Dinsdag 11 juli 2017 rit 10
De sprint is vaak chaotisch en gevaarlijk. Zoals we in de vierde rit naar Vittel met desastreuze gevolgen voor Cavendish en Sagan hebben gemerkt. Een sprintscenario heeft eindeloze mogelijkheden, uiteindelijk blijft het een gevecht van man tegen man, kracht tegen kracht. Je kan op de tekentafel een perfecte theorie uitdenken. Neem de Lotto-Jumbotrein van Dylan Groenewegen. Paul Martens moet als ‘nummer vijf’ op 1500 meter van de finish de leiding nemen in het peloton. Op 1200 meter lanceert hij ‘nummer vier’ Timo Roosen, die doortrekt tot 900 meter. ‘Nummer drie’ Tom Leezer neemt de volgende 300 meter voor zijn rekening, waarna ‘lead-out’ Robert Wagner kopman Dylan Groenewegen op 250 meter voor de streep moet afzetten. Dylan hoeft het dan alleen nog af te maken. Maar meer dan tien andere ploegen willen precies hetzelfde. Die laatste 1500 meter gaat met snelheden van ruim 70 kilometer per uur, hartslagen rond de 200. Er zijn onhandig geplaatste verkeersobstakels en waaghalzen die overal tussendoor proberen te komen. Er worden ellebogen gebruikt, schouders en in het slechtste geval een hoofd. Zo kan een zorgvuldig uitgedachte tactiek in een fractie van een seconde in de soep gereden worden. ‘Het plan klinkt simpel’, zegt Wagner. ‘We zetten een treintje op en iedereen doet zijn ding, maar helaas gaat het negen van de tien keer de mist in.’ Het is een wirwar van botsende mannen die allemaal voor hun kopman een opening zoeken. Een gat waar in gedoken wordt. Vanuit een sliert die als ‘n sluwe slang van links naar rechts over de weg glijdt. Waar het bolletje tot een lint getrokken wordt. Terwijl de neus het voorwiel ruikt, maar net niet aanraakt. Het is een spel van zintuigen en gevoel. Horen en zien. Evenwicht bewaren bij aanraking met de tegenstander. Dicht genoeg. Maar net niet te dicht. Nog even alles dichtknijpen en dan het juiste wiel zoeken. Met benen die exploderen. En lichamen die strak staan van de adrenaline. Voor de buis zie je de sprinters komen. Je ziet er één winnen. Ondanks de ander die het wiel met een zwiep vooruit gooit. Soms met millimeters verschil. En de winnaar weet het zeker. De benen voelen de situatie aan. Het hoofd krijgt de boodschap. Het lichaam reageert. De armen gaan de lucht in. De mond en longen schreeuwen het uit. Dat alles in een fractie van een seconde. En daar heb je als kijker dan 200 kilometer op moeten wachten. Ben je ingedommeld bij een eindeloze rit langs zonnebloemen en lavendelvelden. En het monotone geluid van motoren, Maarten Ducrot en Herbert Dijkstra. Ik zou bijna willen zeggen: ‘Dylan kom op, gooi dat treinjuk van je af! Doe es gek en ga koersen op je eigen instinct. Je hebt er de benen en brains voor. #TDF2017