Neus vol pollen
Veel mensen zijn blij wanneer het voorjaar wordt, de zon gaat schijnen, bomen en planten komen in bloei. Voor anderen is dit juist een tijd van niezen, snotteren en tranende ogen. Ze krijgen last van pollinose, beter bekend als hooikoorts. Ik ben een van die 2,5 miljoen slachtoffers in Nederland van de gevolgen van de noodzakelijke voortplanting in de natuur.
Ik had nooit last van hooikoorts totdat ik eind jaren negentig in het voorjaar zo ineens geplaagd werd door rode, jeukende ogen, heftige niesbuien en een loopneus, de symptomen van hooikoorts dus. Kan je dat dan zomaar krijgen? Ik ben in Indonesië geweest en sindsdien heb ik hooikoortsklachten. Maar klopt dat? In diezelfde periode werkte ik bij D&D Producties en hun kantoor was in het bos naast de Wisseloordstudio’s in Hilversum, heeft dat de hooikoorts getriggerd? Wie zal het zeggen?
Het blijkt dat hooikoorts niet plotseling komt opzetten. Je slijmvlies raakt in de loop der jaren steeds gevoeliger, totdat de maat vol is en er allergische reacties ontstaan. Of dit gebeurt, is onder meer erfelijk bepaald. Nu weet ik dat mijn beide ouders geen hooikoorts hadden, maar ik ben blijkbaar wel in de snotter- en jeukprijzen gevallen. Ouderdom komt met gebreken, ik zal ermee moeten leren leven.
Maar hoe kan ik zorgen dat ik er minder last van heb? Ik blijk allergisch te zijn voor boompollen, type B, dat staat voor onder andere de hazelaar en de elzen, de vroege bloeiers. De huisarts had dit vlug via een huidtest ontdekt toen ik met rode en opgezwollen slijmvliezen bij hem kwam en klaagde over een continu koortsig gevoel alsof ik griep onder de leden had.
Dus nu weet ik wat ik in de gaten moet houden. Zo gauw het koude weer vertrekt en de zon een beetje doorbreekt is het raak. Er is maar één manier en dat is het lijdzaam te ondergaan en bij de huisarts je antihistaminepilletjes te halen en trouw iedere ochtend te slikken. Als de winter zacht is, begint het al eind januari, maar soms nog eerder. Tegenwoordig begin ik rond de kerst maar uit voorzorg de pilletjes te slikken. De klachten verschillen per jaar, zowel qua sterkte als soort klacht. Soms moet je steeds niezen en dan heb je een periode last van jeukende ogen. De hoeveelheid stuifmeel kan meer of minder zijn, maar ook spelen de weersomstandigheden een rol. Als het veel regent, blijft er minder stuifmeel in de lucht hangen. Droog weer en wind zorgen juist weer voor veel stuifmeelpollen in de lucht en ernstiger klachten. Het gaat dit jaar een nat voorjaar worden dus dat is gunstig! Met het mooie weer van de vorige week was het echter ellende.
Via mijn huisarts heb ik meegedaan aan een landelijk onderzoek. Hooikoortspatiënten kregen een doos met canules (Slit one, desensibilisatievloeistof) en die moest je elke dag uitknijpen onder je tong, de vieze vloeistof daar even laten liggen en dan doorslikken. Bij iedere nieuwe doos nam de sterkte van het preparaat toe. Dat heb ik ruim drie jaar gedaan, naast de normale medicatie. Toen was er plotseling een dame bij de huisarts en moest ik langskomen om mijn bevindingen met haar te delen. ‘Ik merk geen effect, dat wil zeggen de klachten zijn niet minder geworden sinds ik de canules gebruik, maar als ik het niet had gedaan waren de niesbuien en jeuk misschien nog erger geweest, je weet het niet,’ was mijn reactie. Uiteindelijk pakte het onderzoek nadelig voor me uit. Mensen die last hebben van graspollen bleken er wel baat bij te hebben. Voor allergie bomen type B, gaf het geen meetbare positieve resultaten. Ik ben toen ook meteen met de immunotherapie gestopt, want het was een kostbare kuur, die op de eigen bijdrage van de zorgkosten drukte.
Mijn moeder kwam met een oude wijsheid: doe dagelijks een theelepel honing in je thee. Hierdoor zou je aan de pollen wennen. In honing zitten namelijk vaak kleine hoeveelheden pollen. Je moest dan wel honing van de plaatselijke imker nemen, waardoor je resistent zou worden voor de bomen in jouw omgeving. Nou, honing is lekker, maar het effect is nul. Trouwens bomen zijn windbestuivers daar komen geen bijen aan te pas. Pure onzin dus.
Een ander advies was het contact vermijden waarvoor je allergisch bent. Nu wil het geval dat er in de loop der jaren een boom in de tuin van mijn onderbuurvrouw een groeispurt heeft ingezet en inmiddels ter hoogte van mijn achterbalkon (driehoog) reikt. Gezellig uitzicht op zoveel groenigheid vanuit het keukenraam, maar tot mijn schrik blijkt het een hazelaar te zijn. Bloeiende onschuld, maar ramen en deuren dicht, zeker als de wind uit die hoek waait.
En nog zo’n leuke tip: breng wat crème of vaseline aan rond je neus als je naar buiten gaat. Dit beschermt je slijmvlies tegen directe prikkeling van de pollen. Ik had het idee dat het juist stuifmeel aantrok en onder mijn neus vasthield. Het was ook nog eens een erg raar gezicht om over straat te lopen met zo’n vette neus! Dan is een preventieve neusspray een beter idee.
Afgelopen week las ik nog een ander fabeltje: het eten van levende pissebedden. Voordat je nu meteen de tegels in je tuin gaat omdraaien op zoek naar een pissebed, het is totale onzin. Mensen die zeggen er baat bij te hebben zijn blijkbaar gevoelig voor het psychologische placebo-effect.
Tegenwoordig haal ik mijn pilletjes maar gewoon bij de Lidl, want die tabletjes uit het groene doosje blijken net zo goed of slecht te werken als de veel duurdere pillen van de huisarts.
Ik ben blij als een goede vriend begint te niezen, dat is namelijk goed nieuws voor mij. Hij is allergisch voor graspollen en dat betekent dat mijn hooikoortsklachten snel voorbij zijn, omdat mijn boosdoeners klaar zijn met het verspreiden van hun spermacellen in het luchtruim.