Als ik naar Gernika wil moet ik opschieten, want het museum is tot twee uur open. Vlug spoel ik de herinnering aan een avond ‘zwaar stappen’ weg onder de douche en smeer me in met een weldadige bodymilk. Ik weet niet hoe het met de zondagsrust is gesteld in Baskenland. Lang hoef ik daarover niet na te denken. Het lijkt wel drukker als ik buiten kom. De groenteman, de krantenkiosk en de bakker, allemaal in business. Je kan gewoon een bakkie koffie drinken in het café. Stipt tien uur verlaat ik met de groene Bikaiabus de stad Bilbao. We rijden snel de hoge groene bergen in. Het is prachtig om de wolkennevel in de sparren te zien hangen. Het gevoel in de wolken te lopen heb ik voor het eerst gehad op vakantie in Ierland. Baskenland doet me veel aan dat land denken. Ik hou van ruwe rotsige kusten en weelderig groen landschap. Dat zie je hier ook. En bij het zeeklimaat hoort de combinatie buien-zon-buien. Ook vandaag regent het tussen de zonneschijn. Al gauw is er door de beslagen ramen van de bus weinig van de omgeving meer te zien. Sneller dan verwacht ben ik op het busstation in Gernika. Gewapend met een plu loop ik het stadje in. Ik bevind me in een ‘schuldig landschap’, een term van kunstenaar en schrijver Armando. Deze stad kent de verschrikkingen van oorlog. Het ziet er onschuldig uit, maar overal om je heen zwerven de verhalen: hier was pijn, hier ranselde de mens zijn medemens. Hoe lieflijk Gernika er ook uitziet, nooit laat het verleden deze plaats los. De verschrikkelijke herinneringen blijven tastbaar. In 1937 is tijdens de Spaanse Burgeroorlog het overgrote deel van de stad door Duitse bommenwerpers verwoest. Het Museo de la Paz midden in het centrum geeft een overzicht van deze wandaad. De dame aan de balie overhandigt me een map met A4-velletjes Engelse tekst. Het blijkt dat alle ondersteunende informatie Bask of Spaans is. Maar het is al gauw te veel. De foto’s, video’s en ander materiaal over de gruwelen van oorlog zeggen genoeg. De interactieve presentatie van ‘De dag dat de bom valt’ is indrukwekkend. Het is slim opgezet. De ruimte zit middenin het museum. Je moet door deze gruwelkamer om de rest van de expositie te kunnen zien. Ik wacht totdat de Engelse versie voorbijkomt. We worden door een deur een huiskamer binnengelaten. Een vrouwenstem beschrijft de sfeer op die dramatische dag. Als het luchtalarm klinkt en de bommen vallen verandert de kamer in een ruïne, met grote brokstukken puin en kapotte huisraad. Er zit nog net geen stof op je kleding, zo levensecht. Goed bedacht met zo’n spiegelwand die een immense videowall blijkt te zijn. In acht minuten worden de gevolgen van het bombardement helder inzichtelijk en vooral voelbaar gemaakt. Daarna kom je bij een soort 3D-voorstelling van het schilderij ‘Guernica’ dat Pablo Picasso van het bombardement heeft gemaakt. Het origineel hangt in Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofía in Madrid. Bij de balie lever ik de stapel papier weer in. De rest van de middag heb ik tijd om het stadje verder te verkennen. Vandaag is er ook een wielerkoers; gedeelten van het centrum zijn tijdelijk afgezet. Ik kijk even naar de jongemannen die in fleurige wielerkledij in razende vaart voorbijfietsen. Maar mijn hoofd staat er niet naar. Door het keurig aangeharkte park loop ik naar het Casa de Junctas. In de tuin staat ‘de Eik van Gernika’. Om deze symbolische boom is een soort prieel gebouwd. Het bekende monument is een mythische vrijheidsboom. Vanaf de Middeleeuwen zwoeren Baskische machthebbers trouw aan de vrijheid onder dit eikenblad. De huidige eik is de vierde die in de tuin geplant is. De derde eik overleefde het bombardement en is later door een ziekte geveld. Ik heb niet op de tijd gelet en het is blijkbaar siësta; de tuin wordt afgesloten. Ik kan nog net een rondje om het monument lopen. Andere bezoekers hebben pech, ze mogen er niet meer in en kunnen geen goede foto’s maken. Ik wandel verder naar de beelden in Parque de los Pueblos de Europa. Doordat het geregend heeft zijn alle bankjes nat dus je kan niet lekker ergens gaan zitten. Zo af en toe vallen er nog druppels uit de bomen. Het gras rond de beelden is sompig. Er staan twee enorme sculpturen. Eén van Henry Moore en één van Eduardo Chillida. Ik neem de tijd ze uitvoerig te bestuderen. Chillida is een kunstenaar uit deze streek. Zijn kunst verwijst vaak naar houdingen van het menselijke lichaam. Al moet je daarvoor wel je ledematen in onmogelijke posities wringen. Ik bewonder hem, al eerder had ik zijn beelden op de rotsen aan de zee in San Sebastian gezien. Door Gernika loopt een pelgrimsroute en de Santiagogangers haal je er meteen uit. Vaak hebben ze een te zware rugzak en eventueel een grote stok als staf. Als je goed oplet kun je de Jacobschelp ergens op hun bagage vinden. Bij de replica van Picasso’s Guernica in de Calle Allende Salazar eet ik op een opgedroogd bankje in de zon, mijn zoete Spaanse boterhammen en bestudeer het grijs getinte mozaïek van keramiek. Picasso’s stijl is duidelijk te herkennen. Er stopt een echtpaar uit Zwitserland. Ik maak een praatje, ze doen de pelgrimstocht in etappes, elke zomer een deel van de lange route. Ze zijn al wat ouder en ik heb bewondering voor hun prestatie. De eerste dagen zijn het zwaarst, volgens hen. Ze zijn nu acht dagen onderweg. Santiago de Compostela is nog ver. Ik wens ze een goede reis. Tot slot bezoek ik de schuilkelders in de Escuelas Publicas. Wonderwel één van de weinige gebouwen die niet is getroffen door de bommenwerpers. Het gebouw met de arcaden is nog steeds in gebruik als school. Er hangen vrolijke kindertekeningen voor de ramen. Langzaam loop ik terug naar het station. Over een half uur gaat er een bus naar Bilbao, dus ik hoef niet lang te wachten en kan ondertussen mijn aantekeningen bijwerken.