig op de wereld…’
‘Wil je me alsjeblieft tam maken?’
Mijn Cubaanse prins wil ook ‘tam’ worden, dat is de opdracht die hij me persoonlijk geeft. Wil ik zijn vriend zijn, dan moet ik hem temmen. Het brengt me in verwarring. Begrijp ik het nu echt goed, moet ik hem africhten? Maar hij is toch geen wild dier? Ik wil hem beter leren kennen en liefhebben en dat kost al moeite. In het Engels herhaal ik de vraag. ‘Wil je dat ik je tam maak?’
‘Yes, si si. Alleen de dingen die je tam maakt, leer je kennen,’ is zijn antwoord. ‘De mensen hebben geen tijd meer iets te leren kennen. Ze kopen dingen kant en klaar in winkels. Maar doordat er geen winkels zijn die vrienden verkopen, hebben mensen geen vrienden meer. Als je een vriend wilt, maak mij dan tam!’
Huh??!
‘Wat moet ik dan doen?’ zei het prinsje.
‘Je moet veel geduld hebben,’ antwoordde de vos. ‘Kijk, je gaat eerst een eindje van me af in ’t gras zitten. Ik bekijk je eens tersluiks en jij zegt niets. Woorden geven maar misverstand. Maar je kunt iedere dag een beetje dichterbij komen zitten…’
Ik slaap er een nachtje over en het houdt me bezig. Ik lees in de Nederlandse vertaling die bij me thuis ligt. Ik zoek achtergrondinformatie via het internet, hoe moet ik dit duiden? Wat begrijp ik hier niet aan? Het prinsje spreekt over grote mensen die héél, héél wonderlijk zijn. Die altijd iets anders willen en nooit tevreden zijn met wat ze hebben. Je bent verantwoordelijk voor datgene wat je tam maakt. Is zijn vraag eigenlijk of ik garant wil staan voor deze Cubaanse prins om te zorgen dat hij een permanente verblijfsvergunning krijgt?
Het is me uiteindelijk niet gelukt om hem te temmen en een langdurige vriendschap op te bouwen. Hoeveel geduld ik ook heb en hoe vaak ik ook in het gras ben gaan liggen. Hoe vaak ik mijn woorden ook zorgvuldig heb gekozen. Dat komt ook omdat hij in een overlevingsmodus staat en af en toe een slimme vos moet zijn om zijn hoofd boven water te houden, wat voor mij moeilijk te hanteren is.