Afrikaanse muziek is totaal anders dan de westerse muziekgenres die we gewend zijn. De nadruk ligt vooral op ritme (meestal trommel) en de muziek is niet gebonden aan regels. Terwijl bij de westerse muziek melodie en harmonie een belangrijke rol spelen. Wij gebruiken bijvoorbeeld vierkwartsmaten waar de Afrikaanse musicus geen gebruik van maakt. Afrikaanse liedjes worden gezongen tijdens het werk, tijdens religieuze ceremonies, of om gebeurtenissen als geboorte en trouwerij te vieren. Iedere song heeft zijn specifieke doel, en daarbij hoort ook een karakteristieke dans. De algemene stijl van een Afrikaans lied is in de vorm van een vraag en antwoord: de leider zingt een regel, die wordt beantwoord door de groep.
Een goede vriend maakt me opmerkelijk op deze sprankelende muziek. Hij luistert altijd naar het VPRO-radio-programma ‘Viva Musica Exotica’ op donderdag tussen 1 en 2 uur ’s nachts met de legendarische Dave van Dijk. Hij laat me optredens horen die hij heeft opgenomen. Op een gegeven moment laat ik zelfs de laatste ronde op donderdag – de studentenavond bij uitstek – in de kroeg aan me voorbijgaan om op tijd voor de radio te zitten, cassettebandje in de recorder om de prachtige concertregistraties op te nemen.
Zo maak ik kennis met de Congolese soukous, Ghanese highlife en leer ik de muziek kennen van Cheb Khaled (Algerije), Aster Aweke (Egypte), Mory Kanté (Guinee), Alpha Blondy, Manu Dibango (Kameroen), Salif Keita, Ali Farka Touré, Super Rail Band de Bamako (alle drie uit Mali), Fela Kuti, King Sunny Ade (Nigeria), Baba Maal, Youssou N’dour, Orchestre Baobab, Ismael Lo (allen uit de bakermat Senegal) en ga ik op zoek naar lp’s en cd’s die niet in elke platenzaak te vinden zijn, maar bijvoorbeeld wel bij Plato in Zwolle.
We bezoeken hun concerten als ze in de Melkweg, Paradiso of Tivoli optreden. Zo heb ik Youssou N’dour gezien die als jochie een vier uur durend concert geeft, terwijl zijn moeder vanaf het podium in een prachtige, kleurrijke jurk met een geweldige hoofdtooi toekijkt hoe haar zoon met zijn stem, zijn muzikanten en dansers, het publiek in vervoering brengt. Het mooie van die concerten is dat ze niet een afgemeten anderhalf uur duren, met de grote hits als toegift, nee een Afrikaans concert in de Melkweg begint om elf uur en gaat door tot vier uur ’s morgens, zolang het publiek er maar lol in heeft. ‘Are you enjoying yourself, do you want more?’ En daar gaan we weer, een nummer duurt sowieso langer dan de drie, vier minuten die we gewend zijn.
Van het rijtje genoemde Afrikaanse artiesten zal waarschijnlijk Youssou N’dour de bekendste zijn. Hij heeft samen met Neneh Cherry een top-40 hit met ‘7 Seconds’. Maar wellicht doet de Guinees Mory Kanté met ‘Yeke yeke’ ook nog een lichtje branden?
Het is 1988 en de Nederlandse voetballers worden Europees kampioen. In dat beruchte weekend is in Den Haag in het Zuiderpark het gratis muziekfestival Parkpop met een optreden van Mory Kanté die net een nummer één hit heeft gescoord met dat nummer. Het is een onvergetelijk concert. op het festivalterrein heerst een uitgelaten stemming. Iedereen leeft dat weekend in een soort roes. Zanger en griot (dichter) Mory Kanté gooit vurige kolen op de euforie door na elk nummer te roepen: ‘Vous êtes champion d’Europe’ en daar deint de uitzinnige menigte weer op het aanstekelijke Afrikaanse ritme verder. Wat een fibes: Yeke yeke!! En toen moest die gedenkwaardige grachtentocht door Amsterdam, de volgende dag, nog komen. Het cassettebandje dat ik later op Viva Musica Exocita van dat concert heb opgenomen, is volledig stuk gedraaid.
Bovengenoemde artiesten zorgen ervoor dat Afrikaanse muziek steeds populairder wordt en dat hebben de organisatoren van de Melkweg en Paradiso jammer genoeg ook in de gaten. Ze bedenken dat er meer geld te verdienen is en plotseling verschijnt er iemand van de organisatie op het podium, terwijl bijvoorbeeld Baba Maal net lekker op stoom komt. De organisator maakt een snijbeweging onder zijn kin, ten teken dat de muzikanten tot hun grote verbazing moeten stoppen. Waarom? We zijn nog maar net begonnen, kijk eens naar dit waanzinnige publiek, die hebben het nog prima naar hun zin. Nee, beduidt de man, nog een laatste nummer en dan is het afgelopen!! Om 1 uur begint de Afrikaanse disco en iedereen moet de zaal verlaten. Ongelooflijk! Morrend gaan de concertbezoekers naar buiten. Je mag best dansen op de Afrikaanse muziek, maar dan moet je opnieuw een kaartje kopen. Zo wordt een mooi concert ruwweg verstoord! De commercie verziekt deze bijzondere optredens en ik neem me voor ze niet meer te bezoeken. Met het luisteren erna ben ik niet gestopt. Soms zie ik de verbaasde gezichten als ik in mijn auto op een zonnige dag met open ramen keihard ‘Aicha’ van Cheb Khaled draai. De Marokkaanse jongens kunnen hun oren niet geloven, wat moet die witte met ónze raïmuziek? Ik heb daar altijd inwendig veel plezier om.
Als Paul Simon de Afrikaanse muziek ontdekt met zijn Gracelandproject is dat ook een ware zegen. Bij zijn afscheidsconcert vorig jaar heb ik met volle teugen genoten van de vele Afrikaanse invloeden tijdens zijn optreden. En hij heeft nog een ander punt overgenomen, het niet-aflatende enthousiasme van de Afrikanen, hij bleef maar door zingen, zonder pauze. ‘Willen jullie meer? Vooruit, nog eentje.’