Zondag 22 juli, rit 15
Zwetend ligt Steven Kruiswijk op zijn Mliner. Vaag verschijnen er enkele beelden op zijn netvlies. Diep gebogen over het stuur rijdt hij in de bergen. De ene haardspeld bocht volgt de andere op. Hij is onverzettelijk en stoempt door. Geen enkele andere renner te bekennen. Dronken mannen lallen zijn naam. Schraal bier vermengt zich met zijn zweet. Hij voelt een tikje op zijn achterwerk. Apres-ski hits knallen luid. Nog meer opdringerige fans dreigen hem de weg omhoog te versperren. Hij maakt zijn schouders breed en grijnst zijn tanden bloot. Nog vier kilometer dan is die gele trui voor hem…
Timo Roosen hoort rare keelgeluiden in het bed van zijn kamergenoot. ‘Ik heb het geprobeerd,’ kreunt Kruiswijk in zijn slaap. Hij krijgt bijna geen adem. Uitgeput hangt hij op een gammel zwart stoeltje. Schouderklopjes, opgewonden stemmen… ‘epische solo’, ‘een heroïsche tocht op de Hollandse Huez’. ‘Hij reed echt de ballen uit z’n broek.’ Ongemerkt gaat zijn licht met sproeten bedekte hand naar beneden. In de andere houdt hij een klein rood bordje vast met nummer 1 erop. ‘Het was… te ver,’ meent slapie Roosen te horen.
Kruiswijk draait zich om, de Mlinematras past zich naar zijn warme, vochtige lichaam aan. Weer rijdt hij met zijn kop ver over het stuur. Opnieuw bergen… het is koud. Hij probeert twee renners te volgen en geeft nog eens een paar extra felle trappen tegen de pedalen. Hup… Forza! Hij voelt dat er veel op het spel staat. Het wordt hem roze voor de ogen. Plats, zijn voorwiel kletst tegen een witte muur op. Hij proeft de smaak van zwarte sneeuw. Even ziet hij niks meer. Pas minuten later pakt hij zijn zeegroene Bianchi op en fietst verder… Ineens rijdt hij op een viaduct, honderden meters hoog boven het berglandschap. De wind waait als een warme föhn om zijn zwartgele helm, enkele sprieten roodhaar priemen er ondeugend uit. Hij doet zijn truitje nog iets verder open. Het uitzicht beklemt hem, het lijkt of hij hemelhoog in de lucht fietst. Een gevoel van onbehagen overvalt hem. Een peilloze diepte met ver beneden hem een rivier die traag door het oneindige landschap stroomt. Waar ben ik? Witte tuigen staan straks gespannen tegen een felblauwe lucht…
Steven schrikt wakker, het was een nachtmerrie, meerdere om eerlijk te zijn. Het routeboek met daarin de precieze beschrijving van de vijftiende etappe valt van zijn bed af. Hij heeft het rare gevoel dat hij een vooruitziende blik heeft gehad… #TDF2018